Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/34/EU jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen
Artikel 48 ter Ondernemingen en bijkantoren die een verslag inzake informatie over de winstbelasting moeten opstellen
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2021
- Bronpublicatie:
24-11-2021, PbEU 2021, L 429 (uitgifte: 01-12-2021, regelingnummer: 2021/2101)
- Inwerkingtreding
21-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2021, PbEU 2021, L 429 (uitgifte: 01-12-2021, regelingnummer: 2021/2101)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1.
De lidstaten verplichten de onder hun nationaal recht vallende uiteindelijke moederondernemingen waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op hun balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens hun geconsolideerde financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, om met betrekking tot het laatste van deze twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting op te stellen, te publiceren en toegankelijk te maken.
De lidstaten bepalen dat een uiteindelijke moederonderneming niet langer aan in de eerste alinea bedoelde verslagleggingsverplichtingen onderworpen is wanneer de totale geconsolideerde inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten minder dan 750 000 000 EUR bedroegen.
De lidstaten verplichten de onder hun nationaal recht vallende op zichzelf staande ondernemingen waarvan de totale inkomsten op hun balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens hun jaarlijkse financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, om met betrekking tot het laatste van de meest recente twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting op te stellen, te publiceren en toegankelijk te maken.
De lidstaten bepalen dat een op zichzelf staande onderneming niet langer aan in de derde alinea bedoelde verslagleggingsverplichtingen onderworpen is wanneer de totale inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar financiële overzichten minder dan 750 000 000 EUR bedroegen.
2.
De lidstaten bepalen dat de regel in lid 1 niet van toepassing is op op zichzelf staande ondernemingen of uiteindelijke moederondernemingen en hun verbonden ondernemingen indien die ondernemingen, inclusief hun bijkantoren, zijn gevestigd of een vaste inrichting of permanente bedrijfsactiviteit hebben op het grondgebied van één enkele lidstaat en in geen enkel andere fiscale jurisdictie.
3.
De lidstaten bepalen dat de regel in lid 1 van dit artikel niet van toepassing is op op zichzelf staande ondernemingen en uiteindelijke moederondernemingen indien die ondernemingen of hun verbonden ondernemingen, overeenkomstig artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1), een verslag openbaar maken dat informatie bevat over al hun activiteiten en, in het geval van uiteindelijke moederondernemingen, over alle activiteiten van alle verbonden ondernemingen die in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen.
4.
De lidstaten verplichten respectievelijk in artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde middelgrote en grote dochterondernemingen die onder hun nationaal recht vallen en onder zeggenschap staan van een uiteindelijke moederonderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, om met betrekking tot het laatste van die meest recente twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting betreffende die uiteindelijke moederonderneming te publiceren en toegankelijk te maken.
Indien die informatie of dat verslag niet beschikbaar is, verzoekt de dochteronderneming haar uiteindelijke moederonderneming om alle informatie te verstrekken die zij nodig heeft om zich van haar verplichtingen uit hoofde van de eerste alinea te kwijten. Indien de uiteindelijke moederonderneming niet alle vereiste informatie verstrekt, zorgt de dochteronderneming voor het opstellen, de publicatie en de toegankelijkheid van een verslag inzake informatie over de winstbelasting, dat alle informatie bevat waarover zij beschikt c.q. die zij verkregen of verworven heeft, en een verklaring dat haar uiteindelijke moederonderneming de nodige informatie niet beschikbaar heeft gesteld.
De lidstaten bepalen dat middelgrote en grote dochterondernemingen niet langer aan de in dit lid beschreven verslagleggingsverplichtingen onderworpen zijn wanneer de totale geconsolideerde inkomsten van de uiteindelijke moederonderneming op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten minder dan 750 000 000 EUR bedroegen.
5.
De lidstaten verplichten bijkantoren die op hun grondgebied zijn opgericht door niet onder het recht van een lidstaat vallende ondernemingen, om met betrekking tot het laatste van de meest recente twee opeenvolgende boekjaren een verslag inzake informatie over de winstbelasting betreffende de uiteindelijke moederonderneming of de in de zesde alinea, punt a), bedoelde op zichzelf staande onderneming bedoeld in de zesde alinea, punt a), te publiceren en toegankelijk te maken.
Indien die informatie of dat verslag niet beschikbaar is, verzoekt (verzoeken) de persoon (personen) die is (zijn) belast met de in artikel 48 sexies, lid 2, bedoelde openbaarmakingsformaliteiten de uiteindelijke moederonderneming of de in de zesde alinea, punt a), van dit lid bedoelde op zichzelf staande onderneming om alle informatie die hij (zij) nodig heeft (hebben) om zich van zijn (hun) verplichtingen te kwijten.
Indien niet alle vereiste informatie wordt verstrekt, zorgt het bijkantoor voor het opstellen, de publicatie en de toegankelijkheid van een verslag inzake informatie over de winstbelasting, dat alle informatie bevat waarover het beschikt c.q. die het verworven of verkregen heeft, en een verklaring om aan te geven dat de uiteindelijke moederonderneming of de op zichzelf staande onderneming de nodige informatie niet beschikbaar heeft gesteld.
De lidstaten bepalen dat de in dit lid beschreven verslagleggingsverplichtingen alleen van toepassing zijn op bijkantoren met een netto-omzet die in elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren de op grond van artikel 3, lid 2, omgezette drempelwaarde heeft overschreden.
De lidstaten bepalen dat een bijkantoor dat onderworpen is aan de in dit lid bedoelde verslagleggingsverplichtingen niet langer aan deze verplichtingen is onderworpen, wanneer zijn netto-omzet in elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren minder dan de op grond van artikel 3, lid 2, omgezette drempelwaarde bedroeg.
De lidstaten bepalen dat de regels van dit lid alleen van toepassing zijn op een bijkantoor indien aan de volgende criteria is voldaan:
- a)
de onderneming die het bijkantoor heeft opgericht, is hetzij een verbonden onderneming van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de totale geconsolideerde inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, hetzij een op zichzelf staande onderneming waarvan de totale inkomsten op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar financiële overzichten meer bedroegen dan 750 000 000 EUR, en
- b)
de in punt a) van deze alinea bedoelde uiteindelijke moederonderneming heeft geen middelgrote of grote dochteronderneming als bedoeld in lid 4.
De lidstaten bepalen dat een bijkantoor niet langer aan de in dit lid bedoelde verslagleggingsverplichtingen is onderworpen wanneer gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet langer aan het in punt a) bepaalde criterium wordt voldaan.
6.
De lidstaten passen de regels van de leden 4 en 5 van dit artikel niet toe indien een niet onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moederonderneming of op zichzelf staande onderneming een verslag inzake informatie over de winstbelasting heeft opgesteld op een wijze die strookt met artikel 48 quater, en aan de volgende criteria is voldaan:
- a)
het verslag wordt gratis, in een elektronische, machineleesbare vorm voor het publiek toegankelijk gemaakt:
- i)
op de website van die uiteindelijke moederonderneming of die op zichzelf staande onderneming;
- ii)
in ten minste een van de officiële talen van de Unie;
- iii)
niet later dan twaalf maanden na de balansdatum van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, en
- b)
het verslag vermeldt de naam en het hoofdkantoor van een enkele onder het recht van een lidstaat vallende dochteronderneming of de naam en het adres van een enkel onder het recht van een lidstaat vallend bijkantoor die, respectievelijk dat, overeenkomstig artikel 48 quinquies, lid 1, een verslag heeft gepubliceerd.
7.
De lidstaten schrijven voor dat dochterondernemingen of bijkantoren die niet onder de bepalingen van de leden 4 en 5 van dit artikel vallen, een verslag inzake informatie over de winstbelasting publiceren en toegankelijk maken indien die dochterondernemingen of bijkantoren slechts dienen om de verslagleggingsverplichtingen in dit hoofdstuk te omzeilen.
Voetnoten
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).