VFP 2020/8
Erfbelasting. Artikel 10 lid 1 en lid 9 Successiewet 1956. Legaat of last?
HR 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1838
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 2019
- Zaaknummer
18/03218
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1838, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:544, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2019
Uitspraak
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbenden hebben bij overlijden van hun grootmoeder op 1 maart 1996 krachtens haar in 1994 verleden testament ieder een onvoorwaardelijke, niet opeisbare vordering verkregen. In het testament van de grootmoeder was vermeld, voor zover hier van belang:
“Ik legateer aan ieder van” belanghebbenden “een onvoorwaardelijke vordering ten laste van (…) (mijn dochter) (…).”
In dat testament was een omschrijving opgenomen van de wijze waarop de omvang van de vordering van ieder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.