Einde inhoudsopgave
Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten
Artikel 24 Ontwikkelingen in de collectieve sector
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
07-07-2010, Stb. 2010, 334 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken: 32026)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 388 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Begroting
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Het centraal bureau voor de statistiek van Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten rapporteert aan het desbetreffende bestuur uiterlijk op 1 september over de uitgaven-, ontvangsten-, tekort- en schuldcijfers van het voorafgaande jaar van de betrokken collectieve sector. Daarbij zijn de definities van het System of National Accounts leidend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek Nederland adviseert het centraal bureau voor de statistiek van het betrokken land.
2.
Het bestuur zendt de rapportage, bedoeld in het eerste lid, binnen twee weken naar het college. Indien uit die rapportage blijkt dat een overschrijding van de rentelastnorm dreigt, bericht het bestuur het college gelijktijdig met toezending van de rapportage over het beleid dat zal worden gevoerd ter beheersing van de rentelasten.
3.
Indien na kennisneming van de rapportage, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van het college het bestuur niet of niet voldoende de dreiging wegneemt van een overschrijding van de rentelastnorm, doet het college binnen veertien dagen na ontvangst van de rapportage aan het betrokken bestuur aanbevelingen over de te nemen maatregelen ter beheersing van de rentelasten.
4.
Indien na ten minste veertien dagen na het doen van de aanbevelingen, bedoeld in het derde lid, naar het oordeel van het college sprake blijft van een dreiging van een overschrijding van de rentelastnorm bericht het college na afloop van die periode dienaangaande de raad van ministers van het Koninkrijk door tussenkomst van Onze Minister.
5.
Op het bericht, bedoeld in het vierde lid, is artikel 13, tweede, vijfde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing.