NJ 2014/511
Bijdrage verdachte niet zonder meer voldoende voor diefstal in vereniging.
HR 03-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1307, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juni 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/01309
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Noot
P.A.M. Mevis
- JCDI
JCDI:ADS127960:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1307, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑09‑2013
- Wetingang
Essentie
Voor diefstal in vereniging is vereist dat de verdachte een zodanig significante bijdrage heeft geleverd aan de woninginbraak dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de mededaders kan worden gesproken. Uit de omstandigheid dat de verdachte een vluchtmogelijkheid heeft gefaciliteerd en dat over het verschaffen van deze vluchtmogelijkheid van te voren door de verdachte en zijn mededaders afspraken zijn gemaakt, kan niet zonder meer worden afgeleid dat van een zodanige significante bijdrage sprake is geweest.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2013, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.