Einde inhoudsopgave
Nederlands standaardverdrag 1987
Artikel 11 Interest
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1988
- Bronpublicatie:
03-12-1987, Kamerstukken 1987, 20365 (uitgifte: 03-12-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-1987, Kamerstukken 1987, 20365 (uitgifte: 03-12-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Interest afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat is slechts in die andere Staat belastbaar indien die inwoner de uiteindelijk gerechtigde tot de interest is.
2.
De bevoegde autoriteiten van de Staten treffen in onderlinge overeenstemming een regeling voor de wijze waarop de Staat waaruit de interest afkomstig is van zijn belastingheffing afziet.
3.
De uitdrukking ‘interest’ zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek, doch niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, daaronder begrepen de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies en prijzen. In rekening gebrachte boete voor te late betaling wordt voor de toepassing van dit artikel niet als interest aangemerkt.
4.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
5.
Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan deze wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.