Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1861 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006
Artikel 39 Toetsingstermijn voor signaleringen
Geldend
Geldend vanaf 27-12-2018
- Bronpublicatie:
28-11-2018, PbEU 2018, L 312 (uitgifte: 07-12-2018, regelingnummer: 2018/1861)
- Inwerkingtreding
27-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2018, PbEU 2018, L 312 (uitgifte: 07-12-2018, regelingnummer: 2018/1861)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Douane (V)
1.
Signaleringen worden niet langer bewaard dan nodig is voor het met de invoering nagestreefde doel.
2.
Uiterlijk drie jaar na de invoering van een signalering in SIS toetst de signalerende lidstaat de noodzaak van verdere bewaring. Indien bij de nationale beslissing die aan de basis ligt van de signalering echter een langere geldigheidsperiode dan drie jaar is bepaald, wordt de signalering uiterlijk binnen vijf jaar opnieuw getoetst.
3.
In voorkomend geval stelt elke lidstaat overeenkomstig zijn nationaal recht kortere toetsingstermijnen vast.
4.
Vóór het verstrijken van de toetsingstermijn kan de signalerende lidstaat, op grond van een grondige individuele beoordeling die wordt geregistreerd, besluiten de signalering langer dan de toetsingstermijn te handhaven indien dit noodzakelijk blijkt voor en evenredig is aan het met de signalering nagestreefde doel. In dat geval is lid 2 tevens van toepassing op de verlenging. Iedere verlenging wordt doorgegeven aan CS-SIS.
5.
Na afloop van de in lid 2 bedoelde toetsingstermijn worden signaleringen automatisch gewist, behalve wanneer de signalerende lidstaat overeenkomstig lid 4 een verlenging aan CS-SIS heeft doorgegeven. CS-IS stelt de signalerende lidstaat vier maanden op voorhand automatisch in kennis van de geplande wissing van gegevens.
6.
De lidstaten houden statistieken bij van het aantal signaleringen waarvan de bewaartermijnen overeenkomstig lid 4 van dit artikel zijn verlengd en zenden die statistieken op verzoek toe aan de in artikel 55 bedoelde toezichthoudende autoriteiten.
7.
Zodra een Sirene-bureau constateert dat een signalering haar doel heeft bereikt en derhalve moet worden gewist, stelt het de autoriteit die de signalering heeft ingevoerd, daarvan onmiddellijk in kennis. Uiterlijk 15 kalenderdagen na ontvangst van die kennisgeving antwoordt de autoriteit dat de signalering is of zal worden gewist, of motiveert zij waarom de signalering wordt bewaard. Indien binnen de periode van 15 dagen niet wordt geantwoord, zorgt het Sirene-bureau ervoor dat de signalering wordt gewist. Indien het nationaal recht dit toestaat wordt de signalering gewist door het Sirene-bureau. Sirene-bureaus melden hun toezichthoudende autoriteit herhaaldelijke kwesties die zij tegenkomen wanneer zij uit hoofde van dit lid handelen.