Einde inhoudsopgave
Wet beëdigde tolken en vertalers
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
11-10-2007, Stb. 2007, 375 (uitgifte: 23-10-2007, kamerstukken: 29936)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2008, Stb. 2008, 555 (uitgifte: 22-12-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De volgende diensten en instanties maken in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers:
- a.
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
- b.
de tot de rechterlijke macht behorende gerechten;
- c.
het Openbaar Ministerie;
- d.
de Immigratie- en Naturalisatiedienst;
- e.
de politie;
- f.
de Koninklijke Marechaussee.
2.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling instanties en organen aanwijzen die in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht ook gehouden zijn gebruik te maken van beëdigde tolken en vertalers.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan gebruik worden gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is of van een vertaler die geen beëdigde vertaler is indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat.
4.
Indien van het eerste of tweede lid wordt afgeweken wordt dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. Ingeval geen sprake is van spoedeisende inzet van een tolk of vertaler, dient deze voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag dan wel een integriteitsverklaring over te leggen. Indien het vanwege de spoedeisendheid niet mogelijk is voorafgaand aan de inzet een verklaring omtrent het gedrag over te leggen geschiedt dit na de inzet. De artikelen 29 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op een tolk of vertaler als bedoeld in het derde lid.