Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:298 [Intragroepsovereenkomsten en -posities]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
09-10-2013, Stb. 2013, 408 (uitgifte: 23-10-2013, kamerstukken: 33575)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2013, Stb. 2013, 552 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een onderneming die, alleen of tezamen met een andere onderneming, aan het hoofd staat van een financieel conglomeraat waarvan een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland deel uitmaakt, rapporteert regelmatig en ten minste eenmaal per jaar alle significante intragroepsovereenkomsten en -posities van gereglementeerde entiteiten in het financiële conglomeraat aan de Nederlandsche Bank indien deze coördinator is.
2.
In afwijking van het eerste lid kan de Nederlandsche Bank bepalen, na overleg met de andere relevante toezichthoudende instanties en met het financiële conglomeraat, dat de rapportage aan haar wordt overgelegd door een door haar aangewezen gereglementeerde entiteit.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de rapportage, bedoeld in het eerste lid. Deze regels hebben betrekking op de inhoud, de wijze, de periodiciteit en de termijnen van de rapportage.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot kwantitatieve of kwalitatieve limieten voor intragroepsovereenkomsten en -posities of met betrekking tot maatregelen die hetzelfde doel beogen.
5.
Toepassing van dit artikel geschiedt met inachtneming van artikel 8, vierde lid, van de richtlijn financiële conglomeraten.