Einde inhoudsopgave
Regeling radarinstallaties en bochtaanwijzers 1995
Artikel 5 Overgangstermijn
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
15-12-2004, Stcrt. 2004, 247 (uitgifte: 01-01-2004, regelingnummer: HDJZ/SCH/2004-2997)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2004, Stcrt. 2004, 247 (uitgifte: 01-01-2004, regelingnummer: HDJZ/SCH/2004-2997)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Een radarinstallatie van een type, dat volgens de Beschikking vaartuigen met radar (Stcrt. 1980, 209) of het Besluit schepen met Marifoon en Radar (Stcrt. 1984, 75) is goedgekeurd, wordt met ingang van 1 januari 2000 niet meer in een schip ingebouwd en wordt, indien de goedkeuring geschiedde voor 1 januari 1990, geacht tot 1 januari 2010 te zijn goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 2, tweede en derde lid, van deze regeling bedoelde voorschriften.
2.
Een bochtaanwijzer van een type, dat volgens de Beschikking vaartuigen met radar (Stcrt. 1980, 209) of het Besluit schepen met Marifoon en Radar (Stcrt. 1984, 75) is goedgekeurd, wordt met ingang van 1 januari 2000 niet meer in een schip ingebouwd en wordt, indien de goedkeuring geschiedde voor 1 januari 1990, geacht tot 1 januari 2010 te zijn goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 2, tweede en derde lid, van deze regeling bedoelde voorschriften.