Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 10.6d (opvatting Europese Commissie over dwingende redenen van groot openbaar belang bij Natura 2000-gebieden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De opvatting van de Europese Commissie, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de habitatrichtlijn, over het aanvoeren van andere dwingende redenen van groot openbaar belang dan argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of voor het milieu wezenlijk gunstige effecten, als sprake is van een Natura 2000-gebied met een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort, wordt door Onze Minister voor Natuur en Stikstof gevraagd, op verzoek van het bevoegd gezag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit of voor de vaststelling van een plan als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de habitatrichtlijn.