Rb. Assen, 29-12-2011, nr. 19.810299-11
ECLI:NL:RBASS:2011:BU9630
- Instantie
Rechtbank Assen
- Datum
29-12-2011
- Zaaknummer
19.810299-11
- LJN
BU9630
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBASS:2011:BU9630, Uitspraak, Rechtbank Assen, 29‑12‑2011; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 29‑12‑2011
Inhoudsindicatie
Overvallen in Assen en Hijken en een inbraak in Assen. Verdachte wordt betrokkenheid verweten bij de overval in Assen. Verdachte wordt van het haar onder primair ten laste gelegde medeplegen van de overval in Assen vrijgesproken. Verdachte wordt veroordeeld voor medeplichtigheid aan deze overval, nu zij informatie heeft verschaft over de woning van het slachtoffer, terwijl verdachte op de hoogte was van de plannen om in die woning in te breken. Aan verdachte wordt een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met het feit dat het opzet van verdachte niet gericht is geweest op het toegepaste geweld jegens het slachtoffer.
Partij(en)
RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810299-11
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 29 december 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in PI Heerhugowaard Alkmaar, locatie Amerswiel, te Heerhugowaard.
Het onderzoek ter terechtzittingen heeft plaatsgehad op 13 december 2011 en 16 december 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd, dat
verdachte op of omstreeks 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en/of een of meer spaarpot(ten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of die medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of die/dat weggenomen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan die medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die medeverdachte(n)
- -
met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn/is
gesprongen/gekomen terwijl die [aangeefster 1] zojuist thuis was gekomen en/of
- -
zich aan die [aangeefster 1] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn/haar
gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een
bivakmuts, althans textiel en/of
- -
die [aangeefster 1] tegen de vloer hebben/heeft gegooid/gewerkt en/of
- -
die [aangeefster 1] hebben/heeft vastgepakt en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) met tape, althans met enig voor vastbinden geschikt materiaal, hebben/heeft vastgebonden over haar ogen en/of mond en/of
armen/handen en/of benen/voeten en/of
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of
geschopt en/of
- -
op die [aangeefster 1] zijn/is gaan zitten en/of
- -
de borsten en/of benen en/of vagina van die [aangeefster 1] hebben/heeft betast
en/of
- -
die [aangeefster 1] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding hebben/heeft
ontdaan en/of
- -
hebben/heeft geprobeerd die [aangeefster 1] op haar buik te draaien en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gevraagd waar het geld lag en/of
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Rolex, Breitling", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij haar zou(den) meenemen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
die [aangeefster 1] hebben/heeft gedwongen de bij haar bankpasje behorende
pincode bekend te maken en/of
- -
die [aangeefster 1] hebben/heeft verboden te praten en/of
- -
die [aangeefster 1] in een kast hebben/heeft geduwd/gelegd en/of
- -
die [aangeefster 1] parfum, althans een bijtende en/of benauwd makende stof, in
het gezicht hebben/heeft gespoten en/of
- -
(meermalen) op die [aangeefster 1] zijn/is gesprongen en/of
- -
die [aangeefster 1] (opnieuw) in een kast hebben geduwd/gelegd en/of (vervolgens) de deur van die kast op slot hebben/heeft gedraaid en/of
- -
dreigend tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat er niets zou gebeuren
als zij zich twee uur stil zou houden en/of dat, als zij zich niet stil
zou houden, zij/hij terug zou(den) komen en haar dood zou(den) schieten,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
een hard voorwerp tegen een slaap en/of de nek van die [aangeefster 1] hebben/heeft gezet/gehouden en/of (daarbij) dreigende tegen haar hebben/heeft gezegd:"We schieten je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp hebben/heeft gestoken/geprikt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 10] en/of [verdachte 12] en/of [verdachte 11] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] hebben/heeft weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en/of een of meer spaarpot(ten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en) en/of aan verdachte en/of haar medeverdachte(n), waarbij die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of die/dat weggenomen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan (een) ander(en) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en)
- -
met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn/is
gesprongen/gekomen terwijl die [aangeefster 1] zojuist thuis was gekomen en/of
- -
zich aan die [aangeefster 1] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn/haar
gezicht/hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een capuchon en/of een
bivakmuts, althans textiel en/of
- -
die [aangeefster 1] tegen de vloer hebben/heeft gegooid/gewerkt en/of
- -
die [aangeefster 1] hebben/heeft vastgepakt en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) met tape, althans met enig voor vastbinden geschikt materiaal, hebben/heeft vastgebonden over haar ogen en/of mond en/of
armen/handen en/of benen/voeten en/of
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gestompt en/of geslagen en/of
geschopt en/of
- -
op die [aangeefster 1] zijn/is gaan zitten en/of
- -
de borsten en/of benen en/of vagina van die [aangeefster 1] hebben/heeft betast
en/of
- -
die [aangeefster 1] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding hebben/heeft
ontdaan en/of
- -
hebben/heeft geprobeerd die [aangeefster 1] op haar buik te draaien en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) hebben/heeft gevraagd waar het geld lag en/of
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd: "Rolex, Breitling", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij haar zou(den) meenemen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
die [aangeefster 1] hebben/heeft gedwongen de bij haar bankpasje behorende
pincode bekend te maken en/of
- -
die [aangeefster 1] hebben/heeft verboden te praten en/of
- -
die [aangeefster 1] in een kast hebben/heeft geduwd/gelegd en/of
- -
die [aangeefster 1] parfum, althans een bijtende en/of benauwd makende stof, in
het gezicht hebben/heeft gespoten en/of
- -
(meermalen) op die [aangeefster 1] zijn/is gesprongen en/of
- -
die [aangeefster 1] (opnieuw) in een kast hebben geduwd/gelegd en/of (vervolgens) de deur van die kast op slot hebben/heeft gedraaid en/of
- -
dreigend tegen die [aangeefster 1] hebben/heeft gezegd dat er niets zou gebeuren
als zij zich twee uur stil zou houden en/of dat, als zij zich niet stil
zou houden, zij/hij terug zou(den) komen en haar dood zou(den) schieten,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- -
een hard voorwerp tegen een slaap en/of de nek van die [aangeefster 1] hebben/heeft gezet/gehouden en/of (daarbij) dreigende tegen haar hebben/heeft gezegd:"We schieten je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- -
die [aangeefster 1] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp hebben/heeft gestoken/geprikt,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 31 mei 2011 in de gemeente Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer medeverdachte(n), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- -
aan een vriendin/(een van) die ander(en) te vertellen dat die [aangeefster 1] (veel)
geld (in huis) had en/of
- -
aan die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die
ander(en) informatie te verschaffen over die [aangeefster 1] en/of over de door haar bewoonde woning en/of
- -
die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die
ander(en) te vragen dat misdrijf te plegen en/of
- -
aan die [verdachte 10] en/of die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die
ander(en) de woning van die [aangeefster 1] aan te wijzen en/of
- -
verdachtes gsm aan een van haar mededaders beschikbaar te stellen, waarmee
die mededader contact kon/zou kunnen onderhouden met die [verdachte 10] en/of
die [verdachte 12] en/of die [verdachte 11] en/of die ander(en).
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. S. Kromdijk, acht hetgeen aan verdachte onder primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie vordert ten aanzien van dit feit dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 222 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] vordert de officier van justitie dat de rechtbank deze vordering tot een bedrag van € 10.841,- hoofdelijk zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot hetzelfde bedrag.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 26 oktober 2010 wordt er een overval gepleegd op aangeefster [aangeefster 2] en haar 11-jarige zoon, [getuige 1], in een woning te Hijken. De politie tast wat betreft de daders hiervan in eerste instantie in het donker. Totdat uit een politieonderzoek naar aanleiding van een op 31 mei 2011 op aangeefster [aangeefster 1] in haar woning in Assen gepleegde overval blijkt van een relatie met de eerdere overval in Hijken, alsmede met een op 10 december 2010 in vorenbedoelde woning in Assen gepleegde inbraak. Deze drie feiten vormen in de kern het politieonderzoek genaamd 'Dotter'.
In dit onderzoek wordt (uiteindelijk) een twaalftal personen door het openbaar ministerie vervolgd ter zake van betrokkenheid bij een of meer van vorenstaande feiten. Naar aanleiding van in juni 2011 afgelegde getuigenverklaringen door
[getuige 2] en haar zus [verdachte], in dit onderzoek eveneens als verdachte aangemerkt, komt verdachte [verdachte 2] in beeld. Volgens de zussen [getuige 2 en verdachte] zou verdachte [verdachte 2], zijnde een goede vriendin van verdachte [verdachte], op enige wijze betrokken zijn bij alle in onderzoek 'Dotter' gepleegde strafbare feiten. [verdachte 2] legt vervolgens bij de politie een bekennende verklaring af ten aanzien van haar betrokkenheid bij voornoemde feiten. Zij verklaart niet alleen over haar eigen rol hierin, maar noemt ook de namen van andere personen die op enige wijze betrokken zouden zijn bij een of meer van deze feiten. De politie wordt mede hierdoor op het spoor gezet van (onder meer) de volgende personen: [verdachte 3], [verdachte 4], [verdachte 5], [verdachte 6], [verdachte 7], [verdachte 8], [verdachte 9], [verdachte 10], [verdachte 11] en [verdachte 12], allen verdachten in het onderhavige onderzoek.
Ten aanzien van de toedracht van vorenbedoelde strafbare feiten valt uit het procesdossier, in grote lijnen, het volgende af te leiden.
Aanleiding voor het plegen van deze strafbare feiten vormt de bewering dat aangeefster [aangeefster 1] in het bezit is van een grote som contant geld. Er wordt in dit kader gesproken over een bedrag variërend van ongeveer € 500.000 tot € 1.000.000. Dit geld zou [aangeefster 1] volgens enkele verdachten hebben ondergebracht bij haar goede vriendin die woonachtig is in Hijken, te weten aangeefster [aangeefster 2]. Er ontstaat dan op enig moment het idee om dit geld van [aangeefster 1] af te pakken. Hiertoe wordt op 26 oktober 2010 door een aantal verdachten een overval gepleegd op de woning van [aangeefster 2] in Hijken. In de woning bevinden zich op dat moment aangeefster [aangeefster 2] en haar 11-jarige zoon. De beweerde grote som geld wordt echter niet aangetroffen. Uiteindelijk wordt een geldbedrag van € 3.000 en een kluis - zonder inhoud (van waarde) - buitgemaakt.
In de hoop dat het grote geldbedrag van aangeefster [aangeefster 1] zich toch bevindt in de woning van [aangeefster 1] zelf, wordt het plan opgevat om in haar woning in Assen in te breken. Op 10 december 2010 wordt aan dit plan uitvoering gegeven. Op het moment dat [aangeefster 1] niet in de woning aanwezig is, wordt er door een van de verdachten ingebroken en wordt het huis doorzocht. De buit is (onder meer) een bedrag van € 27.000 aan contant geld.
Als achteraf blijkt dat dit buitgemaakte geld niet van aangeefster [aangeefster 1] is maar van haar partner, wordt door enkele van de eerdergenoemde verdachten opnieuw een poging ondernomen om het vermeende geld van [aangeefster 1] afhandig te maken. Op 31 mei 2011 vindt er in de woning van [aangeefster 1] een gewelddadige overval plaats waarbij eveneens een aantal verdachten betrokken is. Ook ditmaal wordt echter niet de grote som geld aangetroffen. Er wordt nog wel met de bij die overval van [aangeefster 1] gestolen pinpas een bedrag van € 900,- gepind.
Naar aanleiding van vorenstaande wordt verdachte [verdachte] strafbare betrokkenheid verweten bij de overval in Assen op 31 mei 2011. Deze betrokkenheid is in twee varianten ten laste gelegd: primair als (mede)pleger en subsidiair als medeplichtige.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie baseert dit oordeel, naast de (deels) bekennende verklaring van verdachte, op de volgende bewijsmiddelen:
- -
de aangifte van [aangeefster 1], die bevestiging vindt in de omtrent aangeefster opgemaakte letselrapportage;
- -
de verklaringen van medeverdachten [verdachte 2], [verdachte 9] en [verdachte 11]; en
- -
de verklaring van getuige [getuige 2].
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de rol van verdachte ten aanzien van het haar ten laste gelegde slechts kan worden gekwalificeerd als die van medeplichtige, nu zij slechts informatie heeft verschaft ten aanzien van de woning van aangeefster [aangeefster 1] aan de uiteindelijke overvallers.
Oordeel van de rechtbank
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzittingen blijkt de volgende feitelijke gang van zaken voorafgaand aan en tijdens de overval in de woning in Assen op 31 mei 2011.1
Aanleiding is, zoals reeds aangegeven, de bewering dat aangeefster [aangeefster 1] in het bezit is van een grote som contant geld. Op het moment dat dit geld niet wordt aangetroffen in de woningen in Hijken en Assen op 26 oktober 2010 respectievelijk 10 december 2010, blijft medeverdachte [verdachte 2] zich afvragen waar dit geld zich dan moet bevinden. Ze uit haar gedachten hierover tegen een vriendin, te weten medeverdachte [verdachte 9].2 Als [verdachte 9] vervolgens medeverdachte [verdachte 2] opzoekt (in haar woning) in Assen wordt een en ander in het bijzijn van verdachte [verdachte] besproken. Op verzoek van [verdachte 9] verschaft [verdachte 2] informatie over de woning van aangeefster [aangeefster 1] in Assen, het mogelijke geldbedrag van € 1.000.000 dat er zou liggen en de werktijden van [aangeefster 1]. Hierop laat [verdachte 9] aan [verdachte 2] weten dat zij "wel een paar jongens kan regelen".3 Vervolgens wordt [verdachte 2] door [verdachte 9] gebeld met de mededeling dat er jongens naar Assen komen die meer informatie wensen te ontvangen.4 Hierop wordt [verdachte 2] door een van de door [verdachte 9] bedoelde jongens gebeld met de mededeling dat zij in Assen zijn. [verdachte 2] spreekt met hen af. Verdachte is hierbij aanwezig. Door de jongens worden allerlei vragen gesteld over [aangeefster 1] en de door haar bewoonde woning. [verdachte 2] stapt vervolgens bij [verdachte] in de auto en ze rijden op verzoek van de jongens langs de betreffende woning van [aangeefster 1], terwijl ze door hen worden gevolgd. Ter hoogte van de woning remt [verdachte], zodat de remlichten van haar auto oplichten.5 Het is de bedoeling hiermee de woning van [aangeefster 1] aan te wijzen. Als achteraf blijkt dat de jongens het oplichten van de remlichten niet hebben opgemerkt, laat [verdachte] aan de jongens weten dat het gaat om de woning "met het witte dak".6
De dag erop komt weer een aantal jongens naar Assen. Dit betreft deels dezelfde groep jongens als de dag ervoor. Er wordt opnieuw gesproken over aangeefster [aangeefster 1] en haar woning. [verdachte 2] geeft opnieuw informatie, verdachte is hierbij ook aanwezig. [verdachte 2] vertelt dat er mogelijk in de auto van [aangeefster 1] een Rolex-horloge ligt.7 Als de koffer met geld niet in de woning is, dan zal deze zich wellicht eveneens in die auto bevinden.8 Later die nacht komen de jongens nog bij [verdachte 2] thuis. Op een gegeven moment gaat een deel van de jongens weg, terwijl een van de jongens, die zichtbaar in het bezit is van een wapen, bij [verdachte 2] en [verdachte] achterblijft. De jongens vertellen dat ze naar "de vrouw" gaan. Later keren de jongens terug naar de woning van verdachte [verdachte 2]. Ze zijn boos, omdat "de vrouw" nog steeds wakker is.9
In de vroege ochtend van 31 mei 2011 wordt (uiteindelijk) een overval op aangeefster [aangeefster 1] gepleegd. Als [aangeefster 1] rond 02.00 uur met de auto terugkeert van haar werk, stapt ze via de achterdeur haar woning aan de [a-straat] te Assen binnen. Op het moment dat ze in de keuken staat, hoort ze plotseling iemand schreeuwend uit de toiletruimte komen. Als ze zich omdraait ziet ze een persoon in het zwart gekleed met een capuchon en een bivakmuts op. Deze man benadert haar, terwijl ook twee andere personen vanuit de woonkamer en de computerkamer op haar afkomen. Ze wordt vervolgens vastgepakt en naar de grond gewerkt, waarna zowel over haar mond als ogen - de door de overvallers meegenomen - tape wordt gedaan. Ook haar handen en voeten worden middels tape vastgebonden. Er wordt haar onmiddellijk gevraagd: "Miljoen, waar is die miljoen", terwijl [aangeefster 1] meerdere malen wordt gestompt, geslagen en geschopt. Er gaat ook iemand op haar zitten. Naast het geld wordt er ook gevraagd naar de aanwezigheid van een horloge: "Rolex, Breitling." Vervolgens wordt [aangeefster 1] opgetild, waarbij aan haar wordt medegedeeld dat ze wordt meegenomen. Ze wordt naar de computerkamer in haar woning gebracht en daar wordt ze op de grond gelegd. Van haar vingers worden haar ringen verwijderd. Er wordt een hard voorwerp tegen haar slaap gehouden en daarbij wordt medegedeeld: "We schieten je dood." Ze wordt tevens geprikt met een scherp voorwerp. Ondertussen geeft ze op aandringen van de overvallers haar pincode van haar bankpasje. In de computerkamer proberen ze [aangeefster 1] in een kast te duwen, waarbij ook parfum in haar gezicht wordt gespoten en op haar wordt gesprongen. Ze wordt verboden te praten. Uiteindelijk lukt het de overvallers om [aangeefster 1] in de betreffende kast op te sluiten. Hierbij wordt tegen haar gezegd dat er niets zal gebeuren als zij zich twee uur stil zal houden. Door de overvallers wordt vervolgens gedreigd dat als [aangeefster 1] zich niet stil zal houden, dat ze dan terug zullen komen om haar dood te schieten.
Als de overvallers de woning verlaten, probeert [aangeefster 1] zichzelf te bevrijden uit de kast door met een voorwerp een gat in de kastdeur te slaan. Als ze zichzelf uiteindelijk, na ruim een uur, weet te bevrijden, belt ze om 04.37 uur de politie. Er blijkt een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en een spaarpot te zijn weggenomen.10
Ten aanzien van de vraag wie uiteindelijk betrokken zijn geweest bij vorenbedoelde overval blijkt uit het procesdossier het volgende.
Naar aanleiding van de ontmoeting tussen [verdachte 9], [verdachte 2] en [verdachte] vertelt [verdachte 9] haar (toenmalige) partner, medeverdachte [verdachte 12], een en ander over hetgeen tussen hen is besproken. Zij verstrekt eveneens het telefoonnummer van [verdachte 2] aan medeverdachte [verdachte 12].11 [verdachte 12] benadert vervolgens op zijn beurt medeverdachte [verdachte 11] met het verhaal dat hij een tip heeft ontvangen dat er ergens veel geld te halen is. Dit geld zou in een huis in Assen liggen.12 Vervolgens reist [verdachte 11] samen met [verdachte 12] en nog een aantal jongens, in wisselende samenstellingen, tweemaal af naar Assen om "de meisjes", zijnde [verdachte 2] en [verdachte], te ontmoeten en een en ander te bespreken. Onder die jongens is ook medeverdachte [verdachte 10] aanwezig.13 Ook [verdachte] verklaart dat ze bij deze ontmoetingen is geweest. Zij herkent via een foto de medeverdachten [verdachte 12] en [verdachte 10] als de jongens die toen aanwezig waren.14 Ook [verdachte 2] verklaart over deze ontmoetingen, zij verklaart dat één van de jongens zich [naam 1] noemde en dat de andere [naam 2] werd genoemd.15 Zij herkent medeverdachte [verdachte 10] als degene die ze als [naam 2] kende en medeverdachte [verdachte 12] als degene die ze als [naam 1] kende.16 Vorenstaande vindt steun in de historische telefoongegevens waaruit blijkt dat op 24 mei 2011 de telefoon van medeverdachte [verdachte 10] in Assen is en dat op 25 mei 2011 de telefoons van medeverdachten [verdachte 11], [verdachte 12] en [verdachte 10] in Assen zijn.17
Volgens medeverdachte [verdachte 11] zijn hijzelf en medeverdachten [verdachte 12] en [verdachte 10], tezamen met twee onbekend gebleven personen, ook degenen die uiteindelijk op 31 mei 2011 de overval - zoals hiervoor is uiteengezet - plegen. Ze gaan die nacht via een niet afgesloten balkondeur de woning binnen. Ze hebben plakband mee "voor het geval dat". Iedereen, behalve medeverdachte [verdachte 11], draagt een bivakmuts.18
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het vorenstaande voldoende wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen oplevert, zoals de officier van justitie heeft betoogd. Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking tussen de medeplegers vereist die - in onderhavige zaak - gericht is op - kort gezegd - de diefstal met braak en geweld. De rechtbank leidt uit vorenstaande feiten en omstandigheden ten aanzien van de rol van verdachte het volgende af. Verdachte is meerdere malen aanwezig geweest bij de (voor)besprekingen van een op handen zijnde inbraak in de woning van aangeefster [aangeefster 1]. Verdachte heeft hierin slechts een actieve rol gespeeld op het moment dat zij - terwijl zij op de hoogte was van het door anderen beraamde plan - de woning van aangeefster aan enkele medeverdachten op vorenomschreven wijze heeft aangewezen en naderhand hieraan mondeling heeft toegevoegd dat het de woning betreft met het witte dak. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte zo nauw en bewust met (onder andere) medeverdachten [verdachte 11], [verdachte 12] en [verdachte 10] heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Verdachte dient dientengevolge te worden vrijgesproken van het haar onder primair ten laste gelegde.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan - kort gezegd - diefstal met braak en geweld is vereist dat verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot dan wel opzettelijk behulpzaam is geweest bij het (mede)plegen van dit feit.
Daarbij verdient opmerking dat uit de artikelen 47, 48 en 49 van het Wetboek van Strafrecht, bezien in onderling verband en samenhang, volgt dat het opzet van de medeplichtige niet geheel gericht behoeft te zijn op het door de dader(s) gepleegde gronddelict. Voldoende is dat het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht voldoende verband houdt met het door de dader(s) gepleegde gronddelict. Voor wat betreft de bewezenverklaring en kwalificatie moet worden uitgegaan van de door de dader(s) verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel ervan. Voor wat betreft de strafoplegging dient het maximum van de aan de medeplichtige opgelegde straf een derde minder te bedragen dan het maximum van de straf gesteld op het misdrijf dat de medeplichtige voor ogen stond.
Door op vorenomschreven wijze informatie te verschaffen over de woning van aangeefster [aangeefster 1], terwijl verdachte op de hoogte was van plannen om in die woning in te breken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat zij opzettelijk inlichtingen heeft verschaft aan een of meer plegers van de gewelddadige overval en dat verdachte daaraan medeplichtig is.
De rechtbank is van oordeel dat het opzet van verdachte niet gericht is geweest op het toegepaste geweld en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft gesteld dat zij slechts uitging van een woninginbraak bij afwezigheid van de bewoonster en dus zonder geweld. De rechtbank is van oordeel dat op enig moment voor het plegen van de inbraak duidelijk is geworden dat mogelijk geweld toegepast zou kunnen worden. De rechtbank wijst er in dit verband op dat met de overvallers is besproken dat aangeefster kostbare goederen, de Rolex, in de auto bewaarde en dat zij de koffer met geld mogelijk meenam naar haar werk. Alleen op het moment dat aangeefster thuis was, zouden de overvallers derhalve de beschikking kunnen krijgen over de Rolex en het geld. Deze wetenschap duidt op (voorwaardelijk) opzet op geweld bij de te plegen inbraak.
De vraag rijst echter of verdachte van deze informatie op de hoogte was op het moment dat zij de handelingen pleegde op grond waarvan haar medeplichtigheid door de rechtbank wordt aangenomen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Verdachtes bijdrage bestond uit het geven van informatie omtrent de woning van aangeefster. Dit gebeurde tijdens de eerste bijeenkomst met de latere overvallers. Uit de afgelegde verklaringen blijkt dat de informatie dat het geld en de Rolex zich in de auto zouden kunnen bevinden pas tijdens de tweede of derde ontmoeting met de overvallers aan de orde kwam.
Dat uiteindelijk de plegers verder zijn gegaan dan waar het opzet van verdachte op gericht is geweest, staat er niet aan in de weg om opzet op het grondfeit (in casu diefstal met braak en geweld) bewezen te verklaren. In dit verband overweegt de rechtbank dat voldoende verband bestaat tussen beide strafbare feiten.
Vorenstaande maakt dat de rechtbank enerzijds wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte [verdachte] medeplichtig is geweest aan het haar ten laste gelegde feit, maar anderzijds bij de strafoplegging rekening zal houden met het "mindere" opzet van de verdachte.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het haar onder subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[verdachte 10] en [verdachte 12] en [verdachte 11] en anderen op 31 mei 2011 gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Assen tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [a-straat] hebben weggenomen een rijbewijs, een horloge, een bankpas, een translator, sieraden, sleutels, een gsm en een spaarpot, toebehorende aan [aangeefster 1], waarbij die [verdachte 10] en die [verdachte 12] en die [verdachte 11] en die ander(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming,
welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en die medeverdachten
- -
met een schreeuw vanuit een toiletruimte in die woning tevoorschijn zijn
gesprongen terwijl die [aangeefster 1] zojuist thuis was gekomen en
- -
zich aan die [aangeefster 1] hebben vertoond terwijl hun gezicht gedeeltelijk was bedekt met een capuchon of een bivakmuts en
- -
die [aangeefster 1] tegen de vloer hebben gegooid en
- -
die [aangeefster 1] hebben vastgepakt en
- -
die [aangeefster 1] meermalen met tape hebben vastgebonden over haar ogen en mond en handen en benen en
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd: "Miljoen, waar is die miljoen", en
- -
die [aangeefster 1] meermalen hebben gestompt en geslagen en geschopt en
- -
op die [aangeefster 1] zijn gaan zitten en
- -
die [aangeefster 1] meermalen hebben gevraagd waar het geld lag en
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd: "Rolex, Breitling", en
- -
tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd dat zij haar zouden meenemen en
- -
die [aangeefster 1] hebben gedwongen de bij haar bankpasje behorende pincode bekend te maken en
- -
die [aangeefster 1] hebben verboden te praten en
- -
die [aangeefster 1] in een kast hebben geduwd en
- -
die [aangeefster 1] parfum in het gezicht hebben gespoten en
- -
op die [aangeefster 1] zijn gesprongen en
- -
die [aangeefster 1] opnieuw in een kast hebben geduwd en vervolgens de deur van die kast op slot hebben gedraaid en
- -
dreigend tegen die [aangeefster 1] hebben gezegd dat er niets zou gebeuren als zij zich twee uur stil zou houden en dat, als zij zich niet stil zou houden, zij terug zouden komen en haar dood zouden schieten, en
- -
een hard voorwerp tegen een slaap van die [aangeefster 1] hebben gehouden en daarbij dreigend tegen haar hebben gezegd: "We schieten je dood", en
- -
die [aangeefster 1] meermalen met een scherp voorwerp hebben geprikt,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 april 2011 tot en met 31 mei 2011 in de gemeente Assen, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door
- -
aan anderen te vertellen dat die [aangeefster 1] (veel) geld (in huis) had en
- -
aan die [verdachte 10] of die [verdachte 12] of die [verdachte 11] informatie te verschaffen over die [aangeefster 1] of over de door haar bewoonde woning en
- -
aan die [verdachte 10] of die [verdachte 12] of die [verdachte 11] de woning van die [aangeefster 1] aan te wijzen.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder subsidiair meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het onder subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 312 juncto artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- -
de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- -
de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- -
hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- -
de eis van de officier van justitie;
- -
het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- -
de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 16 november 2011.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het haar onder primair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 222 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Op 31 mei 2011 heeft er een gewelddadige overval plaatsgevonden in een woning te Assen waarvan een vrouw het slachtoffer is geworden. De plegers hiervan zijn via een niet afgesloten balkondeur de woning binnengegaan. Op het moment dat het slachtoffer in de vroege ochtend van 31 mei 2011 haar woning heeft betreden, is ze overmeesterd door de overvallers. Haar handen en benen zijn vervolgens met tape vastgebonden. Ook haar ogen en mond zijn beplakt met tape. Ze is bont en blauw geslagen en geschopt; blijkens een omtrent het slachtoffer opgemaakt letselrapport d.d. 29 juli 2011 zijn er meer dan 50 afzonderlijke letsels geconstateerd. Ondertussen is er in de woning gezocht naar een grote som contant geld die zich, volgens de van onder andere verdachte vooraf verkregen informatie, in die woning zou moeten bevinden. Uiteindelijk is het slachtoffer in een kast opgesloten en aldaar hulpeloos achtergelaten door de overvallers. Het slachtoffer heeft zich pas geruime tijd na het vertrek van de overvallers uit haar benarde positie weten te bevrijden. Er is een aantal goederen meegenomen, waaronder een kostbaar Rolex-horloge.
De impact van het handelen van de overvallers op het slachtoffer is groot geweest blijkens de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Door dit handelen zijn daarenboven de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving vergroot.
Ondanks dat het aandeel van verdachte minder groot is geweest dan dat van de daadwerkelijke overvallers en de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte opzet heeft gehad op het toegepaste geweld, kan haar wel worden aangerekend - en dat doet de rechtbank ook - dat zij op geen enkel moment een einde heeft geprobeerd te maken aan de plannenmakerij van anderen, of de uitvoering ervan heeft geprobeerd te verhinderen. Verdachte heeft overigens ter terechtzitting berouw getoond over hetgeen het slachtoffer is aangedaan en met name over het feit dat zij niet heeft ingegrepen.
In aanmerking genomen dat het opzet van verdachte niet gericht was op de door de overvallers verrichte geweldshandelingen, zoekt de rechtbank voor wat betreft de strafmaat aansluiting bij het misdrijf diefstal met braak.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met politie en/of justitie. De rechtbank heeft verder in het bijzonder gelet op de inhoud van een door [getuige-deskundige] opgemaakt reclasseringsadvies van 8 december 2011. Daaruit blijkt dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Verdachte zou voldoende sociaal vaardig zijn om de hulp te vragen die ze nodig heeft en haar leven weer op een positieve wijze op te pakken. Ter terechtzitting van de rechtbank is ook gebleken dat verdachte op eigen initiatief in gesprek is met een psycholoog.
Alles in ogenschouw nemende komt de rechtbank tot het oordeel dat in het onderhavige geval een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet gelet op de inhoud van voornoemd reclasseringsadvies en de indruk die de rechtbank ter terechtzitting van verdachte heeft bekomen, af van het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd.
Benadeelde partij
De benadeelde partij, [benadeelde partij], heeft zich middels een voegingsformulier in het strafgeding gevoegd. Zij vordert wegens zowel materiële als immateriële schade een schadevergoeding van € 10.841,- te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit. De vordering omvat de volgende kostenposten:
- 1.
geldopname € 900,-
- 2.
weggenomen Rolex € 5.091,-
- 3.
verlies arbeidsvermogen € 350,-
- 4.
immateriële schade € 4.500,-
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de vordering in zijn geheel zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij bepleit dat deze in de zaak tegen verdachte dient te worden afgewezen. De schade van de benadeelde partij zou naar de mening van de raadsman voor rekening moeten komen van de daadwerkelijke overvallers.
De rechtbank is van oordeel dat de schade van de benadeelde partij ten aanzien van de onder 1., 3. en 4. genoemde kostenposten in zijn geheel voldoende aannemelijk is geworden, nu deze bedragen voldoende zijn onderbouwd en dit deel van de vordering de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Ten aanzien van de waarde van de weggenomen Rolex overweegt de rechtbank het volgende. De vordering is op dit punt onderbouwd met gegevens waaruit de nieuwprijs van het betreffende goed blijkt. Rekening houdend met de afschrijving schat de rechtbank de schade van de benadeelde partij ten aanzien hiervan op
€ 4.000,-.
Verdachte is veroordeeld voor medeplichtigheid aan het feit ten gevolge waarvan de gevorderde schade is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat deze medeplichtigheid niet zonder meer meebrengt dat verdachte - hoofdelijk - aansprakelijk is voor vergoeding van het gehele schadebedrag.
De bijdrage van verdachte op grond waarvan zij medeplichtig wordt geacht is, zoals reeds is overwogen, zeer beperkt geweest, namelijk het eenmalig meedoen aan het verstrekken van informatie aan de daadwerkelijke plegers van de overval, die daarbij aanzienlijk geweld hebben gebruikt, geweld waarop de opzet van verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet gericht was.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte slechts een beperkt deel van de schade kan worden toegerekend te weten een bedrag naar redelijkheid en billijkheid te bepalen ter grootte van € 500,-.
De vordering van de benadeelde partij zal in onderhavige zaak hoofdelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 500, -, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit. Voor het overige deel zal de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van deze verdachte worden afgewezen.
Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte bovendien jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot het bedrag van
€ 500,- hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal derhalve tevens de verplichting worden opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder primair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van de som van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 31 mei 2011, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel af.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit, te weten 31 mei 2011, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt voorts dat de toepassing van de vervangende hechtenis die hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan die verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat de betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en
mr. F. Sieders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 december 2011, zijnde mr. Schoemaker, voornoemd, buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
- 1.
Wanneer hierna een proces-verbaal wordt aangehaald, betreft dit een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, tenzij anders vermeld. De aangehaalde processen-verbaal maken, tenzij anders vermeld, alle deel uit van een doorgenummerd dossier, d.d. 4 november 2011 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1].
- 2.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1167; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1191 en 1192.
- 3.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1567 tot en met 1582, in het bijzonder pagina 1571.
- 4.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1193.
- 5.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1167; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1194 en 1195; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1567 tot en met 1582, in het bijzonder pagina 1574.
- 6.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1195.
- 7.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1197 en 1198.
- 8.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1560 tot en met 1565, in het bijzonder pagina 1563.
- 9.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1190 tot en met 1205, in het bijzonder pagina 1198.
- 10.
Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], pagina's 732 tot en met 741, in het bijzonder pagina 734 tot en met 739; proces-verbaal van verhoor aangeefster, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], pagina's 744 tot en met 750, in het bijzonder pagina 749.
- 11.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 9], pagina's 1709 tot en met 1712, in het bijzonder pagina 1711 en 1712.
- 12.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 11], pagina's 1948 tot en met 1960, in het bijzonder pagina 1954.
- 13.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 12], pagina's 1821 tot en met 1832, in het bijzonder pagina 1829 en 1830; proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 11], pagina's 1961 tot en met 1966, in het bijzonder 1962.
- 14.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina's 1567 tot en met 1582, in het bijzonder pagina 1578.
- 15.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1162 tot en met 1169, in het bijzonder pagina 1168.
- 16.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 2], pagina's 1207 tot en met 1222, in het bijzonder pagina 1220 en 1221.
- 17.
Proces-verbaal van bevindingen verwerking verkeersgegevens, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2], pagina's 919 tot en met 925, in het bijzonder pagina 921.
- 18.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (mede)verdachte [verdachte 11], pagina's 1948 tot en met 1960, in het bijzonder pagina 1958 en 1959.
??
??
??
??
Parketnummer: 19.810299-11
Uitspraak d.d.: 29 december 2011 2
vonnis