Rb. Breda, 01-04-2008, nr. 02/625231-06; 02/800206-06 (ttzgev)
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC8241
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
01-04-2008
- Zaaknummer
02/625231-06; 02/800206-06 (ttzgev)
- LJN
BC8241
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC8241, Uitspraak, Rechtbank Breda, 01‑04‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 01‑04‑2008
Inhoudsindicatie
Oplichting via de internetsite Marktplaats.nl. Meerdere slachtoffers financieel gedupeerd. Overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM leidt in het onderhavige geval tot strafvermindering.
Partij(en)
RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/625231-06; 02/800206-06 (ttzgev)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 april 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal
- 1.
Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 maart 2008, waarbij de officier van justitie, mr. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
T.a.v. 02/625231-06 en t.a.v. 02/800206-06:
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander een of meer personen heeft opgelicht, meermalen gepleegd.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat als beginpunt van de redelijke termijn geldt de dag waarop verdachte voor het eerst in het kader van onderhavig onderzoek is verhoord, te weten 29 december 2004. Gelet op het eindproces-verbaal is de zaak op 13 januari 2006 ingekomen op het parket. Niet is gebleken van enig nader onderzoek in deze zaak. Pas eind januari 2008 is de dagvaarding om op 18 maart 2008 op de zitting te verschijnen aan verdachte uitgereikt. De raadsman heeft er op gewezen dat weliswaar sprake is van een grote hoeveelheid strafbare feiten, maar dat de strafzaak zeer eenvoudig is, mede omdat verdachte een integrale bekentenis heeft afgelegd. Voorts is het lange tijdsverloop op geen enkele wijze te wijten aan de proceshouding van verdachte. Naar de mening van de raadsman dient het belang van verdachte bij het verval van strafvervolging zwaarder te wegen dan het maatschappelijk belang bij normhandhaving door berechting, in welk verband hij er nog op heeft gewezen dat het gaat om strafbare feiten met een zeer beperkt financieel belang per individu. Ten slotte heeft de raadsman er op gewezen dat het feit dat het openbaar ministerie de zaak van medeverdachte [naam medeverdachte] heeft geseponeerd, reden temeer is om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren, omdat anders sprake is van rechtsongelijkheid.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de zaak anders is dan die van [naam medeverdachte], omdat verdachte na 29 december 2004 opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. Tot 7 februari 2006 is verdachte verder gegaan met de oplichtingspraktijken. In juli 2006 zijn de laatste stukken aan het dossier toegevoegd. Nadien heeft de zaak zonder aanwijsbare redenen tot eind januari 2008 stil gelegen op het parket. Gelet hierop is de officier van justitie van mening dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, die in het onderhavige geval moet leiden tot strafvermindering.
De rechtbank overweegt het volgende.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad begint de redelijke termijn te lopen op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht, waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie strafvervolging zal worden ingesteld. Voor wat betreft de berechting van de zaak in eerste aanleg heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter zitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. De redelijkheid van de duur van een strafzaak is onder meer afhankelijk van de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is aangevangen op de dag waarop verdachte is aangehouden en verhoord, te weten 29 december 2004. Op 1 april 2008 volgt een einduitspraak in eerste aanleg. Een totale periode van drie jaar en drie maanden derhalve.
In de onderhavige zaak is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die een langer tijdsverloop dan de als uitgangspunt te hanteren termijn van twee jaar rechtvaardigen.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte op 29 december 2004 een volledige bekentenis heeft afgelegd, dat het eindproces-verbaal in januari 2006 op het parket is aangeleverd en dat de zaak na completering van de stukken in juli 2006 ruim anderhalf jaar heeft stilgelegen. Tevens neemt de rechtbank hierbij in aanmerking dat de zaak weliswaar omvangrijk is, maar dat er geen onderzoekshandelingen op verzoek van de verdediging hebben plaatsgevonden.
Op grond hiervan is naar het oordeel van de rechtbank sprake van overschrijding van de redelijke termijn.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door strafvermindering. Slechts in uitzonderlijke gevallen leidt overschrijding tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in zijn vervolging, terwijl voor die beslissing zware motiveringseisen gelden. De rechtbank betrekt bij deze afweging het belang van een verdachte bij behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn, het belang van de maatschappij bij normhandhaving in dit soort delicten en de ernst van de overschrijding van de redelijke termijn.
In deze zaak is sprake van vele oplichtingen gedurende een lange periode, waarbij het van groot belang is dat de normen die ten aanzien van internettransacties via veilingsites als marktplaats.nl hebben te gelden duidelijk worden gemaakt aan een ieder.
Gelet op met name het belang van de maatschappij bij een inhoudelijke behandeling van deze zaak, het feit dat verdachte - anders dan medeverdachte [naam medeverdachte] - nadat zij reeds was aangehouden en verhoord voor de eerste oplichtingen, is doorgegaan met de oplichtingspraktijken en er geen sprake is van een zeer forse overschrijding van de redelijke termijn, kan naar het oordeel van de rechtbank volstaan worden met strafvermindering.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
De bewijsmiddelen
T.a.v. parketnummer 02/625231-06:
De rechtbank acht het aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- -
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 18 maart 2008;
- -
de aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 juli 2004, dossierpagina’s 446-447 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 18 november 2004, dossierpagina’s 498-499 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 17 december 2004, dossierpagina’s 564 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 11 november 2004, dossierpagina 649-650 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 8 oktober 2004 dossierpagina’s 660-661 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 22 december 2004, dossierpagina 762 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 7] d.d. 4 februari 2005, dossierpagina 907 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube);
- -
de aangifte van [slachtoffer 8] d.d. 18 juni 2005, dossierpagina 218 van het eindproces-verbaal nr. PL2013/05-001332 (Map 2 Gamecube).
T.a.v. parketnummer 02/800206-06:
De rechtbank acht het aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- -
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 18 maart 2008;
- -
de aangifte van [slachtoffer 9] d.d. 17 juni 2005, dossierpagina 46 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 2);
- -
de aangifte van [slachtoffer 10] d.d. 24 mei 2005, dossierpagina 74 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 2);
- -
de aangifte van [slachtoffer 11] d.d. 9 november 2005, dossierpagina 83 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 2);
- -
de aangifte van [slachtoffer 12] d.d. 7 september 2005, dossierpagina 99 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 2);
- -
de aangifte van [slachtoffer 13] d.d. 29 juli 2005 dossierpagina 253 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 3);
- -
de aangifte van [slachtoffer 14] d.d. 28 oktober 2005, dossierpagina 293 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 3);
- -
de aangifte van [slachtoffer 15] d.d. 13 januari 2006 dossierpagina 323 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 4);
- -
de aangifte van [slachtoffer 16] d.d. 23 januari 2006, dossierpagina 388 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 4);
- -
de aangifte van [slachtoffer 17] d.d. 3 februari 2006, dossierpagina 400 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (ordner Milaan 4);
- -
de aangifte van [slachtoffer 18] d.d. 5 januari 2006 dossierpagina 478 van het eindproces-verbaal nr. PL2010/06-000235 (Ordner Milaan 4).
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de aangiften, de bekennende verklaring van verdachte en de verklaringen van haar medeverdachten, alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 02/625231-06 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de incidenten 21, 26, 28 en 41 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, omdat volgens hem uit de bewijsmiddelen niet duidelijk blijkt dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. De overige feiten op de dagvaarding acht hij wel bewezen. Ook de feiten op de dagvaarding met parketnummer 02/800206-06 acht de raadsman wettig en overtuigend bewezen.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
T.a.v. parketnummer 02/625231-06:
Ter zake van de incidenten 21, 26, 28 en 41 komt de rechtbank, net als de raadsman, niet tot een bewezenverklaring. De rechtbank is uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen onvoldoende gebleken dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat zij deze feiten niet heeft gepleegd acht de rechtbank geloofwaardig, temeer nu zij ten aanzien van alle overige feiten wel een volledige bekentenis heeft afgelegd. De rechtbank zal verdachte van voornoemde incidenten vrijspreken.
T.a.v. parketnummers 02/625231-06 en 02/800206-06:
De overige aan verdachte ten laste gelegde incidenten acht de rechtbank wel bewezen. Bij de bewezenverklaring gaat de rechtbank uit van het feit dat verdachte zich, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, heeft bevoordeeld door het aannemen van een valse hoedanigheid. Verdachte heeft zich immers als betrouwbare verkoper van goederen op internet voorgedaan, hoewel zij wist dat zij de gekochte en betaalde goederen niet kon of zou leveren. De rechtbank stelt vast dat verdachte door dusdanig te handelen op een bedrieglijke wijze gebruik heeft gemaakt van het in het maatschappelijke verkeer geldende patroon van een verkoper die koopwaar aanbiedt en een koper die voor die koopwaar betaalt en vervolgens de goederen geleverd ziet.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
T.a.v. 02/625231-06:
meermalen in de periode van 01 mei 2004
tot en met 5 april 2005 te Bergen op Zoom en elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich eneen ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid personen, te weten [slachtoffer 1] (incident 2) en[slachtoffer 2] (incident 5) en[slachtoffer 3] (incident 8) en[slachtoffer 4] en[slachtoffer 5] (incident 14) enslachtoffer 8]heeft bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte en haar mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk op de internetsite www.marktplaats.nl advertenties geplaatst waarin goederen, zoals een mobiele telefoon, digitale camera's en dvd's, te koop werden aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor de
aankoop van genoemde goederen overeengekomen en voornoemde personen het girorekeningnummer van haar mededader gegeven waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldus
voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemde goederen gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij haar mededader in beheer zijnde girorekening, die te koop aangeboden goederen niet heeft opgestuurd aan voornoemde personen
en
meermalen in de periode van 01 mei 2004
tot en met 5 april 2005 te Bergen op Zoom en elders inNederland, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid personen, te weten [slachtoffer 6] (incident 22) en[slachtoffer 7] (incident 36) heeft bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte toen aldaar met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk op de internetsite
www.marktplaats.nl advertenties geplaatst waarin goederen, zoals een spelcomputer en dvd's, te koop
werden aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor deaankoop van genoemde goederen overeengekomen en voornoemde personen haar, verdachtes, girorekeningnummer gegeven waarop het overeengekomen
geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldusvoorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemde goederen gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde girorekening, die te
koop aangeboden goederen niet heeft opgestuurd aan voornoemde personen
De rechtbank constateert dat in de tenlastelegging de naam [slachtoffer 8] is opgenomen. De aangifte spreekt echter over [slachtoffer 8]. De rechtbank ziet in de opname van de naam [slac[slachtoffer 8] in de telastelegging een kennelijke schrijffout en heeft deze verbeterd gelezen. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte hierdoor niet in haar belangen geschaad.
T.a.v. 02/800206-06:
meermalen in de periode van 06 april 2005 tot en met 7 februari 2006 te Roosendaal , tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid personen, te weten [slachtoffer 9] (incident 2) en[slachtoffer 10] [slachtoffer 11]
[slachtoffer 12] (incident 15) en
[slachtoffer 13] (incident 52) en
- J.
[slachtoffer 14] (incident 63) en
[slachtoffer 15] (incident 71) en
[slachtoffer 16] (incident 88) en
[slachtoffer 17] (incident 91) en
[slachtoffer 18] (incident 113) heeft bewogen tot de afgifte van geld,
hebbende verdachte en haar mededader toen aldaar met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk op de internetsite
www.marktplaats.nl advertentie geplaatst waarin goederen, zoals een spelcomputer, mobiele telefoons,
digitale camera's en een dvd-speler en concert-kaartjes, te koop werden aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van genoemde goederen overeengekomen en voornoemde
personen haar, verdachtes, girorekeningnummer en/of het girorekeningnummer van haar mededader gegeven waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldus
voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemde
goederen gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij verdachte
en/of haar mededader in beheer zijnde girorekening, die te
koop aangeboden goederen niet heeft opgestuurd aan voornoemde personen
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. Tevens vordert de officier van justitie toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Ten aanzien van de inbeslaggenomen computer heeft de officier van justitie de verbeurd verklaring gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis zoals deze door de officier van justitie is gevorderd. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft hij zich op het standpunt gesteld dat deze, voor zover er een bewezenverklaring volgt, kunnen worden toegewezen. Volgens de raadsman dient het opleggen van een schademaatregel hierbij achterwege te blijven, aangezien de zaak van één van de medeverdachten is geseponeerd en deze medeverdachte dus niet voor de door de benadeelde partijen geleden schade mede verantwoordelijk kan worden gehouden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich alleen en tezamen met een ander gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan vele oplichtingen. Verdachte bood, al dan niet samen met haar medeverdachte, op de internetsite Marktplaats.nl door middel van het plaatsen van advertenties diverse goederen aan. Nadat zij met de betreffende persoon een prijs was overeengekomen, werd het geld overgemaakt op haar girorekening of op die van haar medeverdachte. Na het geld te hebben ontvangen, stuurde zij vervolgens de goederen niet naar de kopers op. Het ontvangen geld besteedden verdachte en haar medeverdachte aan diverse goederen zoals onder meer een auto, een scooter en levensmiddelen.
De rechtbank vindt dit ernstige feiten waardoor meerdere slachtoffers financieel gedupeerd zijn. Markplaats.nl is een site die door miljoenen mensen wordt gebruikt om in goed vertrouwen spullen te kopen en verkopen. Door haar handelwijze heeft verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van dat vertrouwen. Verdachte heeft zich kennelijk om de gevolgen voor de slachtoffers niet bekommerd, maar slechts haar eigen geldelijke gewin vooropgesteld.
Nadat verdachte eerder door de politie voor de eerste door haar gepleegde oplichtingen is aangehouden, en verhoord, heeft zij samen met medeverdachte [mededader] besloten om met die oplichtingen door te gaan. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de houding van verdachte ter terechtzitting. Niet alleen heeft zij de door haar gepleegde feiten, zowel bij de politie als ook ter terechtzitting, bekend, daarnaast heeft zij oprecht spijt betuigd.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de rapportage van de reclassering d.d. 22 mei 2006, waarin wordt geadviseerd aan verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke straf op te leggen, met daarnaast reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
Alles overwegende acht de rechtbank, gezien de ernst van de feiten en de lange periode waarin deze zijn gepleegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden passend. Echter nu de zaak niet binnen een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is behandeld, zal zij niet overgaan tot het opleggen van een dergelijke straf. De rechtbank zal de eis van de officier van justitie volgen en aan verdachte een werkstraf voor de duur van 240 uur opleggen. Daarnaast zal zij aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde dat zij zich zal houden aan de aanwijzingen haar te geven door of namens de reclassering.
6.4
Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding met parketnummer 02/800206-06 vermelde strafbare feiten.
7. De benadeelde partij
T.a.v. parketnummer 02/625231-06:
Incident 5:
De benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], vordert een schadevergoeding van € 356,=.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 206,= een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Incident 13:
De benadeelde partij [slachtoffer 4], [adres],
vordert een schadevergoeding van € 155,50.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident[slachtoffer 5]eelde partij [slachtoffer 5 en adres] vordert een schadevergoeding van € 181,=.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.[slachtoffer 21]e benadeelde partij [slachtoffer 19 en adres],
vordert een schadevergoeding van € 200,=.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Incident 22:
De benadeelde partij [slachtoffer 6], [adres], vordert een schadevergoeding van € 106,= en wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident 26:
De [slachtoffer 23]e partij [slachtoffer 20 en adres], vordert een schadevergoeding van € 195,=.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Incident 36:
De benadeelde partij [slachtoffer 7], [adres] vordert een schadevergoeding van € 106,=.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
T.a.v. parketnummer 02/800206-06:
Incident 9:
De benadeelde [slac[slachtoffer 21 en adres], vordert een schadevergoeding van € 198,= en wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident 11:
De benadeelde partij [slachtoffer 11], [adres], vordert een schadevergoeding van € 219,75.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 191,75, bestaande uit een niet geleverde digitale camera à € 185,= en kosten voor een aangetekend schrijven à € 6,75, een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Incident 15:
De [sl[slachtoffer 12 en adres], vordert een schadevergoeding van € 158,= en wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident 52:
De benadeelde partij Chr. [slachtoffer 13][adres], vordert een schadevergoeding van € 205,50.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident 63:
De benadeelde partij J. [slachtoffer 14], [adres]
vordert, blijkens de toelichting bij het voegingsformulier, een schadevergoeding van
€ 147,50. Het schadebedrag bedroeg in eerste instantie € 197,50, te weten € 193, = voor een niet geleverde DVD-speler en € 4,50 voor een telefonische overboeking. Van dit bedrag is al € 50, = vergoed, waardoor het uiteindelijke gevorderde bedrag op € 147,50 komt.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident 88:
De benadeelde partij [slachtoffer 16], [adres], vordert een schadevergoeding van € 180,50.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Incident 113:
De benadeelde partij [slachtoffer 18], [adres], vordert een schadevergoeding van € 215,= en wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
De rechtbank heeft in de omstandigheden van het onderhavige geval geen aanleiding gevonden om de schademaatregel niet aan verdachte op te leggen. Met betrekking tot de toegekende vorderingen van de benadeelde partijen zal de rechtbank, anders dan door de raadsman betoogd, dan ook tevens de schademaatregel opleggen.
8. Het beslag
8.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat het voorwerp aan verdachte toebehoort en de strafbare feiten zijn
begaan met behulp van dit voorwerp.
9. De wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
Voorvragen
- -
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- -
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
T.a.v. parketnummer 02/625231-06:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd; en
Oplichting, meermalen gepleegd;
T.a.v. parketnummer 02/800206-06:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- -
bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- *
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- *
omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- -
stelt als bijzondere voorwaarde:
- *
dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering;
- -
draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- -
veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 240 uren;
- -
beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- -
bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
Beslag
- -
verklaart verbeurd het volgende voorwerp:
- 1.00.
STK Computer Kl: zwart
COMPAC pressario
windows XP en AMD processor
Benadeelde partijen
T.a.v. parketnummer 02/625231-06
Incident 5:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 206,=
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Incident 13:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 155,50,
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 14:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] € 181,=,
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 21:
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 21]l niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 21]l in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Incident 22:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van € 106,= en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Incident 26:
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 23] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 23] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Incident 36:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van € 106,=;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- -
benadeelde partij [slachtoffer 2], € 206,=, 4 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 4], € 155,50, 3 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 5] € 181,=, 3 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- -
benadeelde partij [slachtoffer 6], € 106,=, 2 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 7], € 106,=, 2 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
T.a.v. parketnummer 02/800206-06:
Incident 9:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde [slachtoffer 10] van € 198,= en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 11:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 11] van € 191,75;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Incident 15:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de [slachtoffer 12] van € 158,= en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 52:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Chr. [slachtoffer 13]n van € 205,50 en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 63:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij J. [slachtoffer 14] van € 147,50,
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 88:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 16] van € 180,50,
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
Incident 113:
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 18] van € 215,= en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- -
benadeelde [slachtoffer 10], € 198,=, 3 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 11], € 191,75, 3 dagen hechtenis,
- -
[slachtoffer 12], € 158,=, 3 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij Chr. [slachtoffer 13]n, € 205,50, 4 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij J. [slachtoffer 14], € 147,50, 2 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 16], € 180,50, 3 dagen hechtenis,
- -
benadeelde partij [slachtoffer 18], € 215, 4 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Paling en mr. Woudstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Verheijen-Van Bergen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 april 2008.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
T.a.v. 02/625231-06:
zij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 mei 2004
tot en met 5 april 2005 te Bergen op Zoom en/of te Roosendaal en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, (telkens) een of meer personen, te weten -onder
meer-
[slachtoffer 1] (incident 2) en/of
[slachtoffer 2] (incident 5) en/of
[slachtoffer 3] (incident 8) en/of
[slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] (incident 14) en/of
[slachtoffer 21] en/of
[slachtoffer 6] (incident 22) en/of
[slachtoffer 24] en/of
[slachtoffer 25] en/of
[slachtoffer 7] (incident 36) en/of
[slachtoffer 26] en/of
[slac[slachtoffer 8], en/of een of meer ander(en)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid op de internetsite
www.marktplaats.nl een of meer advertentie(s) geplaatst waarin (een)
goed(eren), zoals (een) spelcomputer(s), (een) mobiele telefoon(s), (een)
mp3-speler(s), (een) digitale camera('s) en/of (een) dvd('s), te koop
werd(en) aangeboden en/of met voornoemde perso(o)n(en) een prijs voor de
aankoop van genoemd(e) goed(eren) overeengekomen en/of voornoemd(e)
perso(o)n(en) haar,verdachtes, (giro)rekeningnummer en/of het (giro)rekeningnummer van haar mededader(s) gegeven waarop het overeengekomen
geldbedrag overgemaakt diende te worden en/of zich (aldus) (telkens)
voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en/of, nadat het voor genoemd(e)
goed(eren) gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij verdachte
en/of haar mededader(s) in beheer/gebruik zijnde (giro)rekening, die/dat te
koop aangeboden goed(eren) (telkens) niet heeft afgeleverd en/of verstrekt
en/of opgestuurd aan/naar voornoemde perso(o)n(en);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. 02/800206-06:
zij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 06 april 2005
tot en met 7 februari 2006 te Roosendaal en/of te Zevenbergen en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, (telkens) een of meer personen, te weten -onder
meer-
[slachtoffer 9] (incident 2) en/of
[slachtoffer 10] (incident 9) en/of
[slachtoffer 11]/of
[slachtoffer 12] (incident 15) en/of
[slachtoffer 13] (incident 52) en/of
- J.
[slachtoffer 14] (incident 63) en/of
[slachtoffer 15] (incident 71) en/of
[slachtoffer 16] (incident 88) en/of
[slachtoffer 17] (incident 91) en/of
[slachtoffer 18] (incident 113) en/of een of meer ander(en),
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid op de internetsite
www.marktplaats.nl een of meer advertentie(s) geplaatst waarin (een)
goed(eren), zoals (een) spelcomputer(s), (een) mobiele telefoon(s), (een)
digitale camera('s) en/of (een) dvd-speler(s) en/of concert-kaartjes, te koop
werd(en) aangeboden en/of met voornoemde perso(o)n(en) een prijs voor de
aankoop van genoemd(e) goed(eren) overeengekomen en/of voornoemd(e)
perso(o)n(en) haar,verdachtes, (giro)rekeningnummer en/of het
(giro)rekeningnummer van haar mededader(s) gegeven waarop het overeengekomen
geldbedrag overgemaakt diende te worden en/of zich (aldus) (telkens)
voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en/of, nadat het voor genoemd(e)
goed(eren) gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij verdachte
en/of haar mededader(s) in beheer/gebruik zijnde (giro)rekening, die/dat te
koop aangeboden goed(eren) (telkens) niet heeft afgeleverd en/of verstrekt
en/of opgestuurd aan/naar voornoemde perso(o)n(en);
Deelt voorts mede dat bij de vordering van de straf zal/zullen worden
betrokken de door haar en/of haar mededader(s) gepleegde en tegenover de
politie niet weersproken oplichtingen van de op het bijlagevel genoemde
aangever(s)/benadeelde(n) (nrs. 1 tot en met 120, met uitzondering van de
nummers 2,9,11,15,52,63,71,88,91 en 113), welk bijlagevel aan deze
dagvaarding is gehecht en geacht wordt van deze dagvaarding deel uit te maken;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht