Algemene wet op het binnentreden
Artikel 12 [Verboden plaatsen]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1994
- Bronpublicatie:
22-06-1994, Stb. 1994, 572 (uitgifte: 09-08-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19073 Overheid.nl: 19073)
- Inwerkingtreding
01-10-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-09-1994, Stb. 1994, 683 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Algemeen
In de gevallen waarin het binnentreden van plaatsen krachtens een wettelijke voorschrift is toegelaten, geschiedt dit buiten het geval van ontdekking op heterdaad niet:
- a.
in de vergaderruimten van de Staten-Generaal, van de staten van een provincie, van de raad van een gemeente of van enig ander algemeen vertegenwoordigend orgaan, gedurende de vergadering;
- b.
in de ruimte bestemd voor godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, gedurende de godsdienstoefening of bezinningssamenkomst;
- c.
in de ruimten waarin terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting.