Gemeenschappelijk optreden 95/73/JBZ aangenomen door de Raad op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de Europol-Drugseenheid
Artikel 2 Doelstellingen en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 20-03-1995
- Bronpublicatie:
10-03-1995, PbEG 1995, L 62 (uitgifte: 20-03-1995, regelingnummer: 95/73/JBZ)
- Inwerkingtreding
20-03-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-03-1995, PbEG 1995, L 62 (uitgifte: 20-03-1995, regelingnummer: 95/73/JBZ)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht (V)
EU-recht (V)
Strafprocesrecht (V)
1.
Elke Lid-Staat zendt een of meer verbindingsambtenaren naar Den Haag die samen met de verbindingsofficieren van de andere Lid-Staten een team vormen dat binnen de Eenheid zal samenwerken.
2.
De Eenheid functioneert als een niet-operationeel team dat is belast met de uitwisseling en analyse van gegevens en inlichtingen betreffende:
- a)
illegale handel in drugs;
- b)
illegale handel in radioactieve en nucleaire stoffen;
- c)
illegale immigratienetwerken;
- d)
illegale handel in motorvoertuigen,
voor zover deze gegevens en inlichtingen betrekking hebben op twee of meer Lid-Staten, alsmede betreffende de daarbij betrokken criminele organisaties en de daarmee verband houdende witwasactiviteiten.
3.
Doel van de Eenheid is de politie en andere op dit gebied bevoegde diensten te helpen om de in lid 2 bedoelde criminele activiteiten, binnen en tussen de Lid-Staten doeltreffender te bestrijden.
Hiertoe verrichten de leden van de Eenheid, onder naleving van hun nationale wetgeving, van andere relevante rechtsregels en van de door hun respectieve Lid-Staten verstrekte instructies, de volgende taken:
- a)
de uitwisseling van informatie (met inbegrip van persoonsgegevens) tussen de Lid-Staten, waardoor het mogelijk wordt in bepaalde gevallen uitgebreider politie-onderzoek te doen naar de in lid 2 bedoelde vormen van misdaad,
- b)
de opstelling van verslagen over de algemene situatie en de analyse van criminele activiteiten op basis van andere dan persoonsgegevens die door de Lid-Staten zijn verstrekt dan wel uit andere bronnen afkomstig zijn.
De activiteiten van de Eenheid doen geen afbreuk aan andere vormen van bilaterale of multilaterale samenwerking op het gebied van de bestrijding van de in lid 2 genoemde vormen van misdaad, noch aan de bevoegdheden van de Europese Gemeenschappen.