RVR 2011/4
Uitleg. Is bewijs mogelijk van een andere bedoeling, dan objectief uit de notariële akte van vestiging van een opstalrecht blijkt?
HR 22-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM8933 (Kamsteeg/Lisser)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/05108
- Conclusie
A-G Wissink
- LJN
BM8933
- Roepnaam
Kamsteeg/Lisser
- JCDI
JCDI:ADS875211:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Goederenrecht / Genotsrechten
Vastgoedrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM8933, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM8933, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑06‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑12‑2008
- Wetingang
Rv art. 151 lid 2, 157 lid 2; BW art. 5:101 e.v.
Essentie
Uitleg. Opstalrecht. Bewijs.
Is bewijs mogelijk van een andere bedoeling, dan objectief uit de notariële akte van vestiging van een opstalrecht blijkt?
Samenvatting
Verkoper verhuurde sinds 1988 een gedeelte van haar perceel aan Shell, die daarop een benzinestation exploiteerde. In 1995 heeft verkoper haar perceel verkocht en geleverd aan koper, waarbij ten behoeve van verkoper een recht van opstal is gevestigd tot het oprichten en in eigendom hebben van het benzinestation. In de vestigingsakte is bepaald dat het opstalrecht ‘eeuwigdurend’ zou zijn, met dien verstande evenwel dat het zou eindigen wanneer het met Shell gesloten huurcontract zou ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.