ABRvS, 13-06-2012, nr. 201110846/1/A2
ECLI:NL:RVS:2012:BW8169
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
13-06-2012
- Zaaknummer
201110846/1/A2
- LJN
BW8169
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2012:BW8169, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13‑06‑2012; (Hoger beroep)
Uitspraak 13‑06‑2012
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 6 september 2010 heeft de Belastingdienst de zorgtoeslag voor [appellant] voor het jaar 2009 vastgesteld op € 191 en € 175 aan teveel betaalde voorschotten teruggevorderd.
Partij(en)
201110846/1/A2.
Datum uitspraak: 13 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 30 augustus 2011 in zaak nr. 11/29 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2010 heeft de Belastingdienst de zorgtoeslag voor [appellant] voor het jaar 2009 vastgesteld op € 191 en € 175 aan teveel betaalde voorschotten teruggevorderd.
Bij besluit van 2 december 2010 heeft de Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 augustus 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 oktober 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij ongedateerde brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 november 2011.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juni 2012, waar [appellant] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder p, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen, alsmede in inkomensafhankelijke regelingen, onder inkomensgegeven verstaan het inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de Awr).
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt ter bepaling van de draagkracht voor de toepassing van een inkomensafhankelijke regeling het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 8, van de belanghebbende en dat van zijn partner in aanmerking genomen.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, is het toetsingsinkomen het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven.
Ingevolge artikel 21, aanhef en onder a, van de Awr wordt onder inkomensgegeven verstaan indien over een kalenderjaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het na afloop van dat kalenderjaar van betrokkene over dat kalenderjaar laatst bepaalde verzamelinkomen.
2.2.
[appellant] betoogt, samengevat weergegeven, dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van de aanslag inkomstenbelasting, nu de inspecteur voor de inkomstenbelasting deze onjuist heeft vastgesteld. [appellant] heeft in de door hem ingebrachte stukken en ter zitting toegelicht dat de inspecteur tot een onjuiste aanslag is gekomen, omdat zijn voormalige werkgever ten onrechte aan de inspecteur heeft gemeld dat [appellant] in loondienst was, terwijl hij reeds prepensioen genoot.
2.2.1.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 7 juli 2010 in zaak nr. <a target="_blank" href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=2fALIxOHdeY%3D">200909278/1/H2a>) dient ter bepaling van de draagkracht, waarvan het recht op en de hoogte van de zorgtoeslag afhankelijk is, ingevolge artikel 7, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 8, eerste lid, van de Awir, het verzamelinkomen, zoals in de aanslag inkomstenbelasting is opgenomen, in aanmerking te worden genomen. Dit wordt bevestigd in de geschiedenis van de totstandkoming van de bepaling in artikel 8 van de Awir (Kamerstukken 2004-2005, 29 764, nr. 3. blz. 41), waarin het volgende wordt vermeld:
"Het in de aanslag opgenomen verzamelinkomen is toetsingsinkomen zelfs al zou het niet overeenstemmen met het volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 te berekenen verzamelinkomen. De uitvoerende instantie en de bestuursrechter hoeven zich daardoor niet in te laten met de vraag of het verzamelinkomen wel op het juiste bedrag is vastgesteld."
Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat de Belastingdienst bij de bepaling van de draagkracht was gehouden de aanslag te volgen, zoals vastgesteld door de inspecteur, hetgeen de Belastingdienst hier ook heeft gedaan.
Indien de onjuiste aanslag, zoals [appellant] stelt, een gevolg is van een onjuiste melding van zijn voormalige werkgever aan de inspecteur, dient [appellant] zich tot zijn werkgever en de inspecteur te wenden, teneinde te komen tot een correctie van de aanslag. Indien deze wordt gewijzigd, zal de zorgtoeslag alsnog met inachtneming van die aanslag worden vastgesteld.
2.3.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2012
- 362.