Alle omstandigheden van het geval
Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/8.1:8.1 Inleiding
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/8.1
8.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS303364:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie § 1.2.2 voor andere voorbeelden.
HR 15 november 1957, NJ 1958, 67 (Baris/Riezenkamp). Zie ook § 1.2.2.
§ 1.2.3.
§ 1.2.4.
§ 1.2.6.
§ 1.4.2.
De‘inleiding en vraagstelling’. Zie ook de §§ 6.4.1 en 6.4.1.1.
De‘inleiding en vraagstelling’ en § 1.5.1.
§ 1.5.1.
§ 1.5.2.
De §§ 1.4.1.4, 1.5.3 en 1.7.
§ 1.5.4.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De redelijkheid en billijkheid speelt een grote rol in het Nederlandse vermogensrecht. Deze rol blijkt niet alleen uit de algemene artikelen 6:2 en 248 BW. Verschillende artikelen verklaren de redelijkheid en billijkheid van toepassing op andere verhoudingen. Art. 6:8 BW verklaart de redelijkheid en billijkheid bijvoorbeeld van toepassing op de rechtsbetrekkingen tussen de hoofdelijke schuldenaren.1Art. 6:216 BW verklaart daarnaast afdeling 6.5.4 BW, en dus ook art. 6:248 BW, van toepassing op andere meerzijdige rechtshandelingen. De rechter kan de redelijkheid en billijkheid bovendien ook toepassen op andere verhoudingen. De redelijkheid en billijkheid beheerst bijvoorbeeld ook de verhouding tussen onderhandelende partijen.2
De rol van de redelijkheid en billijkheid blijkt daarnaast uit wettelijke ‘verbijzonderingen’. Verschillende wettelijke regels ‘preciseren’ de werking van de redelijkheid en billijkheid. De bescherming van gerechtvaardigd vertrouwen op grond van art. 3:35 BW is bijvoorbeeld afhankelijk van de betekenis die de vertrouwende partij redelijkerwijze mocht toekennen aan een verklaring of gedraging. De redelijkheid en billijkheid beïnvloedt het antwoord op de vraag of het vertrouwen gerechtvaardigd is.3 Verschillende wettelijke regels of regelcomplexen ‘kristalliseren’ daarnaast normen die oorspronkelijk op de redelijkheid en billijkheid werden gebaseerd. De redelijkheid en billijkheid speelt een rol bij het bepalen van de rechtsgevolgen van deze kristallisaties. Het antwoord op de vraag of een werknemer zich gedraagt als ‘goed werknemer’ in de zin van art. 7:611 BW is bijvoorbeeld afhankelijk van de redelijkheid en billijkheid.4
De redelijkheid en billijkheid is van toepassing op iedere verbintenis, meerzijdige rechtshandeling en overeenkomst. Zij is daarnaast, eventueel op grond van een wettelijke bepaling, van toepassing op verschillende andere verhoudingen. De redelijkheid en billijkheid beheerst het hele vermogensrecht. In het vermogensrecht bestaat er geen figuur waarop de redelijkheid en billijkheid niet van toepassing is.5
De redelijkheid en billijkheid is een open norm. Haar werking is afhankelijk van alle relevante omstandigheden van het geval. De precieze invloed van de verschillende relevante omstandigheden op de werking van de redelijkheid en billijkheid is echter niet altijd duidelijk. Er bestaat geen vaste rangorde tussen de verschillende factoren. Er bestaan geen factoren die functioneren als voorwaarde voor een bepaalde werking van de redelijkheid en billijkheid. Noch bestaan er (combinaties van) factoren die altijd, ongeacht en met uitsluiting van de overige relevante omstandigheden, tot een bepaalde werking van de redelijkheid en billijkheid leiden. De Hoge Raad verwerpt dergelijke regels, op een enkele uitzondering na, uitdrukkelijk.6
De onduidelijkheid over de invloed van de omstandigheden van het geval leidt tot rechtsonzekerheid. Deze onzekerheid is, mede gelet op de grote rol van de redelijkheid en billijkheid, onwenselijk.7 Dit onderzoek is gericht op het vergroten van de rechtszekerheid. Ik geef hiervoor een systematisch overzicht van de omstandigheden die de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloeden. Het onbeperkte aantal concrete omstandigheden is hiervoor teruggebracht tot een beperkt aantal abstractere factoren.8 Deze factoren zijn ingedeeld in de hoofdcategorieën ‘normen’, ‘gedragingen en gebeurtenissen’, ‘kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’, ‘de verhouding tussen de partijen bij een rechtsbetrekking’, ‘belangen’ en ‘evenwicht’.9
De hoofdcategorieën staan voor benaderingswijzen. De afzonderlijke factoren volgen één van deze benaderingswijzen. De relevantie van een concrete omstandigheid, of een complex van concrete omstandigheden, is in veel gevallen op verschillende manieren te benaderen. Een concrete omstandigheid kan dan ook onder verschillende factoren vallen. Ik geef een voorbeeld. Een professioneel bedrijf verkoopt een product aan een particulier. Dit feitencomplex is te benaderen vanuit de hoofdcategorie ‘de verhouding tussen de partijen bij een rechtsbetrekking’. De aard van de overeenkomst is in dit geval van belang. Er is hier immers sprake van een ‘consumentenkoop’. Het feitencomplex is ook te benaderen vanuit de hoofdcategorie ‘evenwicht’. Deze hoofdcategorie legt de nadruk op het verschil in de kenmerken van de partijen. Zij benadrukt dat er een verschil bestaat in de professionaliteit van de partijen. Beide hoofdcategorieën verwijzen echter naar dezelfde concrete omstandigheden.10
De verschillende benaderingswijzen leiden tot een ‘overlap’ tussen de verschillende factoren. De overlappende factoren verklaren de invloed van dezelfde concrete omstandigheid. Zij zijn in de context van deze concrete omstandigheid inwisselbaar. Toch is een systematisch overzicht van de omstandigheden die de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloeden niet compleet zonder de behandeling van al deze, al dan niet overlappende, factoren. De factoren zijn immers niet willekeurig gekozen. Zij zijn ontleend aan de wet, de literatuur en de jurisprudentie.11 De aandacht voor de overlappingen laat zien dat een beroep op dezelfde concrete omstandigheid op verschillende manieren kan worden geformuleerd. Hij verduidelijkt waarom verschillende bronnen andere relevante omstandigheden noemen bij hetzelfde of een vergelijkbaar feitencomplex. De aandacht maakt het daarnaast mogelijk om de verschillende overlappende factoren met elkaar te vergelijken. Een beroep op een factor die veel duidelijk maakt over de invloed van een omstandigheid op de werking van de redelijkheid en billijkheid verdient de voorkeur boven een beroep op een factor die minder duidelijk maakt.12
De hoofdstukken 2 tot en met 7 geven een systematisch overzicht van de verschillende factoren. In dit hoofdstuk kom ik tot een conclusie. Ik begin met de beantwoording van de verschillende subvragen (§ 8.2). Vervolgens beantwoord ik de hoofdvraag. Hierbij kom ik tot een verbinding van de afzonderlijke hoofdstukken (§ 8.3). Ik doe hierna enkele aanbevelingen aan de wetgever, de rechter en de praktijkjurist (§ 8.4). Daarnaast beschrijf ik verschillende mogelijkheden tot nader onderzoek (§ 8.5). Ik eindig met een conclusie van het hoofdstuk en het onderzoek (§ 8.6). 10