FED 2020/54
Teruggaaf dividendbelasting aan buitenlandse fondsen; Hoge Raad beantwoordt deel van prejudiciële vragen in de zaak A-Fonds.
HR 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:115, m.nt. M. Knops
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2020
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Loon, Fierstra, Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
19/03341
- Noot
M. Knops
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS193833:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2097, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2020:115, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:782, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2019
- Wetingang
Essentie
Teruggaaf dividendbelasting aan buitenlandse fondsen; Hoge Raad beantwoordt deel van prejudiciële vragen in de zaak A-Fonds.
Samenvatting
De Hoge Raad beantwoordt een deel van de door Hof ’s-Hertogenbosch gestelde prejudiciële vragen voor zover het nationaalrechtelijke onderwerpen betreft. De Hoge Raad overweegt dat een FGR als bedoeld in artikel 2 Vpb slechts een fonds kan zijn dat twee of meer deelgerechtigden heeft, al is het toegestaan dat tijdelijk sprake is van één deelgerechtigde. Dit alles dient op basis van materiële kenmerken met inachtneming van alle feiten en omstandigheden te worden beoordeeld. Verder overweegt de Hoge Raad dat een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.