Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen
Slotakte
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
23-07-1990, Trb. 1990, 173 (uitgifte: 17-12-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-1997, Trb. 1997, 260 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Europees belastingrecht (V)
De gevolmachtigden van de Hoge Verdragsluitende Partijen,
bijeen te Brussel, op drieëntwintig juli negentienhonderd negentig, voor de ondertekening van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting ingeval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen,
hebben, bij de ondertekening van voornoemd Verdrag:
- a.
de volgende aan deze slotakte gehechte gemeenschappelijke verklaringen goedgekeurd:
- —
verklaring met betrekking tot artikel 4, punt 1,
- —
verklaring met betrekking tot artikel 9, lid 6,
- —
verklaring met betrekking tot artikel 13;
- b.
akte genomen van de volgende aan deze slotakte gehechte eenzijdige verklaringen:
- —
verklaring van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot artikel 7,
- —
individuele verklaringen van de verdragsluitende Staten met betrekking tot artikel 8,
- —
verklaring van de Bondsrepubliek Duitsland met betrekking tot artikel 16.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden hun handtekening onder deze slotakte hebben gezet.
GEDAAN te Brussel, de drieëntwintigste juli negentienhonderd negentig.
Gemeenschappelijke Verklaringen
Verklaring met betrekking tot artikel 4, punt 1
Artikel 4, punt 1, heeft zowel betrekking op het geval waarin een transactie rechtstreeks tussen twee juridisch onderscheiden ondernemingen tot stand komt, als op het geval waarin een transactie tot stand komt tussen de ene onderneming en de in een derde Verdragsluitende Staat gelegen vaste inrichting van de andere onderneming.
Verklaring met betrekking tot artikel 9, lid 6
De Lid-Staten behouden de volledige vrijheid ten aanzien van de aard en de draagwijdte van de passende bepalingen die zij vaststellen om inbreuken op de geheimhoudingsplicht tegen te gaan.
Verklaring met betrekking tot artikel 13
Wanneer in een of meer betrokken Verdragsluitende Staten de beslissingen betreffende belastingen waarop de procedures van de artikelen 6 en 7 van toepassing zijn, na afsluiting van de procedure van artikel 6 of na de in artikel 12 bedoelde beslissing zijn gewijzigd, en daaruit dubbele belasting in de zin van artikel 1 voortvloeit, mede gelet op de toepassing van het resultaat van deze procedure of beslissing, zijn de artikelen 6 en 7 van toepassing.
Eenzijdige Verklaringen
Verklaring met betrekking tot artikel 7
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk verklaren dat zij artikel 7, lid 3, zullen toepassen.
Individuele verklaringen van de Verdragsluitende Staten met betrekking tot artikel 8
België
Onder de uitdrukking ‘ernstig strafbaar’ (‘pénalité grave’) moet worden verstaan strafrechtelijke of administratieve sancties in geval van
- —
ofwel, misdrijven van gemeen recht die zijn gepleegd met het oog op belastingontduiking,
- —
ofwel, overtredingen van de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen of van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten die zijn begaan met bedrieglijke opzet of met het oogmerk om te schaden.’
Denemarken
Van ‘ernstig strafbaar’ is sprake in geval van straffen wegens opzettelijke inbreuken op het gemene strafrecht of de lex specialis in gevallen die niet administratief kunnen worden afgedaan.
Inbreuken op de fiscale wetgeving kunnen in het algemeen administratief worden afgedaan wanneer de inbreuk geacht wordt niet te zullen leiden tot een straf die een boete te boven gaat.
Bondsrepubliek Duitsland
Als ‘ernstig strafbare’ inbreuken op de fiscale voorschriften zijn te beschouwen alle inbreuken op de fiscale wetgeving waarop vrijheidsstraffen, geldstraffen of administratieve boetes zijn gesteld.
Griekenland
Volgens de Griekse belastingwetgeving is een onderneming ‘ernstig strafbaar’:
- 1.
Wanneer zij geen aangifte doet of onjuiste aangiften doet betreffende belastingen, heffingen of bijdragen die zij overeenkomstig de bestaande bepalingen verplicht is in te houden en aan de Schatkist af te dragen, dan wel betreffende de belasting over de toegevoegde waarde of de omzetbelasting of de speciale heffing op luxe-artikelen, voor zover het totale bedrag van genoemde belastingen, heffingen en bijdragen dat zij gehouden is aan te geven en af te dragen aan de Schatkist wegens transacties of andere handelingen die hebben plaatsgevonden binnen een tijdsbestek van een half kalenderjaar, meer is dan 600 000 drachmen, of meer is dan 1 000 000 drachmen voor een tijdsbestek van een heel kalenderjaar.
- 2.
Wanneer zij geen belastingaangifte doet van inkomsten, voor zover zij over het niet aangegeven inkomstenbedrag een belasting verschuldigd is van meer dan 300 000 drachmen.
- 3.
Wanneer zij geen belastingbescheiden zoals bedoeld in de belastingwetgeving, overlegt.
- 4.
Wanneer zij bescheiden in de zin van het voorgaande punt 3 overlegt die onjuistheden bevatten, wat betreft de hoeveelheid of de eenheidsprijs of de waarde, voor zover uit die onjuistheden een verschil voortvloeit van meer dan 10% van de totale hoeveelheid of de totale waarde van de goederen of de dienstverlening of de transactie in het algemeen.
- 5.
Wanneer zij onjuiste boeken en belastingstukken houdt, voor zover de onjuistheid wordt geconstateerd bij een normale controle waarvan de uitkomst bevestigd wordt, hetzij via een administratieve regeling van het geschil, hetzij ingevolge het verstrijken van de termijn om beroep aan te tekenen, hetzij met een definitieve uitspraak van de administratieve rechtbank, en voorzover er in de gecontroleerde bedrijfsperiode een verschil in de bruto-inkomsten van meer dan 20% blijkt te zijn ten opzichte van die welke zijn aangegeven, welk verschil in ieder geval niet minder dan 1 000 000 drachmen bedraagt.
- 6.
Wanneer zij niet aan de verplichting voldoet boeken en bescheiden als bedoeld in de betreffende bepalingen van de belastingwetgeving te houden.
- 7.
Wanneer zij, voor de verkoop van goederen of voor dienstverlening, valse, fictieve of vervalste facturen c.q. andere belastingbescheiden als bedoeld in bovenstaand punt 3, overlegt.
Als vervalst wordt met name beschouwd het belastingstuk dat op een of andere manier is geperforeerd of gestempeld, terwijl deze handeling in de desbetreffende boeken van de bevoegde belastinginstantie niet geregistreerd is en voor zover het niet registreren bekend is aan degene die gehouden is het belastingstuk te verifiëren. Ook wordt een belastingstuk als vervalst beschouwd wanneer de inhoud en de overige gegevens van het origineel of de kopie daarvan, afwijken van hetgeen vermeld staat op het strookje van datzelfde stuk.
Als fictief wordt met name het belastingstuk beschouwd dat verstrekt is voor een transactie, goederenverkeer of elke andere geheel of gedeeltelijk onbestaande reden, of voor een transactie die is verricht door andere personen dan die welke zijn vermeld in het belastingstuk.
- 8.
Wanneer zij willens en wetens handelt en op enigerlei wijze betrokken is bij de vervaardiging van valse belastingbescheiden of kennis draagt van het feit dat de besecheiden vals of fictief zijn, en op enigerlei wijze betrokken is bij het verstrekken daarvan, dan wel de valse of fictieve of vervalste belastingbescheiden aanvaardt met het doel een belastbare materie te verhelen.
Spanje
Onder ‘ernstige strafbare feiten’ worden verstaan feiten waarop administratieve sancties zijn gesteld wegens ernstige fiscale inbreuken, alsmede strafrechtelijke sancties wegens delicten begaan jegens de belastingautoriteiten.
Frankrijk
Als ‘ernstig strafbaar’ worden beschouwd feiten waarop strafrechtelijke sancties zijn gesteld, alsmede fiscale sancties zoals sancties wegens het niet-indienen van een aangifte na aanmaning, kwade trouw, frauduleuze handelingen, verzet tegen fiscale controle, verborgen bezoldigingen of uitkeringen, of rechtsmisbruik.
Ierland
‘Ernstige strafbare feiten’ omvatten feiten waarop sancties zijn gesteld wegens:
- a.
het niet-indienen van een aangifte,
- b.
het al dan niet opzettelijk indienen van een onjuiste aangifte,
- c.
het niet-bijhouden van een juiste boekhouding,
- d.
het weigeren stukken en bescheiden ter beschikking van de inspectie te stellen,
- e.
het beletten van personen die daartoe bij de wet zijn gemachtigd, om hun taak uit te oefenen,
- f.
het nalaten belastbare feiten aan te geven,
- g.
het afleggen van een valse verklaring om belastingaftrek te verkrijgen.
Per 3 juli 1990 waren deze feiten in de volgende wettelijke bepalingen strafbaar gesteld:
- —
deel XXXV van de Income Tax Act van 1967;
- —
afdeling 6 van de Finance Act van 1968;
- —
deel XIV van de Corporation Tax Act van 1976;
- —
afdeling 94 van de Finance Act van 1983.
Alle latere bepalingen die daarvoor in de plaats komen of daarin wijzigingen aanbrengen, behoren eveneens tot deze categorie.
Italië
Onder ‘ernstige strafbare feiten’ worden verstaan onrechtmatige handelingen die in de zin van een nationale wet een fiscaal delict opleveren.
Luxemburg
Luxemburg beschouwt als ‘ernstige strafbare feiten’ die feiten die de andere verdragsluitende Staat als zodanig voor de toepassing van artikel 8 heeft opgegeven.
Nederland
Onder een zware straf wordt verstaan een door de rechter opgelegde straf wegens het opzettelijk begaan van een van de in artikel 68, eerste lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen genoemde feiten.
Portugal
Onder de omschrijving ‘ernstig strafbaar’ vallen strafrechtelijke sancties alsmede de overige fiscale straffen voor strafbare feiten die met fraude gepaard gaan of waarvoor een boete geldt van meer dan 1 000 000 (1 miljoen escudos).
Verenigd Koninkrijk
Voor het Verenigd Koninkrijk zijn feiten ‘ernstig strafbaar’ als daarop strafrechtelijke of administratieve sancties zijn gesteld wegens het bedrieglijk of nalatig indienen met fiscale oogmerken van bescheiden, verzoeken tot vrijstelling, aftrek of terugbetaling, dan wel verklaringen.
Verklaring van de Bondsrepubliek Duitsland met betrekking tot artikel 16
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland behoudt zich het recht voor om de bij de nederlegging van haar akte van bekrachtiging te verklaren dat het Verdrag ook van toepassing is op het Land Berlijn.