Einde inhoudsopgave
Richtlijn 86/635/EEG betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen
Artikel 33 Waardecorrecties op vorderingen en voorzieningen voor voorwaardelijke/eventuele schulden en verplichtingen en terugneming van waardecorrecties op vorderingen en van voorzieningen voor voorwaardelijke/eventuele schulden en verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 23-12-1986
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEG 1987, L 60).
- Bronpublicatie:
08-12-1986, PbEG 1986, L 372 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 86/635/EEG)
- Inwerkingtreding
23-12-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-1986, PbEG 1986, L 372 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 86/635/EEG)
- Vakgebied(en)
Jaarrekening (V)
Artikel 27, posten 11 en 12 (verticaal schema), artikel 28, posten A 7 en B 5 (horizontaal schema)
- 1.
Deze posten omvatten enerzijds de lasten wegens waardecorrecties op vorderingen welke onder de actiefposten 3 en 4 worden opgenomen en de voorzieningen voor voorwaardelijke/eventuele schulden en verplichtingen, welke in de posten 1 en 2 buiten de balanstelling worden opgenomen, en anderzijds de opbrengsten uit inning van afgeschreven vorderingen en terugneming van eerder uitgevoerde waardecorrecties en van eerder getroffen voorzieningen.
- 2.
In de Lid-Staten die gebruik maken van de door artikel 37 geboden mogelijkheid, bevat deze post ook het winst- of verliessaldo van transacties in waardepapier dat is opgenomen onder de actiefposten 5 en 6 en niet behoort tot de financiële vaste activa zoals omschreven in artikel 35, lid 2, en niet in de handelsportefeuille is opgenomen, alsmede de waardecorrecties op dergelijk waardepapier en de terugneming van deze waardecorrecties, rekening houdend, in geval van toepassing van artikel 36, lid 2, met het hieruit voortvloeiende verschil. De benaming van deze post wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
- 3.
De Lid-Staten kunnen compensatie toestaan tussen kosten en opbrengsten die onder deze posten zijn begrepen, waardoor alleen het saldo (baten of lasten) wordt opgenomen.
- 4.
De waardecorrecties op vorderingen op kredietinstellingen, op cliënten, op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat en op verbonden ondernemingen moeten in de toelichting worden uitgesplitst wanneer dit onderscheid belangrijk is. Toepassing van deze regel is niet verplicht indien de Lid-Staat compensatie toestaat overeenkomstig lid 3.