Einde inhoudsopgave
Wet basisregistratie personen
Artikel 2.55 [Recht van inzage]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 396 (uitgifte: 26-08-2021, kamerstukken: 35648)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2021, Stb. 2021, 483 (uitgifte: 20-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Burgerzaken / Basisregistratie personen
1.
Het college van burgemeester en wethouders voldoet binnen vier weken aan het verzoek van eenieder die het recht van inzage, bedoeld in artikel 15 van de verordening, uitoefent.
2.
De verzoeken, bedoeld in het eerste lid, worden gedaan door:
- a.
ouders, voogden of verzorgers voor minderjarigen jonger dan 16 jaar;
- b.
curatoren voor onder curatele gestelden.
3.
De kopie van de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de verordening, kan desgewenst worden gewaarmerkt.
4.
Het college draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker.