Hof Den Haag, 25-03-2021, nr. 2200383019
ECLI:NL:GHDHA:2021:581
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
25-03-2021
- Zaaknummer
2200383019
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:581, Uitspraak, Hof Den Haag, 25‑03‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:21
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Negeren van een melding over bandenspanning met als gevolg een ernstig verkeersongeval levert concreet gevaarzettend gedrag op. Strafverzwarende omstandigheden. Onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke OBM, conform eis van het openbaar ministerie.
Rolnummer: 22-003830-19
Parketnummer: 09-797488-17
Datum uitspraak: 25 maart 2021
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 31 juli 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis en tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 augustus 2017 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A20, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte, heeft:
- de op het display van het door hem bestuurde motorrijtuig verschenen melding "TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje" en/of “Spanningsverlies! Alle banden controleren en de MMI opslaan”, althans een melding inhoudende dat sprake was van bandenspanningsverlies en de/het (daarbij behorende) waarschuwingslampje(s) en/of geluidssignaal genegeerd en/of (vervolgens/daarbij)
- nagelaten zijn motorrijtuig op een veilige plek tot stilstand te brengen en/of de banden en/of de bandenspanning van het motorrijtuig te controleren en/of (vervolgens/daarbij) zijn snelheid en/of positie op de weg onvoldoende aangepast en/of (vervolgens/daarbij)
- een leeglopende band, althans kapotte band, gekregen waardoor het motorrijtuig (grotendeels) onbestuurbaar werd en/of (vervolgens) het motorrijtuig (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht,
waardoor de bestuurder (genaamd [slachtoffer]) van een achteropkomend motorrijtuig tegen het motorrijtuig van verdachte is gebotst en waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk(en) in halswervel(s) en/of breuk(en) in lendewervel(s) en/of gebroken rib(ben) en/of breuk in schaambeen en/of snijverwonding(en) door glas inhet gezicht en/of in een arm, althans in zijn lichaam, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 augustus 2017 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft:
- de op het display van het door hem bestuurde voertuig verschenen melding "TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje" en/of “Spanningsverlies! Alle banden controleren en de MMI opslaan”, althans een melding inhoudende dat er sprake was van bandenspanningsverlies en de/het (daarbij behorende) waarschuwingslampje(s) en/of geluidssignaal genegeerd en/of (vervolgens/daarbij)
- nagelaten zijn voertuig op een veilige plek tot stilstand te brengen en/of de banden en/of de bandenspanning van zijn voertuig te controleren en/of (vervolgens/daarbij) zijn snelheid en/of positie op de weg onvoldoende aangepast en/of (vervolgens/daarbij)
- een leeglopende band, althans kapotte band, gekregen waardoor zijn voertuig (grotendeels) onbestuurbaar werd en/of (vervolgens) zijn voertuig (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht,
waardoor de bestuurder (genaamd [slachtoffer]) van een achteropkomend voertuig tegen het voertuig van verdachte is gebotst en waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat de tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd en het hof tot een andere bewezenverklaring komt.
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Het hof is, met de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 26 augustus 2017 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft:
- de op het display van het door hem bestuurde voertuig verschenen melding "TPMS Bandenspanning: storing! Zie instructieboekje" en/of “Spanningsverlies! Alle banden controleren en in de MMI opslaan”, althans een melding inhoudende dat er sprake was van bandenspanningsverlies en de/het (daarbij behorende) waarschuwingslampje(s) en/of geluidssignaal genegeerd en/of (vervolgens/daarbij)
- nagelaten zijn voertuig op een veilige plek tot stilstand te brengen en/of de banden en/of de bandenspanning van zijn voertuig te controleren en/of (vervolgens/daarbij) zijn snelheid en/of positie op de weg onvoldoende aangepast en/of (vervolgens/daarbij)
- een leeglopende band, althans kapotte band, gekregen waardoor zijn voertuig (grotendeels) onbestuurbaar werd en/of (vervolgens) zijn voertuig (gedeeltelijk) op de linkerrijstrook tot stilstand gebracht,
waardoor (genaamd [slachtoffer]) de bestuurder van een achteropkomend voertuig tegen het voertuig van verdachte is gebotst en waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bewijsmotivering
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Hiertoe is aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven – dat geen sprake is geweest van concreet gevaarscheppend gedrag.
Het hof overweegt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting als volgt.
Verbalisanten van de politie Eenheid Den Haag, Verkeers Ongevallen & Analyse, hebben de toedracht van het ongeval op 26 augustus 2017 en de Audi, waarin de verdachte toen reed, onderzocht. Bij het uitlezen van de voertuiggegevens is vastgesteld dat de Audi bij een kilometerstand van 22.205 kilometer op 26 augustus 2017 om 15:28 uur een onbekende fout heeft geregistreerd onder de code 419584. De verbalisanten hebben gerelateerd dat de Audi bij die kilometerstand een waarschuwing over de bandenspanning heeft gegeven en dat daarbij sprake was van een optische en een akoestische waarschuwing. Dit is bij een validatieonderzoek door de deskundige van het Nederlands Forensisch instituut (NFI) bevestigd. Volgens het NFI is op het instrumentenpaneel van de Audi van de verdachte de volgende melding verschenen: “Spanningsverlies! Alle banden controleren en in de MMI opslaan”, waarbij ook twee gele controlelampjes zijn gaan branden. Na 8 seconden verdween het getoonde bericht, maar de twee controlelampjes bleven blijvend geel branden.
De Audi is bij een kilometerstand van 22.226 kilometer tot stilstand gekomen. Voornoemde verbalisanten hebben geconcludeerd dat de Audi na het akoestische en optische signaal 21 kilometer met een leeglopende linker achterband heeft gereden tot het moment waarop het loopvlak zich losmaakte van de zijkanten van de band. Ook dit is door het NFI gevalideerd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt voorts dat de motor van de auto naar alle waarschijnlijkheid na de melding over de bandenspanning steeds is blijven draaien en dat daardoor het gele controlelampje en het gele bandenspanningsymbool gedurende 21 kilometer zijn blijven branden. Daarnaast is in het aanvullend proces-verbaal Verkeersongevallen Analyse bij de beantwoording onder ad b) aangegeven dat de optische waarschuwing in het instrumentenpaneel blijft staan en bewust handmatig met een reset-procedure moet worden uitgeschakeld.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat 21 kilometer voor het ongeval een melding met de tekst “Spanningsverlies! Alle banden controleren en in de MMI opslaan” op het instrumentenpaneel van de Audi van de verdachte is verschenen en dat daarbij een geel controlelampje en een geel bandenspanningssymbool zijn gaan branden. De verdachte moet deze tekstuele melding, die acht seconden lang in het paneel werd getoond en waarbij een harde pieptoon was te horen, hebben opgemerkt. Daarbij zijn het controlelampje en het bandenspanningssymbool steeds gedurende 21 kilometer blijven branden. Dat de verdachte pas een (tekst) melding heeft gezien toen hij voelde dat zijn auto begon te trillen en ook niet eerder de waarschuwingslampjes heeft gezien dan vlak voordat het ongeval plaatsvond acht het hof, op grond van de hiervoor weergegeven resultaten van deskundig onderzoek, niet aannemelijk geworden.
Het hof dient de vraag te beantwoorden of de verdachte door zijn gedragingen concreet gevaar op de weg heeft veroorzaakt, en overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte heeft de waarschuwing over de bandenspanning om 15:28 uur genegeerd. Het ongeval vond plaats om 16:02 uur. Dit betekent dat de verdachte ruim een half uur is doorgereden. Hij heeft zijn snelheid niet aangepast en is op de linker rijstrook van de drie rijstroken tellende snelweg blijven rijden met onverminderde snelheid, ongeveer 100 kilometer per uur. Dat dit niet boven de toegestane maximumsnelheid is, zoals door de raadsman is aangevoerd, doet aan het gevaarzettende karakter niet af. Gelet op de waarschuwing over de bandenspanning had de verdachte minst genomen zijn snelheid moeten verminderen en op de rechter rijkstrook moeten gaan rijden om in geval van nood te kunnen uitwijken en zijn auto op een voor hem, maar ook voor de overige weggebruikers veilige plaats stil te zetten. Door dat niet te doen heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de veiligheid van de overige verkeersdeelnemers en heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij, toen de band van de velg afsloeg, zijn auto deels op de linker rijstrook moest stilzetten. De verdachte heeft verklaard dat hij, in verband met het overige verkeer en omdat de auto onbestuurbaar bleek, niet naar de vluchtstrook kon komen. Volgens de deskundigen was de auto echter nog wel zodanig te besturen dat het voor de verdachte mogelijk was geweest om alsnog de auto naar de vluchtstrook te rijden. Dit alles heeft geleid tot een verkeersongeval waarbij [slachtoffer] zeer ernstig letsel heeft opgelopen.
Het hof is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de verdachte met zijn handelen concreet gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Dit brengt met zich dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 26 augustus 2017 een waarschuwing over zijn bandenspanning over een afstand van 21 kilometer genegeerd. Hij is met zijn auto de Rijksweg A20 opgereden en is vervolgens zonder zijn snelheid aan te passen aan de mogelijke gevolgen van de gemelde verminderde bandenspanning op de linker rijstrook gaan rijden, ver bij de vluchtstrook vandaan. Hierdoor heeft de verdachte concreet gevaar op de weg veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt. Op enig moment is de linker achterband van de Audi van de verdachte volledig leeggelopen en is de band van de velg afgeslagen. De verdachte zag toen geen andere mogelijkheid dan zijn auto deels op de linker rijstrook stil te zetten. Het slachtoffer kon de auto niet meer ontwijken en is erop gebotst. Zijn auto is meerdere keren over de kop geslagen, waarna hij eruit is geslingerd en op de snelweg terecht is gekomen.
Het slachtoffer heeft door het verkeersongeval zeer ernstig letsel opgelopen. Hij heeft onder andere meerdere wervels in zijn nek gebroken en hij heeft zijn rug en bekken gebroken. Uit de ter terechtzitting in hoger beroep door hem voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat hij nog iedere dag geconfronteerd wordt met de gevolgen van het ongeval. Hij is erg bezorgd over hoe zijn lichamelijk letsel zich in de toekomst zal ontwikkelen. Hij heeft iedere dag pijn, negatieve gedachten, is afhankelijk en sociaal geïsoleerd. Op het gebied van werk kan hij niet meer doen wat hij altijd deed en voor zijn kinderen kan hij niet de vader zijn die hij graag wil zijn.
Naast de ernstige gevolgen voor het slachtoffer weegt het hof bij de strafoplegging ook mee dat sprake is van een overtreding. De verdachte heeft niet de bedoeling gehad om het verkeersongeval te veroorzaken en heeft de gevolgen daarvan ook niet gewild. Er is dan ook geen sprake van opzet, maar van schuld.
In strafverzwarende zin neemt het hof mee dat de verdachte ondanks de waarschuwingen op zijn display op de linker rijstrook is gaan rijden en zijn snelheid niet heeft gematigd.
Het hof volgt de raadsman niet in zijn betoog dat bij de bepaling van de strafmaat in strafmatigende zin rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat het slachtoffer ten tijde van het ongeval geen gordel droeg en – zoals de raadsman stelt – waarschijnlijk harder reed dan was toegestaan, reeds omdat dit niet aannemelijk is geworden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
25 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. H. van den Heuvel,
mr. A.L. Frenkel en mr. T.J. Sleeswijk Visser, in bijzijn
van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 maart 2021.