NJB 2014/1352
Medeplichtigheid aan art. 48 Sr: hoewel de verdachte de bereidheid heeft getoond op de uitkijk te staan en te waarschuwen als iemand langs zou komen, is sprake van een ontoereikende motivering nu verdachte is weggegaan voordat het slachtoffer werd bestolen, zodat uit de bewijsvoering anders dan is bewezenverklaard niet volgt dat de verdachte ‘ten tijde van het plegen van het feit’ op de uitkijk heeft gestaan en aldus daarbij behulpzaam is geweest
HR 24-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1522
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 juni 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/03066
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1522, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:612, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2014
- Wetingang
(Sr art. 48)
Essentie
Medeplichtigheid aan art. 48 Sr: hoewel de verdachte de bereidheid heeft getoond op de uitkijk te staan en te waarschuwen als iemand langs zou komen, is sprake van een ontoereikende motivering nu verdachte is weggegaan voordat het slachtoffer werd bestolen, zodat uit de bewijsvoering anders dan is bewezenverklaard niet volgt dat de verdachte ‘ten tijde van het plegen van het feit’ op de uitkijk heeft gestaan en aldus daarbij behulpzaam is geweest
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – ‘medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.