Hof 's-Hertogenbosch, 30-03-2006, nr. R200501067
ECLI:NL:GHSHE:2006:AY7793
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
30-03-2006
- Zaaknummer
R200501067
- LJN
AY7793
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2006:AY7793, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 30‑03‑2006; (Hoger beroep)
Uitspraak 30‑03‑2006
Inhoudsindicatie
In het algemeen is er geen plaats voor een veroordeling van de verzorgende ouder tot betaling van een bijdrage in de kosten van verzorging tijdens een omgangsregeling bij de andere ouder. Het hof sluit niet uit dat bijzondere omstandigheden een uitzondering op deze regel kunnen rechtvaardigen, maar daarvan is naar het oordeel van het hof niet gebleken.
Partij(en)
KvS
30 maart 2006
Rekestenkamer
Rekestnummer R200501067
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
Beschikking
In de zaak in hoger beroep van:
[Appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
de vrouw,
procureur mr. J.J.J.M. van Ruth,
t e g e n
[Geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
de man.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 15 juli 2005, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1.
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 6 oktober 2005, heeft de vrouw verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog het verzoek van de vrouw toe te wijzen.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 februari 2006. Bij die gelegenheid zijn de vrouw, bijgestaan door mr. J.J.J.M. van Ruth, alsmede de man, gehoord.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- -
de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- -
de brief van [minderjarige dochter] ingekomen ter griffie op 1 februari 2006.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn geboren:
- -
[minderjarige dochter], geboren op [geboortejaar];
- -
[minderjarige zoon X.], geboren op [geboortejaar];
- -
[minderjarige zoon Y.], geboren op [geboortejaar].
Bij beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 december 1998 is het huwelijk ontbonden. De echtscheidings- beschikking is op 21 december 1998 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. In die beschikking is de man veroordeeld om de vrouw een partneralimentatie te betalen van € 394,79 (fl. 870,-) per maand en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van € 86,22 (fl. 190,-) per kind per maand. De kinderen wonen vanaf eind 2003 bij de man.
4.2.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 18 januari 2005, heeft de vrouw verzocht de kinder- alimentatie te wijzingen in € 150,- per maand. De rechtbank heeft de vrouw niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek nu kinderalimentatie op grond van artikel 1:408 lid 1 BW aan de verzorgende ouder dient te worden uitbetaald, zijnde in casu de man. Feitelijk verzoekt de vrouw volgens de rechtbank niet om kinderalimentatie maar om een vergoeding te betalen door de man voor de door de vrouw te maken omgangskosten. Dit verzoek vindt geen steun in de wet.
Tegen deze beschikking komt de vrouw in beroep.
4.3.
In haar beroepschrift voert de vrouw aan dat de rechtbank haar ten onrechte niet ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek. Het oordeel van de rechtbank dat de vrouw niet om kinderalimentatie verzoekt, maar om een vergoeding te betalen door de man voor de door haar te maken omgangskosten, is volgens de vrouw onjuist. De vrouw verzoekt om vaststelling van en uitkering ter voorziening in de kosten van verzorging. Dat deze verzorging plaatsvindt in het kader van een omgangsregeling is niet relevant. De vrouw heeft geen financiële mogelijkheden om de kinderen van voeding te voorzien in de tijd dat de kinderen bij haar verblijven. Zij wordt wel geacht in deze voeding te voorzien. De vrouw verzoekt dan ook niet anders dan een uitkering in de kosten van verzorging van de kinderen gedurende de tijd dat zij de verzorging van de kinderen heeft, welk verzoek wel degelijk steun vindt in de wet.
4.4.
In eerste aanleg heeft de man geen verweer gevoerd doch in hoger beroep is de man ter zitting verschenen. Hij betwist dat de vrouw onvoldoende financiële middelen heeft om de kinderen tijdens de omgangsregeling van eten te voorzien, waarbij hij aanvoert dat er, naar zeggen van de kinderen, regelmatig logés zijn als de kinderen bij de vrouw zijn. Bovendien vindt de man het verzoek van de vrouw onredelijk nu hij alle kosten van verzorging en opvoeding, waaronder de kosten voor school en hobby’s van de kinderen, voor zijn rekening neemt. De man stelt dat hij geen financiële middelen heeft om een omgangsbijdrage te betalen. Hij wijst er op dat hij aan de vrouw maandelijks € 490,- partneralimentatie betaalt.
4.5.
De minderjarige [minderjarige dochter] heeft schriftelijk haar mening aan het hof kenbaar gemaakt. Zij vindt dat de man de door de vrouw gevraagde bijdrage niet hoeft te betalen nu de vrouw niet heel erg in geldnood zit.
Dat betwist de vrouw die stelt dat zij er alles aan doet om de kinderen niet te kort te laten komen wanneer zij bij haar zijn.
4.6.
Het hof oordeelt als volgt.
De vrouw heeft verzocht de in de echtscheidingsbeschikking bepaalde kinderalimentatie te wijzigen en de man te veroordelen om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen te betalen voor de periode dat zij zorg draagt voor de kinderen, namelijk de tijd dat de kinderen bij haar zijn in het kader van de omgangs- regeling. Zij stelt daartoe, overigens niet onderbouwd met relevante bescheiden, dat zij een inkomen heeft op bijstands- niveau en geen draagkracht heeft om de kosten die de omgang met zich brengt te voldoen.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank de vrouw terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek op grond van het volgende. De feitelijke situatie is sinds de echtscheidingsbeschikking gewijzigd, aangezien de kinderen vanaf eind 2003 bij de man verblijven. Het hof begrijpt dat de man sindsdien geen kinderalimentatie meer aan de vrouw heeft betaald. Het hof beschouwt het verzoek van de vrouw als een verzoek om de man op grond van de gewijzigde omstandigheden, kennelijk met ingang van de datum van 18 januari 2005 van het inleidende verzoek, te veroordelen haar een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen.
Het uitgangspunt is dat een dergelijk verzoek aan de rechter kan worden gedaan indien de niet verzorgende ouder zijn onderhoudsverplichting niet of niet behoorlijk nakomt. Daarvan is echter niet gebleken. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de man. De man draagt de kosten van hun verzorging en opvoeding. In het algemeen is daarom geen plaats voor een veroordeling van de verzorgende ouder tot betaling in de kosten van verzorging tijdens een omgangsregeling bij de andere ouder. Het hof sluit niet uit dat bijzondere omstandigheden een uitzondering op deze regel kunnen rechtvaardigen, maar daarvan is naar het oordeel van het hof niet gebleken.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigen. De proceskosten van dit hoger beroep worden gecompenseerd, nu partijen gewezen echtgenoten zijn.
5. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 15 juli 2005;
compenseert de op dit hoger beroep gevallen proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Draijer-Udo, Kranenburg en Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 30 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.