Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:3:7 [Strafbeschikking]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Het openbaar ministerie kan de termijn verlengen die is gesteld bij een overeenkomstig artikel 257a gegeven aanwijzing.
2.
Indien binnen drie jaren na voldoening van een bedrag of overdracht van voorwerpen, als bedoeld in artikel 257a, derde lid, onder c, of in artikel 511c blijkt dat dit een hogere waarde vertegenwoordigt dan de som van het werkelijke voordeel verkregen door middel of uit de baten van het strafbare feit of soortgelijke feiten, beveelt Onze Minister – hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de gewezen verdachte of veroordeelde – de teruggave van een geldbedrag gelijk aan het verschil.