Rb. Noord-Holland, 19-08-2020, nr. C/15/305559 / FA RK 20-3879
ECLI:NL:RBNHO:2020:7146
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
19-08-2020
- Zaaknummer
C/15/305559 / FA RK 20-3879
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2020:7146, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 19‑08‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 19‑08‑2020
Inhoudsindicatie
De rechtbank neemt met toepassing van artikel 6:4, tweede lid, Wvggz een vorm van verplichte zorg in de zorgmachtiging op die (formeel) niet is verzocht. Het dulden van huisbezoek en contact houden met de verslavingszorg valt volgens de rechtbank onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en niet onder het uitoefenen van toezicht op betrokkene. De wettelijke beslistermijn voor de rechtbank is met zes dagen overschreden. De rechtbank ziet in deze termijnoverschrijding geen beletsel voor afgifte van de zorgmachtiging, maar zal ter compensatie van het nadeel en ter (zelf)disciplinering de duur van de zorgmachtiging bekorten met het aantal dagen waarmee de beslistermijn is overschreden.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/305559 / FA RK 20-3879
beschikking van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Sri Lanka),
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.J.C. Engels, gevestigd te Heerhugowaard.
1. Procedure
1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de medische verklaring van 9 juli 2020, afgegeven door [naam] ;
- -
het zorgplan van 9 juli 2020;
- -
de zorgkaart van 9 juli 2020;
- -
de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 juli 2020;
- -
een overzicht van politiemutaties;
- -
een uittreksel Justitiële Documentatie.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2020. In verband met de Coronacrisis en de daaruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s heeft de zitting conform de landelijke richtlijnen van de rechtspraak telefonisch plaatsgevonden. De rechter en de griffier waren aanwezig in het gebouw van de rechtbank. De overige betrokkenen waren elders aanwezig.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- -
betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- -
[sociaal psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.5.
Tevens is ten behoeve van betrokkene bijstand verleend door [tolk] , tolk in de taal Tamil.
1.6.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
2. Beoordeling
2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een alcohol- en gokverslaving en een neurocognitieve stoornis.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
- -
ernstig lichamelijk letsel;
- -
ernstige psychische schade;
- -
ernstige financiële schade;
- -
ernstige verwaarlozing;
- -
maatschappelijke teloorgang.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (waaronder begrepen: het dulden van huisbezoeken en het contact onderhouden met de Brijder verslavingszorg).
Laats genoemde vorm van verplichte zorg wordt door de rechtbank met toepassing van artikel 6:4, tweede lid, van de Wvggz opgenomen. Deze vorm van verplichte zorg is weliswaar formeel niet aangevraagd, maar uit de strekking van het verzoek en de onderliggende stukken blijkt dat het dulden van huisbezoeken en het onderhouden van contacten met de Brijder verslavingszorg nodig zijn om het ernstig nadeel weg te nemen. Blijkens de wetsgeschiedenis vallen die vormen van zorg onder ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ (Kamerstukken II 2015-2016, 32399, nr. 25, blz. 157). De rechtbank voegt dus de kennelijk bedoelde vorm van verplichte zorg toe en bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden aangepast.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel
van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de opname voor
maximaal een maand de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- -
het insluiten van betrokkene;
- -
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- -
onderzoek aan kleding of lichaam;
- -
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- -
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- -
opnemen in een accommodatie.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
2.8.
De rechtbank constateert dat de wettelijke beslistermijn van maximaal drie weken na ontvangst van het verzoekschrift, zoals bepaald in artikel 6:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wvggz, met zes dagen is overschreden.
Het is de vraag of dit gevolgen moet hebben en zo ja welke gevolgen. Desgevraagd heeft de advocaat zich op dit punt aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
De rechtbank overweegt dat de wet geen rechtsgevolg verbindt aan overschrijding van de beslistermijn en dat ook de parlementaire geschiedenis daarover niets vermeldt. Het nadeel dat betrokkene lijdt is dat hij zes dagen later dan waarop hij mocht rekenen een zitting en beslissing heeft gekregen. Niet gesteld of gebleken is dat betrokkene in enig ander opzicht door de termijnoverschrijding in zijn belangen is geschaad.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een beperkte termijnoverschrijding, waarbij ook het nadeel voor betrokkene beperkt is. De rechtbank ziet in deze termijnoverschrijding dan ook geen beletsel voor de afgifte van de zorgmachtiging, maar zal ter compensatie van het nadeel en ter (zelf)disciplinering de duur van de zorgmachtiging bekorten met het aantal dagen waarmee de beslistermijn is overschreden. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor zes maanden minus zes dagen, en geldt aldus tot en met 13 februari 2021.
3. Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Sri Lanka), met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.4 een kortere duur is vermeld;
bepaalt dat het zorgplan wordt gewijzigd overeenkomstig het bepaalde onder 2.4;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 februari 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Jense als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2020. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 augustus 2020. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||