Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting in verband met verruiming van het begrip personenauto
Artikel I
Geldend
Geldend vanaf 23-07-1994
- Bronpublicatie:
15-07-1994, Stcrt. 1994, 137 (uitgifte: 21-07-1994, regelingnummer: WV94/289)
- Inwerkingtreding
23-07-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-1994, Stcrt. 1994, 137 (uitgifte: 21-07-1994, regelingnummer: WV94/289)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
1.
Een wagenpark als bedoeld in artikel VII, vierde lid, van de Wet van 16 december 1993 tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met verruiming van het begrip personenauto (Stb. 1993, 673), wordt aangemerkt als omvangrijk indien daarvan op 1 januari 1994 ten minste 100 motorrijtuigen deel uitmaken:
- a.
die als gevolg van de genoemde wet een personenauto zijn geworden; en
- b.
die op 1 januari 1994 feitelijk in gebruik zijn bij dezelfde organisatie of hetzelfde bedrijf; en
- c.
waarvan de dagtekening van deel II van het kentekenbewijs een vroegere datum is dan 1 november 1993.
2.
In het verzoek, bedoeld in artikel VII, vierde lid, van de in het eerste lid genoemde wet, worden voor elk motorrijtuig waarop het verzoek betrekking heeft, de volgende gegevens vermeld: het kenteken, de datum van het kentekenbewijs deel II, de naam waarop het kentekenbewijs deel II is gesteld en een omschrijving van het model, het type en de inrichting van het motorrijtuig.
3.
Het verzoek wordt vóór 1 januari 1995 gedaan voor alle motorrijtuigen te zamen die behoren tot een omvangrijk wagenpark en voldoen aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden.
4.
De inspecteur neemt de beslissing op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.