Alle omstandigheden van het geval
Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/8.4.3:8.4.3 Aanbevelingen aan de praktijkjurist
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/8.4.3
8.4.3 Aanbevelingen aan de praktijkjurist
Documentgegevens:
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS304543:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De redelijkheid en billijkheid kan iedere privaatrechtelijke rechtsbetrekking beïnvloeden.1 Dit verplicht praktijkjuristen om rekening te houden met de werking van de redelijkheid en billijkheid. Dit onderzoek geeft een overzicht van de verschillende factoren die deze werking beïnvloeden. De praktijkjurist kan dit overzicht gebruiken om zijn beroep op een bepaalde werking van de redelijkheid en billijkheid te onderbouwen met factoren die voor deze werking pleiten. Zijn opponent kan het overzicht gebruiken bij zijn zoektocht naar factoren die tegen de werking pleiten.
Een praktijkjurist kan zijn beroep op een bepaalde werking van de redelijkheid en billijkheid onderbouwen met zoveel mogelijk relevante factoren. De overlappingen tussen de verschillende factoren maakt het mogelijk om een grote hoeveelheid factoren in stelling te brengen. Uit § 8.3.6 blijkt bijvoorbeeld dat een beroep op de factoren ‘moraal’, ‘in Nederland levende rechtsovertuigingen’, ‘rechtsnormen’, ‘rechtsbeginselen’, ‘gedragingen van de partijen bij een rechtsbetrekking’ en ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’ altijd mogelijk is. Het is bijvoorbeeld altijd mogelijk om een morele norm te formuleren die voor of tegen een bepaalde werking van de redelijkheid en billijkheid pleit.2 Een beperking van de gevolgen van een overeenkomst tast de rechtszekerheid aan. De factor ‘rechtszekerheid in de zin van rechtsduidelijkheid’ pleit daarom standaard tegen een beperking van de gevolgen van een overeenkomst. Ook de factoren ‘rechtsbeginselen’ en ‘eerdere gedragingen die niet in overeenstemming zijn met later gedrag’ leggen standaard gewicht in de schaal tegen een dergelijke beperking. Het vertrouwensbeginsel en het beginsel van partijautonomie brengen immers mee dat partijen zijn gebonden aan hun beloftes. Een partij wekt daarnaast door het sluiten van een overeenkomst het vertrouwen dat zij de overeenkomst ook zal uitvoeren. Zij handelt inconsequent als zij later een beroep doet op de onredelijkheid van de gevolgen van de overeenkomst.3
Een praktijkjurist kan onduidelijkheid scheppen met een beroep op een grote hoeveelheid overlappende onduidelijke en indirecte factoren. Deze strategie is in sommige gevallen een goede manier om de belangen van de partij te behartigen. Een beroep op duidelijke en directe factoren is immers niet altijd voldoende om de wederpartij of de rechter te overtuigen. De partij kan daarnaast belang hebben bij het rekken van de procedure.
De jurist van de wederpartij dient door deze strategie heen te prikken. Hij kan dit doen door zelf wel duidelijkheid te scheppen over de invloed van de omstandigheden van het geval. Een vergelijking van de verschillende factoren laat zien dat de argumenten van de andere partij elkaar overlappen. Een beroep op duidelijke en directe factoren toont aan dat het standpunt van deze partij in werkelijkheid zwak is. Hoe sneller de jurist van de wederpartij duidelijkheid schept, des te beperkter is het vertragende effect van de hierboven beschreven strategie.
Een beroep op indirecte en onduidelijke factoren loont niet als de jurist van de wederpartij dit beroep tegen gaat met een duidelijke hantering van de omstandigheden van het geval. Een praktijkjurist kan op deze manier het belang van zijn cliënt behartigen en tegelijkertijd duidelijkheid creëren over de omstandigheden die de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloeden.