Rb. Assen, 10-09-2010, nr. AWB 09/1924
ECLI:NL:RBASS:2010:BR6190
- Instantie
Rechtbank Assen
- Datum
10-09-2010
- Zaaknummer
AWB 09/1924
- LJN
BR6190
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBASS:2010:BR6190, Uitspraak, Rechtbank Assen, 10‑09‑2010; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Belastingblad 2011/1090
Uitspraak 10‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Onroerende-zaakbelasting. Hospice terecht als niet-woning aangemerkt.
Partij(en)
RECHTBANK ASSEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummer: AWB 09/1924
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde],
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hoogeveen,
verweerder,
gemachtigden: [gemachtigden].
Procesverloop
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [onroerende zaak] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2008, vastgesteld voor het kalenderjaar 2009 op € 521.000,--.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 juli 2009 de waarde gehandhaafd.
Namens eiseres is daartegen bij brief van 18 augustus 2009, ontvangen bij de rechtbank op 19 augustus 2009, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Bij brief van 24 juni 2010 zijn namens eiseres de gronden van het beroep aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2010 te Assen.
Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde en [naam], bestuurslid van de stichting. Namens verweerder zijn verschenen zijn gemachtigden.
Motivering
Feiten
- 1.1.
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat vast dat eiseres gebruiker is van de in geding zijnde onroerende zaak, een hospice bekend onder de naam "[naam]".
Geschil
- 2.1.
In geschil is de vraag of de onroerende zaak op de waardepeildatum dient te worden aangemerkt als woning.
- 2.2.
Eiseres is van mening dat de onroerende zaak als woning moet worden beschouwd, omdat de onroerende zaak in hoofdzaak (voor meer dan 70%) dienstbaar is aan woondoeleinden.
- 2.3.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de onroerende zaak terecht niet is aangemerkt als woning.
Beoordeling van het geschil
- 3.1.
De onroerende zaak betreft een hospice, voor mensen in hun laatste levensfase. De hospice heeft onder meer één gezamelijke woonkamer, vier verpleeg- dan wel privévertrekken (met eigen douche en toilet), een kantoorruimte, een logeerruimte een gemeenschappelijke keuken. Voor het heffingsjaar 2009 is voor de onroerende zaak een WOZ-waarde van € 521.000,-- vastgesteld. De afbakening van de onroerende zaak en de berekening van de vastgestelde WOZ-waarde zijn niet in geschil.
- 3.2.
Op grond van artikel 220, aanhef en onder a, van de Gemeentewet kan ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken onder de naam onroerendezaakbelasting worden geheven: een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, gebruiken (gebruikersbelasting).
Op grond van artikel 220c van de Gemeentewet is de heffingsmaatstaf voor de onroerende- zaakbelastingen de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 220.
Ingevolge artikel 220e van de Gemeentewet wordt in afwijking van artikel 220c bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelasting bedoeld in artikel 220, onderdeel a (de gebruikersbelasting) buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
- 3.3.
De tekst van deze bepalingen is overgenomen in respectievelijk artikel 1, aanhef en onder a, artikel 3, eerste lid, en artikel 4, derde lid, van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2009 van de gemeente Hoogeveen (hierna: de verordening).
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (bijvoorbeeld Hoge Raad 4 december 1991, BNB 1992/47) dient de term 'in hoofdzaak' te worden uitgelegd als: voor ten minste 70%.
- 3.4.
Op verweerder rust de last aannemelijk te maken dat bij de onderhavige onroerende zaak sprake is van een niet-woning. De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan zijn bewijslast heeft voldaan en overweegt hiertoe als volgt.
- 3.5.
De vastgestelde feiten in hun onderling verband en samenhang beschouwd leiden tot het oordeel dat eiseres in de hospice een vorm van met verzorging en begeleiding omgeven huisvesting aanbiedt, zodanig dat de hospice mensen met een beperkte levensverwachting in staat stelt daar op een aangename manier het laatste deel van hun leven te verblijven. Dat de hospice er zoveel mogelijk naar streeft een huiselijke sfeer te creëren en het geheel een op een woning gelijkende opzet heeft, maakt niet dat reeds daarom de onroerende zaak (of delen daarvan) per definitie ook als woning in de zin van de wet moet worden aangemerkt. Voor het oordeel van de rechtbank is doorslaggevend dat het gaat om een tijdelijk verblijf, veelal korter dan zes maanden, en dat de aan "wonen" verbonden zekere duurzaamheid dus ontbreekt. Van belang hierbij is ook, dat er geen sprake is van een formele adreswijziging.
- 3.6.
Ten aanzien van de verwijzing van eiseres naar een hospice in [plaats], waarbij wel zou zijn uitgegaan van een woning, overweegt de rechtbank dat dit, nog los van de omstandigheid dat eiseres dit niet heeft onderbouwd of anderszins heeft geconcretiseerd, niet ter beoordeling kan staan, nu er bij ieder object individueel dient te worden getoetst of sprake is van een woning dan wel een niet-woning.
- 3.7.
Ook voorts zijn namens eiseres geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel leiden. Verweerder heeft dan ook terecht geen toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 220e van de Gemeentewet en heeft de hospice voor het belastingjaar 2009 terecht als niet-woning aangemerkt. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in tegenwoordigheid van R.H. Wolfslag, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2010.
R.H. Wolfslag A.T. de Kwaasteniet
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- a.
de naam en het adres van de indiener;
- b.
een dagtekening;
- c.
een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
- d.
de gronden van het hoger beroep.