RAV 2022/74
Schadestaatprocedure. Bepaalt de bewoording van het dictum in de hoofdzaak welke schade aan de orde kan komen in de daaropvolgende schadestaatprocedure?
HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:854
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00045
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS663350:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Huurrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:854, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1144, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2021
- Wetingang
Art. 612 Rv
Essentie
Schadestaatprocedure. Huurrecht. Uitleg dictum.
Bepaalt de bewoording van het dictum in de hoofdzaak welke schade aan de orde kan komen in de daaropvolgende schadestaatprocedure?
Samenvatting
Sinds 1994 huurt de huurder de begane grond en kelder van een pand, waarvan verhuurder eigenaar is. Sinds 2000 exploiteert de huurder daar een café. In 2002 heeft de verhuurder de Milieudienst ingeschakeld vanwege geluidsoverlast in het appartement dat inmiddels boven het café was gerealiseerd door de verhuurder. Na het opleggen van een bestuursrechtelijke last onder dwangsom en het verbeuren daarvan, is het café in mei 2006 gesloten. In de hoofdprocedure is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.