Warenwetregeling uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool
Bijlage 2 Uitlekgewichten zuurkool
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2014
- Bronpublicatie:
24-03-2014, Stcrt. 2014, 8261 (uitgifte: 25-03-2014, regelingnummer: 329805-117668-VGP)
- Inwerkingtreding
13-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2014, Stcrt. 2014, 8261 (uitgifte: 25-03-2014, regelingnummer: 329805-117668-VGP)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Voor de uitvoering van de controle op het uitlekgewicht zijn de bepalingen in onderdeel B en C van toepassing.
A. Algemeen
1. Definities
De volgende definities worden gehanteerd:
- a.
nettogewicht: gewicht van de zuurkool inclusief de opgietvloeistof dat op de betreffende verpakkingseenheid staat vermeld.
- b.
vaste bestanddelen: het gewicht van de in de verpakkingseenheid aanwezige zuurkool, vastgesteld overeenkomstig de methode omschreven in onderdeel C.
2. Vaststellen uitlekgewicht
- 2.1.
Voor verpakkingseenheden met een inhoud van 1.000 gram/1.000 ml of minder dient het uitlekgewicht gemiddeld ten minste 90% te zijn van het vermelde nettogewicht op de verpakking.
Het absolute negatieve verschil mag ten hoogste3 % van het vermelde nettogewicht op de verpakking bedragen.
- 2.2.
Van het uitlekgewicht moet ten minste 90% uit vaste bestanddelen bestaan en maximaal 10% uit vocht.
- 2.3.
De tolerantie voor het percentage vaste bestanddelen per verpakking is 3%.
- 2.4.
Het percentage vaste bestanddelen wordt bepaald volgens de in onderdeel C omschreven methode.
B. Monstername zuurkool
- 1.
Degene die produceert en/of verhandelt is verplicht, voordat monsters worden genomen, aan te geven uit welke partijen zijn voorraad zuurkool is samengesteld. Onder een partij wordt verstaan een partij zuurkool bestaande uit zuurkool van dezelfde soort of presentatievorm aanwezig in verpakkingseenheden vervaardigd van hetzelfde type materiaal en met dezelfde capaciteit.
- 2.
Een partij voldoet aan de desbetreffende in onderdeel A opgenomen voorschriften, indien het gemiddelde van de uitlekgewichten van het desbetreffende monster (n) niet lager is dan het bepaalde in onderdeel A, sub 2.1.
- 3.
Onder punt 4 is weergegeven de monstergrootte, zijnde een aantal verpakkingseenheden (n) dat willekeurig gespreid genomen dient te worden uit een partij bestaande uit een bepaald aantal verpakkingseenheden (N) met een gewicht kleiner dan of gelijk aan 1.000 gram/ 1.000 ml.
- 4.
Monstergrootte:
Verpakkingseenheden met een nettogewicht kleiner dan of gelijk aan 1.000 gram/1.000 ml.
Grootte van de partij (N)
Aantal verpakkingseenheden= monstergrootte (n)
3000 of minder
6
Meer dan 3000
12
C. Methode voor het bepalen van het percentage vaste bestanddelen
1. Benodigde zeef
Het percentage vaste bestanddelen wordt bepaald met behulp van droge ronde zeven van niet roestend metaalgaas (o.a. monel, koper), met een maaswijdte van ca. 2,8 mm (A.S.T.N. Standard Size 7) met opstaande rand van roestvrij staal of koper van ca. 10 cm hoogte. Bij verpakkingseenheden met een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 1.000 gram of 1.000 ml moet een zeef met een middellijn van 20 cm worden gebruikt.
2. Bepaling percentage vaste bestanddelen
Voor verpakkingseenheden met een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 1.000 gram of 1.000 ml.
- 2.1.
Bepaal het gewicht van de schone droge zeef zonder inhoud (= a).
- 2.2.
Breng de inhoud van een verpakkingseenheid voorzichtig op de zeef. Hierbij wordt het product gelijkmatig zonder aandrukken over de zeef verspreid.
- 2.3.
Zet de zeef onder een hoek van 20 graden om het uitlekken te vergemakkelijken.
- 2.4.
Laat de zeef 2 minuten uitlekken vanaf het moment dat al het product op de zeef aanwezig is.
- 2.5.
Opnieuw wordt de zeef (met inhoud) gewogen (=b).
- 2.6.
Het percentage vaste bestanddelen is:
b-a /vermelde uitlekgewicht x 100%.
- 2.7.
Het bepaalde percentage vaste bestanddelen wordt naar beneden afgerond op gehele getallen.