AB 2010/216
Boeterecht. Feitelijk leidinggever. Evenredigheidsbeginsel. Hoogte bestuurlijke boete. Financiële omstandigheden. Matiging. Plegen en medeplegen. Onschuldpresumptie. Nemo tenetur.
CBb 22-12-2009, ECLI:NL:CBB:2009:BL0770, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
22 december 2009
- Magistraten
Mrs. E.R. Eggeraat, M.A. van der Ham, E. Dijt
- Zaaknummer
AWB 09/682
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
BL0770
- JCDI
JCDI:ADS641668:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2009:BL0770, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 22‑12‑2009
- Wetingang
Essentie
Boeterecht. Feitelijk leidinggever. Evenredigheidsbeginsel. Hoogte bestuurlijke boete. Financiële omstandigheden. Matiging. Plegen en medeplegen. Onschuldpresumptie. Nemo tenetur.
Samenvatting
Het is onmiskenbaar dat ingevolge art. 14, eerste lid, MSW ondernemingen als appellante 1 en appellante 2, steeds moeten kunnen verantwoorden dat op de onderneming aangevoerde mest die niet meer in beslag wordt gehouden, is afgevoerd, alsmede naar wie deze is afgevoerd. Anders dan appellanten hebben betoogd, dient het bepaalde in het tweede lid van art. 14 MSW naar het oordeel van het college te worden aangemerkt als een nader uitwerken van hetgeen in het eerste lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.