Einde inhoudsopgave
Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2004
- Redactionele toelichting
Deze regeling berust op art. 13.1, lid 2, 13.2, lid 3, 13.4, lid 3, en 20.18 van de Telecommunicatiewet, en op art. 126n, lid 7, 126na, lid 4, 126u, lid 7, en 126ua, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld bij de Wet van 18-03-2004, Stb. 105 (iwtr. 01-09-2004; bron iwtr. 03-08-2004, Stb. 395).
- Bronpublicatie:
18-03-2004, Stb. 2004, 105 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2004, Stb. 2004, 395 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Besluit van 26 januari 2000, houdende regels voor de verstrekking van gegevens door aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten met het oog op het onderzoek van telecommunicatie
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 mei 1998, nr. HDTP/98/1553/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de artikelen 13.1, tweede lid, 13.2, derde lid, 13.4, derde lid, en 20.18 van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 19 augustus 1998, nr. W09.98.0215);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 januari 2000, nr. DGTP/99/3602/JdJ, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan: