Einde inhoudsopgave
Landsverordening toelating en uitzetting [Curaçao]
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
29-11-2010, Publicatieblad van Curaçao 2010, 5 (uitgifte: 23-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2010, Publicatieblad van Curaçao 2010, 5 (uitgifte: 23-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
Van rechtswege hebben toelating tot verblijf in Curaçao:
- a.
personen van overheidswege uitgezonden, zolang zij in overheidsdienst zijn;
- b.
personen, die in dienst zijn geweest van Curaçao of vóór 10 oktober 2010 in dienst waren van de Nederlandse Antillen of het eilandgebied Curaçao en uit dien hoofde pensioen of uitkering bij wijze van pensioen genieten, alsmede de niet hertrouwde weduwen van zodanige personen;
- c.
in Curaçao als zodanig toegelaten beroepsconsuls, beroepsconsulaire ambtenaren en ander consulair personeel;
- d.
militairen, gedurende de tijd dat zij in Curaçao zijn gestationeerd;
- e.
opvarenden van tot de zee- of luchtmacht van enige mogendheid behorende schepen of luchtvaartuigen, gedurende de tijd, dat Curaçao met toestemming van de bevoegde autoriteit wordt aangedaan;
- f.
de meerderjarige Nederlanders, niet genoemd in artikel 1, die ten genoegen van de Minister van Justitie aantonen dat zij beschikken over:
- 1°
een verklaring van goed gedrag gedurende de laatste vijf jaar, afgegeven door het bevoegde gezag binnen twee maanden voor hun aankomst in Curaçao of een schriftelijke verklaring waaruit genoegzaam van hun gedrag blijkt;
- 2°
huisvesting en voldoende middelen van bestaan om in hun levensonderhoud te voorzien overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nader te stellen regels.
- g.
de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en minderjarige kinderen van de onder a, b, c en d genoemde personen;
- h.
de minderjarige kinderen van de in onderdeel f genoemde personen, mits zij de Nederlandse nationaliteit hebben en één van de ouders die het ouderlijk gezag uitoefent aan de voorwaarden, genoemd in onderdeel f, voldoet;
- i.
personen, in Curaçao geboren, die de Nederlandse nationaliteit niet bezitten, mits zij de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt, en sedert hun geboorte onafgebroken in Curacao zijn toegelaten geweest.
2.
Het eerste lid, onderdelen f en h, is niet van toepassing op personen die krachtens artikel 15 zijn uitgezet.
3.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan de categorie van rechtswege toegelaten tot Curaçao, bedoeld in het eerste lid, worden uitgebreid.
4.
Een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, onder 2°, en het derde lid, wordt aan de Staten overgelegd. Het treedt in werking op een tijdstip dat, nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, bij landsbesluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door de Staten de wens te kennen wordt gegeven dat de uitbreiding bij landsverordening wordt goedgekeurd. In dat geval wordt een daartoe strekkende ontwerp-landsverordening zo spoedig mogelijk aan de staten aangeboden.
5.
Op een daartoe strekkend verzoek wordt aan de personen, bedoeld in het eerste lid, door of namens de Minister van Justitie een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat zij van rechtswege toelating tot verblijf in Curaçao hebben.
6.
Aan de toelating tot verblijf van rechtswege kunnen ten aanzien van de echtgenoot van een toegelatene door of namens de Minister van Justitie voorwaarden worden verbonden met betrekking tot het uitoefenen van een bepaald beroep of bedrijf.