Rb. Haarlem, 06-10-2011, nr. 15-750010-11
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU5111
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
06-10-2011
- Zaaknummer
15-750010-11
- LJN
BU5111
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU5111, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 06‑10‑2011; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 06‑10‑2011
Inhoudsindicatie
Meervoudige strafkamer. Veroordeling wegens medeplegen diefstal met geweld, dragen van een keukenmes (Wwm), schoolverzuim, beschadiging en bedreiging met zware mishandeling. Verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar. Verdachte heeft zich samen met een vriend schuldig gemaakt aan tasjesroof van de handtas van een 74-jarige vrouw, in de eigen woorden van verdachte “een gewillig slachtoffer”, door deze tas uit haar hand te trekken. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan, nu hij op zeer lichtzinnige wijze heeft besloten deze diefstal te plegen en puur uit eigen - en naar eigen zeggen onnodig - geldelijk gewin heeft gehandeld zonder zich rekenschap te geven van de impact op en mogelijke gevolgen voor het bejaarde slachtoffer. Dit terwijl dergelijke misdrijven vaak langdurige en ernstige gevolgen voor de slachtoffers hebben en bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken. Ook het door verdachte dragen van een keukenmes, dat naar het oordeel van de rechtbank geen andere bestemming kan hebben gehad dan minst genomen de bedreiging met dit wapen, moet ten strengste worden afgekeurd. Dit geldt temeer bij een persoon als verdachte, die zijn agressie evident niet onder controle heeft. Daarnaast heeft verdachte de deur van het Jongeren Crisis Interventie Centrum te Haarlem beschadigd en heeft hij een medewerkster bedreigd met zware mishandeling nadat hem te kennen was gegeven dat hij vanwege zijn constant ongepaste en bepalende gedrag uit het centrum moest vertrekken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hierdoor schade en overlast voor de gedupeerden heeft veroorzaakt en iemand die slechts haar werk deed waartoe verdachtes eigen gedrag aanleiding had gegeven, angst heeft aangejaagd. Ten slotte neemt de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat in aanmerking dat verdachte zich gedurende meerdere maanden heeft schuldig gemaakt aan schoolverzuim. In het over verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport van het NIFP staat beschreven dat bij verdachte sprake is van aanwijzingen voor ADHD van het gecombineerde type, ODD, alsmede afhankelijkheid van cannabis, cocaïne en amfetamine, momenteel (deels) in remissie door plaatsing in gesloten inrichting. Ook is verdachte bekend met misbruik van XTC, eveneens momenteel (deels) in remissie. Bovendien is bij verdachte waarschijnlijk sprake van een expressieve taalstoornis, waardoor hij niet goed kan verwoorden wat hij denkt en voelt. Door de combinatie van stoornissen is sprake van een gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling met een weinig gedifferentieerd gevoelsleven, een gebrekkig ontwikkeld empatisch vermogen, een gebrekkig ontwikkeld geweten, een zeer geringe frustratietolerantie, een sterke zucht naar directe behoeftebevrediging en ernstige agressieregulatieproblemen met deels instrumenteel ingezette agressie om zijn zin te krijgen en deels agressie die hem vanwege impulscontroleproblematiek ‘overkomt’. Concluderend heeft rapporteur de rechtbank in overweging gegeven verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het plan van aanpak tevens voorlichtingsrapport van Bureau Jeugdzorg van 20 september 2011, waarin is aangegeven dat verdachte zich binnen de gesloten inrichting een aantal keren agressief heeft gedragen, zelfs zodanig dat de schorsing is opgeheven en verdachte laatstelijk een laatste kans heeft gekregen in het Transferium. Omdat de plaatsing in het Transferium binnenkort afloopt nu verdachte achttien jaar wordt en verdachte nog lang niet uitbehandeld is, is in het plan van aanpak opgenomen dat verdachte start met een opleiding, een agressieregulatietraining gaat volgen bij de Waag, ondersteuning gaat zoeken bij de Brijder voor zijn drugsgebruik en bij zijn ouders gaat wonen onder de voorwaarde dat hij niet opnieuw agressief wordt. Verdachte zal daarbij aangemeld worden bij een vorm van begeleid wonen op het moment dat de reclassering dit noodzakelijk acht. De rechtbank onderschrijft de conclusie van de rapporteurs en maakt deze tot de hare. Volgt veroordeling van verdachte tot een jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 56 dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, met een proeftijd van twee jaren, onder bijzondere voorwaarden. Tevens toewijzing van de vordering benadeelde partij van 275 euro wegens immateriële schade (feit 1).
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/750010-11
Uitspraakdatum: 6 oktober 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting van 22 september 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in [naam jeugdinstelling].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 januari 2011 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)tas (kleur bruin) met daarin diverse goederen en/of een plastic tas met daarin zeven, althans een of meerdere, pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader die tas(sen) met kracht uit de hand(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken;
2.
hij op of omstreeks 23 januari 2011 te Heemskerk (een) keukenmes, zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
- 3.
hij in of omstreeks de periode van 06 oktober 2010 tot en met 04 januari 2011 te Haarlem en/of Heemskerk, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten de [naam school] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken, terwijl
- -
ten aanzien van verdachte de (volledige) leerplicht, als bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was geëindigd en
- -
hij geen startkwalificatie, als bedoeld in paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969, had behaald;
- 4.
hij op of omstreeks 17 januari 2011 in de gemeente Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Jongere Crisis Interventie Centrum (JCK), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door één of meermalen (met kracht) op/tegen deze deur en/of het slot van deze deur te trappen en/of te schoppen en/of te duwen;
- 5.
hij op of omstreeks 17 januari 2011 in de gemeente Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je me moeder belt, dan trap en/of sla ik je kankerkop in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot
- -
jeugddetentie voor de duur van 161 dagen waarvan 41 dagen in voorwaardelijke vorm en met opheffing van het geschorste bevel gevangenhouding, met aan het voorwaardelijk deel verbonden een proeftijd voor de duur van twee jaren alsmede de bijzondere voorwaarde van verplichte begeleiding door Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering, ook indien dit inhoudt dat verdachte zal meewerken aan (een) behandeling(en) bij de Waag en de Brijder en dat hij zal gaan wonen in een instelling voor begeleid wonen;
- -
een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
Ten aanzien van het onder verdachte in beslag genomen en niet geretourneerde mes heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zal worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zal worden toegewezen en dat de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte zal worden opgelegd.
4.
Bewijs
4.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
ten aanzien van feit 1
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 23 januari 2011, dossierpagina 51-54;
ten aanzien van feit 2
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2011, dossierpagina 96-97;
ten aanzien van feit 3
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal schoolverzuim d.d. 7 januari 2011;
- -
een schriftelijk bescheid, te weten een verzuimstaat betreffende verdachte over de periode van 13 september 2010 tot en met 4 januari 2011.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 4. en 5. ten laste gelegde feiten op grond van het volgende:
- -
de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven - dat hij op 17 januari 2011 meermalen tegen de deur van het Jongeren Crisis Interventie Centrum te Haarlem heeft getrapt;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 17 januari 2011, onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven - dat verdachte op genoemde datum meermalen hard tegen de voordeur van het Jongeren Crisis Interventie Centrum te Haarlem trapte en deze op enig moment intrapte waardoor het slot van de voordeur en de deurstijl kapot gingen. Vervolgens zei verdachte geven aangeefster: "Als je me moeder belt, dan trap ik je kankerkop in", of woorden van gelijke strekking, waardoor aangeefster zich bang en bedreigd voelde;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 17 januari 2011, onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven - dat verdachte op genoemde datum enige tijd hard tegen de voordeur van het Jongeren Crisis Interventie Centrum te Haarlem stond te trappen, waardoor deze uiteindelijk open ging doordat het slot kapot ging. Verdachte liep vervolgens in de richting van
[slachtoffer] en zei tegen haar: "Je belt me moeder niet, als je dat doet sla ik je kankerkop in", of woorden van gelijke strekking.
4.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
- 1.
hij op 23 januari 2011 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damestas kleur bruin met daarin diverse goederen en een plastic tas met daarin zeven pakjes sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij die tassen uit de hand van die [slachtoffer] heeft getrokken;
- 2.
hij op 23 januari 2011 te Heemskerk een keukenmes, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
- 3.
hij in de periode van 6 oktober 2010 tot en met 4 januari 2011 te Haarlem en/of Heemskerk, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten de [naam school], was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 deze school geregeld te bezoeken, terwijl ten aanzien van verdachte de volledige leerplicht als bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was geëindigd en hij geen startkwalificatie als bedoeld in paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969 had behaald;
- 4.
hij op 17 januari 2011 in de gemeente Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan het Jongere Crisis Interventie Centrum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft beschadigd door meermalen met kracht tegen deze deur te trappen;
- 5.
hij op 17 januari 2011 in de gemeente Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je me moeder belt, dan trap of sla ik je kankerkop in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
- 5.
Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
- 1.
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- 2.
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- 3.
als jongere die kwalificatieplichtig is, de verplichting tot het geregeld volgen van onderwijs niet nakomen;
- 4.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
- 5.
bedreiging met zware mishandeling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
- 6.
Strafbaarheid van verdachte
In het over verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP), in de persoon van dr. J. Vreugdenhil, kinder- en jeugdpsychiater, van 7 april 2011 staat beschreven dat bij verdachte sprake is van aanwijzingen voor ADHD van het gecombineerde type, ODD, alsmede afhankelijkheid van cannabis, cocaïne en amfetamine, momenteel (deels) in remissie door plaatsing in gesloten inrichting. Ook is verdachte bekend met misbruik van XTC, eveneens momenteel (deels) in remissie. Bovendien is bij verdachte waarschijnlijk sprake van een expressieve taalstoornis, waardoor hij niet goed kan verwoorden wat hij denkt en voelt. Door de combinatie van stoornissen is sprake van een gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling met een weinig gedifferentieerd gevoelsleven, een gebrekkig ontwikkeld empatisch vermogen, een gebrekkig ontwikkeld geweten, een zeer geringe frustratietolerantie, een sterke zucht naar directe behoeftebevrediging en ernstige agressieregulatieproblemen met deels instrumenteel ingezette agressie om zijn zin te krijgen en deels agressie die hem vanwege impulscontroleproblematiek 'overkomt'. Concluderend heeft rapporteur de rechtbank in overweging gegeven verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare. Er is echter geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
- 7.
Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
- 7.1.
Hoofdstraf
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 23 januari 2011 samen met een vriend schuldig gemaakt aan tasjesroof van de handtas van een 74-jarige vrouw, in de eigen woorden van verdachte "een gewillig slachtoffer", door deze tas uit haar hand te trekken. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan, nu hij op zeer lichtzinnige wijze heeft besloten deze diefstal te plegen en puur uit eigen - en naar eigen zeggen onnodig - geldelijk gewin heeft gehandeld zonder zich rekenschap te geven van de impact op en mogelijke gevolgen voor het bejaarde slachtoffer. Dit terwijl dergelijke misdrijven vaak langdurige en ernstige gevolgen voor de slachtoffers hebben en bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Ook het door verdachte dragen van een keukenmes, dat naar het oordeel van de rechtbank geen andere bestemming kan hebben gehad dan minst genomen de bedreiging met dit wapen, moet ten strengste worden afgekeurd. Dit geldt temeer bij een persoon als verdachte, die zijn agressie evident niet onder controle heeft.
Daarnaast heeft verdachte op 17 januari 2011 de deur van het Jongeren Crisis Interventie Centrum te Haarlem beschadigd en heeft hij een medewerkster bedreigd met zware mishandeling nadat hem te kennen was gegeven dat hij vanwege zijn constant ongepaste en bepalende gedrag uit het centrum moest vertrekken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hierdoor schade en overlast voor de gedupeerden heeft veroorzaakt en iemand die slechts haar werk deed waartoe verdachtes eigen gedrag aanleiding had gegeven, angst heeft aangejaagd.
Ten slotte neemt de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat in aanmerking dat verdachte zich gedurende meerdere maanden heeft schuldig gemaakt aan schoolverzuim.
Rapporteur Vreugdenhil heeft gerapporteerd dat verdachte door zijn ernstige agressieregulatieproblematiek momenteel volstrekt niet in staat is in de maatschappij te functioneren en bovendien de kans op recidive groot is omdat verdachte verslaafd is aan diverse verdovende middelen. De verwachting is dat verdachte buiten een gesloten instelling onmiddellijk zal terugvallen in dagelijks gebruik van diverse drugs omdat hij vooralsnog geen intrinsieke of extrinsieke motivatie heeft om ermee te stoppen. Het valt bovendien niet uit te sluiten dat hij, gezien de ernstige agressieregulatieproblematiek, die mogelijk gedeeltelijk los staat van zijn verslavingsziekte, in de toekomst tot ernstiger geweldsdelicten zal komen. Andere factoren die volgens rapporteur de kans op recidive verhogen zijn het feit dat verdachte omgaat met jongeren die ook veel drugs gebruiken en het feit dat zijn ouders machteloos staan en hem niet meer kunnen begrenzen in drugsgebruik en agressie. Door de manier waarop alle bij verdachte betrokken personen tot nu toe de normen van het toelaatbare aanzienlijk hebben opgerekt in de hoop een (werk)relatie met hem te behouden of te kunnen opbouwen, heeft hij geleerd dat men uit angst of bezorgdheid voor verlies van contact of uit angst voor zijn agressieve impulsdoorbraken heel ver gaat in het accepteren van zijn (extreem) agressieve gedrag.
Rapporteur adviseert daarom een verblijf en behandeling binnen een gesloten jeugdinstelling gericht op het stoppen van drugsgebruik, het genezen van de verslavingsziekte, het sterk verminderen van de agressieregulatieproblematiek, zo nodig mede ondersteund door opnieuw instellen op medicatie met aandacht voor medicatietrouw. In een later stadium, wanneer deze doelen bereikt zijn, zou dan toegewerkt kunnen worden naar overplaatsing naar een opener instelling, het uitbouwen van het beroepsperspectief en het opbouwen van gezonde vriendschappen. Rapporteur concludeert dat dit advies het best tot uitdrukking gebracht kan worden door oplegging van een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van verblijf in Transferium en begeleiding door de jeugdreclassering.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het plan van aanpak tevens voorlichtingsrapport van Bureau Jeugdzorg van 20 september 2011, waarin is aangegeven dat verdachte zich binnen de gesloten inrichting een aantal keren agressief heeft gedragen, zelfs zodanig dat de schorsing is opgeheven en verdachte laatstelijk een laatste kans heeft gekregen in het Transferium. Omdat de plaatsing in het Transferium binnenkort afloopt nu verdachte achttien jaar wordt en verdachte nog lang niet uitbehandeld is, is in het plan van aanpak opgenomen dat verdachte start met een opleiding, een agressieregulatietraining gaat volgen bij de Waag, ondersteuning gaat zoeken bij de Brijder voor zijn drugsgebruik en bij zijn ouders gaat wonen onder de voorwaarde dat hij niet opnieuw agressief wordt. Verdachte zal daarbij aangemeld worden bij een vorm van begeleid wonen op het moment dat de reclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de rapporteurs en maakt deze tot de hare. Gelet op de grote zorgen die er zijn, zal verdachte zich actief moeten inzetten om van de geboden hulp te profiteren. De rechtbank zal bepalen dat nu het verblijf in Transferium niet meer mogelijk is op het moment dat verdachte achttien jaar wordt, verdachte in een instelling voor begeleid wonen zal dienen te gaan wonen indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Deze is van kortere duur dan door de officier van justitie gevorderd, aangezien de rechtbank rekening houdt met de duur die verdachte in een gesloten inrichting heeft doorgebracht in verband de gedragsproblemen. De door de officier van justitie gevorderde werkstraf zal de rechtbank niet opleggen, nu zij dit niet geïndiceerd acht.
De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de op te leggen vrijheidsstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
- 7.2.
Maatregel
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven keukenmes dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2. bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan. Bovendien is het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd met de wet of het algemeen belang.
- 8.
Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 275,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1. ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1. bewezenverklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1. bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de helft van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
- 9.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 100 (honderd) dagen.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 56 (zesenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- -
verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- -
verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling jeugdreclassering, thans in de persoon van de heer [naam], zolang die instelling dat nodig acht, ook als zulks inhoudt dat hij zal meewerken aan (een) behandeling(en) bij de Waag en de Brijder verslavingszorg en als dat inhoudt dat hij zal meewerken aan een intake bij een instelling voor begeleid wonen en aan het hieruit voortvloeiende begeleidingsaanbod..
Geeft in het kader van deze bijzondere voorwaarde tevens aan bovengenoemde instelling de opdracht tot het verlenen van hulp en steun ex artikel 77aa Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
- -
1.00 STK Mes Kl: zwart
keuken
- 175572.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden immateriële schade tot een bedrag van € 275,00, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, rekeningnummer [nummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 137,50, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 (één) dag jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.G. Hijink, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. J. Candido en C.A.M. van de Rest - Van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. P. de Mos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2011.
Parketnummer: 15/750010-11
Inzake: [verdachte] blad 10
vonnis