Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 1068 [Gronden voor herroeping. Bij gerechtshof. Vernietiging]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
02-06-2014, Stb. 2014, 200 (uitgifte: 11-06-2014, kamerstukken: 33611)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2014, Stb. 2014, 254 (uitgifte: 09-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
1.
Herroeping kan slechts plaats vinden op een of meer van de navolgende gronden:
- a.
het vonnis berust geheel of ten dele op na de uitspraak ontdekt bedrog, door of met medeweten van de wederpartij in de arbitrale procedure gepleegd;
- b.
het vonnis berust geheel of ten dele op bescheiden die na de uitspraak blijken vals te zijn;
- c.
een partij heeft na de uitspraak bescheiden die op de beslissing van het scheidsgerecht van invloed zouden zijn geweest en door toedoen van de wederpartij zijn achtergehouden, in handen gekregen.
2.
De vordering tot herroeping wordt binnen drie maanden nadat het bedrog of de valsheid in geschrifte bekend is geworden of een partij de nieuwe bescheiden in handen heeft gekregen, aangebracht voor het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen. Artikel 1066 is van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien de rechter de voor herroeping aangevoerde grond of gronden juist bevindt, vernietigt hij het vonnis geheel of gedeeltelijk. De artikelen 1065a en 1067 zijn van overeenkomstige toepassing.