AB 2014/243
Discrepantie in handtekeningen onder het Wob-verzoek en de machtiging tot bezwaar.
ABRvS 11-06-2014, ECLI:NL:RVS:2014:2132, m.nt. Hans Peters
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11 juni 2014
- Magistraten
Mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Zaaknummer
201311796/2/A3
- Noot
Hans Peters
- JCDI
JCDI:ADS918420:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:2132, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
De handtekening onder het Wob-verzoek wijkt af van die onder de machtiging om bezwaar te maken.
Samenvatting
Het college constateerde dat de handtekening op de machtiging niet overeenkomt met de handtekening op het Wob-verzoek en concludeerde dat mr. J. van Gemert niet vertegenwoordigingsbevoegd was, zodat het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard. Gelet op artikel 6:6 van de Awb kan slechts worden overgegaan tot niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar indien de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim binnen een hem daartoe gestelde termijn te herstellen. Vast staat dat het college appellant niet deze herstelmogelijkheid heeft geboden. Gelet hierop ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.