Einde inhoudsopgave
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting
Artikel 3 Inlichtingen en adviezen
Geldend
Geldend vanaf 06-06-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
05-06-2023, Stcrt. 2023, 15543 (uitgifte: 05-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2023, Stcrt. 2023, 15543 (uitgifte: 05-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Penitentiair recht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
1.
Na ontvangst van het verzoek om verlof wint de directeur alle benodigde inlichtingen en adviezen in. De directeur wint in ieder geval het advies in van de plaatsings- en vrijhedencommissie.
2.
Betreft het een verzoek om verlof van een gedetineerde in voorlopige hechtenis, of van een gedetineerde ten aanzien van wie het openbaar ministerie eerder in een advies als bedoeld in artikel 6:1:10 van het Wetboek van Strafvordering heeft aangegeven bij een verzoek om verlof wenst te worden benaderd, dan vraagt de directeur het openbaar ministerie om een advies.
3.
De directeur kan het Adviescollege levenslanggestraften om advies vragen over toekenning van re-integratieverlof aan een levenslanggestrafte.
4.
De directeur kan zich tevens laten adviseren door de reclassering, de politie of hulpverleners. Inlichtingen van niet aan de inrichting verbonden artsen, psychiaters en psychologen kunnen slechts worden ingewonnen met schriftelijke toestemming van de betrokkene.
5.
De directeur vraagt de selectiefunctionaris om advies in geval hij bevoegd is namens de minister te beslissen op een verzoek van een gedetineerde om re-integratieverlof.
6.
Indien de selectiefunctionaris namens de minister bevoegd is de beslissing op het verzoek om verlof te nemen, stuurt de directeur het verzoek met zijn advies onverwijld naar de minister.
7.
Bij de beslissing op een verzoek om verlof, niet zijnde incidenteel verlof, van een gedetineerde die is veroordeeld voor een ernstig gewelds- en zedenmisdrijf en waarbij sprake is geweest van een indicatiestelling als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van het Besluit forensische zorg, betrekt de directeur een delictanalyse en risicotaxatie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit forensische zorg.
8.
De directeur laat zich adviseren door de reclassering omtrent een verzoek om verlof van een veroordeelde voor ernstige gewelds- en zedenmisdrijven die is overgebracht op basis van artikel 43, vierde lid, van de wet.