Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 106 [Ander nadeel dan vermogensschade]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
11-04-2018, Stb. 2018, 132 (uitgifte: 17-05-2018, kamerstukken: 34257)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2018, Stb. 2018, 339 (uitgifte: 09-10-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
- a.
indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
- b.
indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast;
- c.
indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.