Einde inhoudsopgave
Regeling diervoeders 2012
Artikel 28b
Geldend
Geldend vanaf 21-04-2021
- Bronpublicatie:
12-04-2021, Stcrt. 2021, 17794 (uitgifte: 16-04-2021, regelingnummer: WJZ/ 21072840)
- Inwerkingtreding
21-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-2021, Stcrt. 2021, 17794 (uitgifte: 16-04-2021, regelingnummer: WJZ/ 21072840)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
De producent van mengvoeders voor pluimvee bemonstert van de af te leveren partijen mengvoer van 24 ton die bestemd zijn voor:
- a.
vermeerderingsdieren die worden gehouden als grootouderdier of overgrootouderdier: ten minste 50%;
- b.
kippen of kalkoenen die worden opgefokt tot andere vermeerderingsdieren dan bedoeld in onderdeel a: ten minste 20%;
- c.
kippen of kalkoenen die worden gehouden als vermeerderingsdier: ten minste 10%;
- d.
vleeskuikens, leghennen en dieren die worden opgefokt tot leghen: ten minste 5%;
- e.
vleeskalkoenen: ten minste 1 op de 30.
2.
De leverancier van voedermiddelen die aan pluimveehouderijen worden geleverd, bemonstert van de af te leveren partijen voedermiddelen van 24 ton ten minste 1 op de 30 partijen.
3.
De monsters, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden genomen uit de productstroom.
4.
In aanvulling op het eerste en tweede lid bemonstert de producent van mengvoeders en de leverancier van voedermiddelen voor pluimvee ten minste elke zes maanden op kritische punten in het productieproces of het logistieke proces, bedoeld in artikel 6 van verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, L 35).
5.
Een monster als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid weegt ten minste 60 gram.