Einde inhoudsopgave
Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 46 [Geheimhouding Europees octrooi]
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2007
- Bronpublicatie:
17-11-2005, Stb. 2006, 22 (uitgifte: 17-01-2006, kamerstukken: 29874)
- Inwerkingtreding
13-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-2007, Stb. 2007, 342 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
Een Europese octrooiaanvrage, waarvan de inhoud — naar de aanvrager weet of redelijkerwijs moet vermoeden — in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven, moet worden ingediend bij het bureau.
2.
Het bureau zendt onverwijld afschrift van de tot de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen aan Onze Minister van Defensie.
3.
Uiterlijk drie weken voordat een Europese octrooiaanvraag moet worden doorgezonden naar het Europees Octrooibureau, maakt Onze genoemde minister aan het bureau bekend of de inhoud van de aanvrage in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven.
4.
Indien een bekendmaking krachtens het derde lid in ontkennende zin is gedaan of indien een bekendmaking is uitgebleven, zendt het bureau de Europese octrooiaanvrage, met inachtneming van de hiervoor krachtens het Europees Octrooiverdrag geldende termijn, door aan het Europees Octrooibureau, bedoeld in dat verdrag.
5.
Het bureau geeft van enige bekendmaking krachtens het derde lid of van het uitblijven daarvan onverwijld kennis aan de aanvrager.