V-N 2018/3.25
Omdat “boedelomzetbelasting” niet kwalificeert als boedelschuld, mag pandhouder zich ook verhalen op die belasting
HR 15-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3149, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 december 2017
- Magistraten
Streefkerk, Heisterkamp, Snijders, Du Perron, Kroeze
- Zaaknummer
17/03203
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928027:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Invordering / Verhaalsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3149, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1257, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 10‑11‑2017
- Wetingang
Essentie
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat de btw geen boedelschuld vormt. De verplichting tot btw-afdracht rust in beginsel namelijk op de ondernemer die de levering of de dienst verricht. Dit geldt ook wanneer de pandhouder het verpande goed krachtens het recht van parate executie verkoopt.
Samenvatting
Geddes & Gilmore Retail bv en Geddes & Gilmore Wholesale bv (G&G) verkopen kleding vanuit verschillende winkellocaties. Op de kledingvoorraden van G&G rust een pandrecht van de Rabobank. Op 14 april 2015 worden G&G failliet verklaard. De curator en de Rabobank spreken af dat de Rabobank € 125.000 aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.