NJ 1966/84
Omstandigheden welke rechter in aanmerking mag nemen ter beantwoording van de vraag of een eenmaal ingevolge art. 280 BW toegelegde uitkering behoort te worden gewijzigd of ingetrokken.
HR 09-10-1964, ECLI:NL:HR:1964:AC4450
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 oktober 1964
- Magistraten
Mrs. De Jong, Wiarda, Houwing, Hülsmann, Beekhuis
- Zaaknummer
[1964-10-09/NJ_135025]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- LJN
AC4450
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:AC4450, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑10‑1964
- Wetingang
BW art. 280, 301 en 471
Essentie
Omstandigheden welke rechter in aanmerking mag nemen ter beantwoording van de vraag of een eenmaal ingevolge art. 280 BW toegelegde uitkering behoort te worden gewijzigd of ingetrokken.
Samenvatting
Hof: Na toekenning van een uitkering na echtscheiding mag de rechter alleen op grond, dat zij niet of niet meer voldoet aan de financiele maatstaven van art. 470 BW, tot wijziging of intrekking van die uitkering overgaan.
HR: In het stelsel der wet heeft de rechter met betrekking tot de uitkeringen, welke na echtscheiding ingevolge art. 280 BW kunnen worden toegelegd aan de echtgenoot op wiens vordering de echtscheiding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.