Rb. Amsterdam, 10-02-2006, nr. 13.497.545-2005
ECLI:NL:RBAMS:2006:AV3966
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
10-02-2006
- Zaaknummer
13.497.545-2005
- LJN
AV3966
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2006:AV3966, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 10‑02‑2006; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 10‑02‑2006
Inhoudsindicatie
Overlevering naar Duitsland geweigerd wegens geslaagd onschuldverweer: de opgeëiste persoon bevond zich in een ziekenhuis op de datum waarop het feit waarvoor de overlevering werd verzocht werd gepleegd.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.497.545-2005
RK nummer: 06/75
Datum uitspraak: 10 februari 2006
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 22 december 2005 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 1 augustus 2005 door de officier van justitie bij het openbaar ministerie Aschaffenburg (Duitsland). Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gede-tineerd in huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 februari 2006. Daarbij zijn de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. C.J.B. Rijser, advocaat te Amsterdam gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Roemeense taal.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een arrestatiebevel van het kantongerecht Aschaffenburg d.d. 27 juli 2005, referentie 1 Gs 902/05, ten grondslag.
Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul-dig heeft gemaakt aan een naar het recht van Duitsland strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan deze uitspraak is gehecht.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Roemeense nationaliteit heeft.
4. Strafbaarheid
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van dubbele strafbaarheid niet geldt.
Uitgaande van het recht van de uitvaardigende lidstaat - zoals daarvan blijkt uit de bij het EAB gevoegde wettelijke bepalingen - heeft zij in redelijkheid tot dat oordeel kunnen komen. Het feit valt onder nummer 24 op bijlage 1 bij de OLW, te weten:
vervalsing van betaalmiddelen.
Op dit feit is bovendien naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
5. Onschuldverweer
De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan het feit. Hij heeft dit tijdens het verhoor ter zitting aangetoond door middel van een formulier van het ziekenhuis “Prahova, Spitalul de Boli Infectioase” te Ploiesti waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon van 10 tot 22 december 2004 in dat ziekenhuis is behandeld wegens een acute virale hepatitis A en B.
De officier van justitie heeft haar twijfels over de echtheid van het door de raadsman van de opgeëiste persoon overgelegde formulier geuit.
De rechtbank is van oordeel dat de opgeëiste persoon heeft kunnen onderbouwen dat hij wegens verblijf in een ziekenhuis in Roemenië onmogelijk op de in het onderhavige EAB vermelde datum 14 december 2004 in Aschaffenburg kon zijn.
6. Slotsom
Nu ten aanzien van het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat de opgeëiste persoon daaraan niet schuldig is, dient de overlevering te worden geweigerd.
7. Beslissing
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de hoofdofficier van justitie bij het openbaar ministerie Aschaffenburg.
HEFT OP het bevel gevangenhouding.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. L.E. Kalff en S.K. de Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Boyer, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2006.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.