Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/14
14 Alternatief 1: schriftelijke getuigenverklaringen
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS455796:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
In Hof Leeuwarden 6 september 2006, ECLI:NL:GHLEE:2006:AY8002 werd een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor afgewezen, mede omdat de verzoeker beschikte over een door de getuige ten overstaan van een juridisch adviseur afgelegde schriftelijke verklaring. Deze beslissing moet wel worden gezien tegen de achtergrond van het verregaande stadium waarin de hoofdzaak verkeerde (een week na de beschikking van het hof zou het slotpleidooi plaatsvinden).
Klaassen 2001, nr. 7 constateert dat een probleem met schriftelijke verklaringen van getuigen die bij de stukken worden overgelegd maar door de wederpartij worden betwist, is dat de rechter de getuigen alsnog moet horen.
De Bock 2011, p. 239. Zij benadrukt dat het mondelinge getuigenverhoor ten overstaan van de rechter het mogelijk maakt dat de rechter “kan doorvragen en de vinger leggen op inconsistenties of gebleken onwaarheden”. Vgl. echter ook Van Schaick 2009, p. 34-35, die meent dat hiervan in de praktijk weinig terecht komt.
Zie nr. 59. In Hartzfeld 1907, p. 156 wordt over de cross-examination opgemerkt: “Deze wijze van verhoor [de Engelse wijze van cross-examination] maakt het voor een getuige hoogst gevaarlijk om onwaarheid te spreken; alleen als hij bij de “examination” waarheid spreekt, kan hij de “crossexamination” met gerustheid tegemoet gaan. Zij heeft echter dit groote nadeel, dat ook een oprechte, maar niet handige getuige, met zichzelf in tegenspraak kan worden gebracht, zonder dat het hem gelukt, zelfs met hulp der re-examination, zich van den op hem rustenden schijn van onwaarheid spreken voldoende te zuiveren.” Zie ook Roosegaarde Bisschop 1907, p. 317-319. Vgl. Handelingen II, Bijlagen 1836-37, nr. 11, p. 346 (MvT), waaruit blijkt dat het belang van de wederpartij om de getuige vragen te stellen zo groot werd geacht, dat voorlopige getuigenverklaringen – toentertijd afgelegd in afwezigheid van de wederpartij – niet mochten worden gebruikt als de getuigen nog op de gewone wijze konden worden gehoord (zie nr. 30).
Een eerste alternatief voor het voorlopig getuigenverhoor is het vervangen van het verhoor van een getuige ten overstaan van een rechter door een schriftelijke getuigenverklaring die door een partij aan de wederpartij wordt overgelegd.1 Om echter te kunnen wedijveren met het voorlopig getuigenverhoor, zal in ieder geval de wederpartij van de partij die de getuige voorbrengt vragen moeten kunnen stellen aan de getuige. Immers, voor het inschatten van proceskansen geeft een eenzijdig door de getuige van een partij gegeven schriftelijke verklaring weinig houvast.2 De zwakke en sterke punten in een getuigenverklaring worden pas onthuld als (kritische) vragen worden gesteld door degene die het verhoor afneemt of door partijen.3 De wederpartij moet de vragen mondeling kunnen stellen. Schriftelijke antwoorden kunnen worden gemodelleerd of gemanipuleerd of te vaag blijven, waardoor nieuwe schriftelijke ronden nodig zijn. Daarnaast is voor de ondervraging van de getuige ook niet-verbale communicatie van belang. In Engeland, waar in de pre-trial fase schriftelijke getuigenverklaringen (witness statements) worden uitgewisseld door partijen, mag een witness statement in beginsel ook alleen gebruikt worden als tijdens de trial de wederpartij de getuige het vuur aan de schenen kan leggen. Deze zogenaamde cross examination van de getuige door de wederpartij wordt als essentieel beschouwd om de waarde van een getuigenverklaring te kunnen beoordelen.4 Hoewel de ratio van de mogelijkheid van cross examination uiteraard van belang is, wordt in de praktijk inmiddels doorgaans met de witness statements volstaan; getuigen worden nog slechts zelden tijdens de trial gehoord. Van het Engelse systeem van de witness statements kan worden geleerd dat regels en toezicht door een rechter nodig zijn om te voorkomen dat witness statements lange, door juristen geformuleerde en bijgeschaafde verklaringen worden (zie nr. 58). Daarnaast leert de praktijk dat het opstellen en overleggen van schriftelijke verklaringen naar Engels voorbeeld de druk op de rechter kan verlichten, omdat het horen van getuigen door of ten overstaan van een rechter dan vaak niet nodig zal zijn.