Einde inhoudsopgave
Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
17-05-2010, Stb. 2010, 365 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken: 31958)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Overheidsfinanciën / Begroting
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
In dit artikel wordt onder deelnemen in een privaatrechtelijke rechtspersoon verstaan: het houden van aandelen in of het onderdeel uitmaken van het bestuur van die rechtspersoon.
2.
Het eilandsbestuur neemt een besluit tot het oprichten van of het deelnemen in een privaatrechtelijke rechtspersoon of een maatschap alleen indien dit bijzonder aangewezen is voor het verrichten van de beoogde activiteit of ten behoeve van vervreemding van bezittingen van het openbaar lichaam. Het bestuurscollege neemt een besluit als bedoeld in de eerste volzin niet dan nadat de eilandsraad een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuurscollege te brengen.
3.
Een besluit tot het oprichten van of het deelnemen in een privaatrechtelijke rechtspersoon of een maatschap behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
4.
De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of indien niet aannemelijk is dat is voldaan aan de voorwaarde, genoemd in de eerste volzin van het tweede lid.
5.
Ambtenaren, door of vanwege het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt, en politieke ambtsdragers van het openbaar lichaam hebben geen zitting in het bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon waarin het openbaar lichaam deelneemt.
6.
Besluiten tot het benoemen en herbenoemen van vertegenwoordigers van een bestuurscollege of een openbaar lichaam in een privaatrechtelijke rechtspersoon worden niet genomen dan nadat van Onze Minister een verklaring is ontvangen dat deze geen bezwaar heeft tegen die benoeming of herbenoeming.
7.
Onze Minister kan de verklaring, bedoeld in het zesde lid, weigeren wegens strijd met het vijfde lid, of als naar zijn oordeel de betreffende beoogde vertegenwoordiger niet over voldoende deskundigheid beschikt of overigens niet voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de beginselen van goed ondernemingsbestuur.
8.
Onze Minister kan op grond van overwegingen van deugdelijk beheer aanwijzingen geven aan de vertegenwoordiger van een bestuurscollege of een openbaar lichaam in een privaatrechtelijke rechtspersoon met het oog op de standpuntbepaling in de aandeelhouders- of bestuursvergadering op het terrein van het dividendbeleid, de benoeming, het ontslag en de salarissen van bestuurders. De vertegenwoordiger neemt in elk geval het standpunt in dat investeringen en desinvesteringen door de rechtspersoon voor goedkeuring aan de algemene aandeelhoudersvergadering, respectievelijk het bestuur worden voorgelegd.
9.
Het bestuurscollege stelt de jaarrekeningen van de privaatrechtelijke rechtspersonen waarin het college of het openbaar lichaam deelneemt uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar aan het College financieel toezicht ter beschikking.