Overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van België en Nederland met betrekking tot de toepassing van artikel 18 van het Verdrag
2 Artikel 18 van het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 28-02-2018
- Bronpublicatie:
05-03-2018, Stcrt. 2018, 17744 (uitgifte: 28-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2018, Stcrt. 2018, 17744 (uitgifte: 28-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
In artikel 18 van het Verdrag is de verdeling van heffingsrechten over pensioenen, lijfrenten en sociale zekerheidsuitkeringen vastgelegd. Op grond van paragraaf 1 van dat artikel is het heffingsrecht over die inkomstenbestanddelen toegewezen aan de woonstaat van een belastingplichtige. Paragraaf 2 bepaalt vervolgens onder welke omstandigheden het heffingsrecht over die inkomstenbestanddelen ook aan de bronstaat toekomt. Aanvullende pensioenen1. die in het verleden in de bronstaat, kort gezegd, voor fiscale faciliëring in aanmerking zijn gekomen en die in de woonstaat niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet zelfstandige arbeid worden belast, dan wel het brutobedrag van het pensioen voor minder dan 90% in de heffing worden betrokken, mogen op grond van die bepaling ook in de bronstaat worden belast. Dit geldt alleen indien het totale brutobedrag van de uit de bronstaat afkomstige inkomensbestanddelen, die op grond van voornoemde voorwaarden in de bronstaat zouden mogen worden belast, in een kalenderjaar hoger is dan € 25 000. Indien het heffingsrecht op grond van het voorgaande ook aan de bronstaat toekomt, verleent de woonstaat ter voorkoming van dubbele belasting een vrijstelling met progressievoorbehoud.
Naar aanleiding van een aantal uitspraken van Belgische rechters is onduidelijkheid ontstaan over de vraag of uit Nederland afkomstige aanvullende pensioenen betaald aan inwoners van België wel tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief kunnen worden belast in België. Daarnaast zijn er indicaties dat er inwoners van België zijn met een uit Nederland afkomstig aanvullend pensioen die in de afgelopen jaren in geen van beide landen belasting hebben betaald. Naar aanleiding hiervan zijn België en Nederland overeengekomen in welke gevallen bij uit Nederland afkomstige aanvullende pensioenen al dan niet aan de voorwaarde van artikel 18, paragraaf 2, subparagraaf b van het Verdrag is voldaan. Daarbij moet worden vastgesteld of er in België feitelijk volledig belasting is geheven.2. Nederland treedt terug als in België feitelijk volledig belasting is geheven over het uit Nederland afkomstige aanvullende pensioen. Mocht later blijken dat deze belastingheffing in België niet definitief tot stand zal komen, kan Nederland alsnog overgaan tot belastingheffing. In ieder geval kan Nederland indien een beroepsprocedure in België aanhangig wordt gemaakt alsnog overgaan tot belastingheffing. Nederland treedt definitief terug als in België onherroepelijk vaststaat dat feitelijk volledig belasting is geheven over het uit Nederland afkomstige aanvullende pensioen.
Bij de beoordeling van de vraag of het uit een bronstaat afkomstige aanvullende pensioen voor zover die in de bronstaat voor fiscale faciliëring in aanmerking zijn gekomen, volledig belast werd, wordt gekeken naar het totale bruto aanvullende pensioen in een kalenderjaar. Indien het totale bruto aanvullende pensioen niet tegen het progressieve tarief belast wordt, dan wel het brutobedrag voor minder dan 90% in de belastingheffing wordt betrokken in de woonstaat, mag de bronstaat over het totale brutobedrag heffen.
Voetnoten
Pensioenen als bedoeld in artikel 18, paragraaf 1, subparagraaf a, van het Verdrag.
Met ‘volledig belasting is geheven’ wordt in deze overeenkomst bedoeld dat de aanvullende pensioenen tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet zelfstandige arbeid (zijnde het progressief tarief), dan wel het brutobedrag van het pensioen voor tenminste 90% in de heffing wordt betrokken in België en daarmee dus niet voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 18, paragraaf 2, subparagraaf b.