RFR 2019/40
IPR. Is sprake van ongeoorloofde ongelijke behandeling van een krachtens Russisch erfrecht verkregen goed zonder uitsluitingsclausule?
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2379
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00587
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29677:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2379, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1156, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
IPR. Huwelijksvermogensrecht. Erfrecht. Uitsluitingsclausule. Discriminatieverbod.
Is sprake van ongeoorloofde ongelijke behandeling van een krachtens Russisch erfrecht verkregen goed zonder uitsluitingsclausule?
Samenvatting
Partijen, een Nederlands-Afghaanse man en een Russische vrouw, zijn in 1996 in Moskou met elkaar gehuwd en zijn daarna direct in Nederland gaan wonen. Op hun huwelijksvermogensregime is daardoor Nederlands recht van toepassing. Dit is niet in geschil. Tijdens het huwelijk heeft de vrouw volgens het Russische versterferfrecht geërfd van haar Russische moeder, dus zonder uitsluitingsclausule. De vrouw heeft zich beroepen op de redelijkheid en billijkheid en heeft bepleit dat op grond daarvan het geërfde buiten de huwelijksgemeenschap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.