Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Rb. Amsterdam, 11-07-2014, nr. 13/676341-12 (Promis)
ECLI:NL:RBAMS:2014:6355
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
11-07-2014
- Zaaknummer
13/676341-12 (Promis)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2014:6355, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 11‑07‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 11‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft ruim anderhalf jaar leiding gegeven aan een criminele organisatie die zich op grote schaal bezighield met de productie en bewerking van MDMA en amfetamine, de handel in MDMA, amfetamine en cocaïne en met het telen en verkopen van hennep. Tijdens hoger beroep van een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten, zijn de onderhavige feiten gepleegd. Gevangenisstraf van 5 jaar. Alle verdachten zijn Ajax supporter. Het niet-ontvankelijkheidsverweer wordt verworpen, nu sprake is van de in artikel 27 lid 3 onder c van het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel (hierna: Kaderbesluit) genoemde uitzondering op het specialiteitsbeginsel. Ten aanzien van de toevoeging ‘amfetamine’ geldt dat het gaat om een voortdurend onderzoek waarin gegevens zijn verzameld die hebben geleid tot een precisering van de bestanddelen van het strafbare feit ‘voorbereidingshandelingen’. Er bestaat voldoende overeenstemming met de oorspronkelijke gegevens van het Europees Aanhoudingsbevel. Geen ander feit in de zin van artikel 27 lid 2 Kaderbesluit. Bewijsuitsluitingsverweer OVC-gesprekken wordt verworpen. De onmogelijkheid tot het uitluisteren van de OVC-gesprekken staat niet aan een eerlijke procesvoering in de weg. De gesprekken zijn niet concreet en gemotiveerd betwist. Er is geen vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. Verdachte heeft samen met anderen een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en zij hebben ieder een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie. Het versluierde taalgebruik, het gebruik van voertuigen ten behoeve van de organisatie, de telefonische contacten tussen de deelnemers en de rolverdeling zijn daarbij van belang. Verdachte heeft opzettelijk diverse stoffen en voorwerpen voorhanden gehad in zijn woning waarvan hij wist dat deze voorwerpen waren bestemd tot het plegen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10a van de Opiumwet. Gelet op de ondubbelzinnige bestemming en hun combinatie heeft verdachte deze voorhanden gehad met geen ander doel dan de productie van amfetamine, XTC en/of het versnijden van cocaïne.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/676341-12 (Promis)
Datum uitspraak: 11 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te plaats 1], thans gedetineerd in het
Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 september en 5 december 2013, 19 februari, 13 mei en 2, 3, 6, 10, 11, 13 en 30 juni 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. A.J.M. Vreekamp en A.M. Lobregt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw
mr. E.I.B. Hoffman naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig – maar niet gevoegd – ter terechtzitting behandeld met de zaak van medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 13/676348-12), [medeverdachte 2] (parketnummer 13/665309-13), [medeverdachte 3] (parketnummer 13/676899-12) en [medeverdachte 4] (parketnummer 13/665274-13).
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging op de terechtzitting van 2 juni 2014 – ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of te Kapellen en/of elders in België, heeft deelgenomen aan een organisatie – gevormd door (onder meer) verdachte en [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [deelnemer 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [deelnemer 2] en/of [deelnemer 3] en/of [deelnemer 4] en/of [deelnemer 5] en/of [deelnemer 6] en/of [deelnemer 7] en/of [deelnemer 8] en/of [deelnemer 9], welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van hoeveelheden cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of het (telkens) telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of leveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten, in elk geval van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
en/of
het plegen van voorbereidingshandelingen, als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, tot het plegen van feiten bedoeld in artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet,
welke deelneming onder meer bestond in/uit het (samen met een of meer andere deelnemer(s) aan die organisatie) (telkens):
- -
ontwikkelen van plannen om een of meer van vorenbedoelde misdrijven te begaan en/of
- -
inkopen en/of verkopen en/of vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine en/of hennep, althans van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II en/of
- -
afgeven en/of verstrekken van cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine en/of hennep, althans van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II aan de voor voornoemde organisatie werkende verkoper(s) en/of koerier(s) en/of
- -
ter beschikking stellen van een of meer mobiele telefoon(s) en/of een of meer simkaart(en)
en/of auto’s) en/of scooter(s) aan voornoemde verkoper(s) en/of koerier(s) en/of
- ( (doen) regelen en/of beschikbaar (doen) stellen van locaties en/of ruimte(s) voor het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van hennep en/of hasj,
althans van een of meer middel(en) op de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of
- inkopen en/of aanwezig hebben van materia(a)l(en) bestemd voor het kweken van
hennepplant(en), in elk geval een of meer middel(en) op de bij de Opiumwet behorende
lijst II en/of
- inkopen en/of aanwezig hebben van materia(a)l(en) bestemd voor het bereiden en/of
bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van MDMA (XTC), althans van (een) middel(en) op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- -
hebben/onderhouden van (al dan niet) versluierde telefonische en directe contact(en) met een of meer andere deelnemer(s) aan voornoemde organisatie en/of koper(s) en/of
- -
(mede)plegen van voornoemde misdrijven en/of
- -
(laten) incasseren van schulden aan/bij voornoemde organisatie en/of
- -
(doen) betalen van een of meer geldbedrag(en) en/of in het vooruitzicht stellen van een of meer gunst(en) aan een of meer deelnemer(s) van die organisatie,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Kalmthout en/of Kapellen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2012 tot en met 03 juni 2013 te Amsterdam en/of Zwolle en/of Enschede, in elk geval in Nederland en/of te Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer voorwerp( en) en/of stof(fen), te weten
* op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2012 tot en met 03 juni
2013:
(in Amsterdam en/of Enschede)
- 900, althans een of meer kilo zwavelzuur (96%) en/of
* op of omstreeks 03 juni 2013:
(in Kalmthout, althans in België)
- -
5.000 euro en/of
- -
een vacuum machine (merk Henkelman) en/of
- -
chemicaliën (29, althans een of meer 1 liter fles(sen) methylalcohol en/of acht, althans een of meer 1 liter fles(sen) ontstopper en/of een 1 liter fles brandspiritus en/of twee, althans een of meer 1 liter fles(sen) (aceton) en/of
- -
een tabletteermachine en/of
- -
een klopper en/of
- -
een trechter en/of
- -
een maatbeker en/of
- -
een 10 liter bidon en/of
- -
een 10 liter bidon (restant gele olie) en/of
- -
een 5 liter bidon (gele olie-solvent) en/of
- -
een metselkuip (met daarin grondzeil en/of twee, althans een of meer plastic zeilen en/of een 20 liter bidon) en/of
- -
een zak met 18, althans een of meer fles(sen) Methylalcohol en/of drie, althans een of meer fles(sen) vloeibare ontstopper en/of
- -
een plastic zak met vier, althans een of meer 1 liter fles(sen) ontstopper en/of
- -
een zal met 24, althans een of meer 1 liter fles(sen) Methylalcohol en/of
- -
een zak met vijf, althans een of meer (gebruikte) kloppers en/of een schraappallet en/of
- -
een zak met 18, althans een of meer 1 liter fles(sen) Methylalcohol en/of
- -
een plasticzak met 20 kg (mogelijk) apaan (2-fenylacetoacetonitril) en/of
- -
drie, althans een of meer 1 liter maatbeker(s) en/of
- -
drie, althans een of meer 1 liter trechter(s) en/of
- -
een visspaan en/of
- -
drie, althans een of meer pollepel(s) en/of
- -
een klopper en/of
- -
twee, althans een of meer (grote) spatel(s) en/of
- -
vier, althans een of meer (ongebruikte) chemische pak(ken) en/of
- -
een doos met (lege) doorzichtige plasticzakjes en/of
- -
twee, althans een of meer 25 liter vaatje(s) gele vloeistof en/of
- -
twee, althans een of meer metselkuip(en) en/of
- -
een 20 liter rondbodem glaskolf (met aangepaste nekken, dienstig voor de aanmaak van synthetische drugs) en/of
- -
een (bijbehorende) koeler (voor op de glazen kolf) en/of
(in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X hs], althans in Nederland)
- -
een geldbedrag (3.845,50 euro) en/of
- -
een of meer sealbag(s) en/of
- -
een keukenweegschaal en/of
- -
(een flesje) zoutzuur en/of
- -
drie, althans een of meer jerrycan(s) en/of
- -
een overall en/of
- -
een of meer handschoen(en) en/of
- -
een mondkapje en/of
- -
zes, althans een of meer zakje(s) druivensuiker en/of
(in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X II], althans in Nederland)
- een weegschaaltje (met mogelijke cocaïne resten) en/of
(in Amsterdam, [adres 2], althans in Nederland)
- -
1.032 gram fenacetine en/of
- -
een geldbedrag (2.405 euro) en/of
- -
drie, althans een of meer telefoon(s) en/of
- -
gezichtsbedekking en/of
- -
een of meer gripzakje(s) en/of
- -
een spuitbus met heimelijke bergruimte en/of
- -
een blender en/of
- -
drie, althans een of meer zakje(s) snowseals en/of
- -
twee, althans een of meer weegscha(a)l(en) en/of
- -
een of meer simkaart(en) en/of
(in Zwolle, [adres 4], althans in Nederland)
- -
zes, althans een of meer telefoon(s) en/of
- -
drie, althans een of meer simkaart( en),
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had (den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit( en);
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 03 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/ofte Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- -
157,27 gram cocaïne en/of 30, althans een of meer wikkels bevattende (totaal ongeveer) 18,39 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 176 tabletten XTC (MDMA), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (in Amsterdam, althans in Nederland) en/of
- -
725,1 gram MDMA (XTC) (waaronder 2696 tabletten), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 588,5 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 5.587,9 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (in Kalmthout, althans in België), in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/ofte Kalmthout en/of Kapellen en/of elders in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I;
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of Diemen een/of Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of heeft/hebben gehad
- -
op of omstreeks 13 maart 2012 (in een pand aan de [adres 5] te Diemen) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 529, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, en/of
- -
op of omstreeks 14 november 2012 (in een pand aan de [adres 7] te Uithoorn) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 106, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, en/of
- -
op of omstreeks 12 december 2012 (in een pand aan de [adres 9] te Amsterdam) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 284, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel3a van die wet;
7.
hij op of omstreeks 03 juni 2013 te Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee, althans een of meer (hand)(vuur)wapens van categorie III, te weten een pistool (merk: Walther, model: PI, kaliber: 9xl9 mm) en/of een pistool (merk: Ekol, model: Tuna, kaliber: 6,35 mm) en/of munitie van categorie III, te weten 49, althans een of meer patro(o)n(en) (kaliber: 9xl9 mm (9mm luger), model: volmantel rondneus, bodemstempel: GFL 9mm luger) en/of 43, althans een of meer patro(o)n(en) (kaliber: 6,35, model: volmantel rondneus, bodemstempel: GFL635) voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte term en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de
Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
3. Voorvragen
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Zoals door de rechtbank op de zitting van 2 juni 2014 bij de verwerping van het beroep van medeverdachte [medeverdachte 3] op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie reeds is overwogen, is het in artikel 27 lid 2 Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel (hierna: het Kaderbesluit) bepaalde verbod om een overgeleverde persoon te vervolgen wegens andere feiten begaan vóór de overlevering, dan waarvoor hij is overgeleverd (het specialiteitsbeginsel, waaraan het Openbaar Ministerie op grond van artikel 48 van de Overleveringswet (OLW) gebonden is), niet van toepassing in de in lid 3 van dat artikel opgesomde uitzonderingsgevallen.
Verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn op 3 juli 2013 op grond van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) feitelijk overgeleverd vanuit België aan de Nederlandse autoriteiten. Dit is in het geval van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] geschied op grond van EAB’s gedateerd 31 mei 2013, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
“Dit bevel heeft betrekking op twee strafbare feiten (…) 1. Deelneming criminele organisatie:
In de periode van 14 oktober 2011 tot en met 29 mei 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of elders in België, heeft [verdachte] ([medeverdachte 1], in het EAB van [medeverdachte 1]) deelgenomen aan een organisatie, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Binnen de organisatie heeft [verdachte] leiding gegeven aan verschillende personen die zich bezig hebben gehouden met het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen (hennep, cocaïne en xtc). Het telen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren van bovengenoemde verdovende middelen.
(…) 2. Witwassen(…)”
In de EAB’s van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] van 31 mei 2013 zijn de lijstfeiten deelneming aan een criminele organisatie en witwassen van opbrengsten van misdrijven aangekruist.
Medeverdachte [medeverdachte 3] is feitelijk overgeleverd op grond van een EAB gedateerd 3 juni 2013, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
“Dit bevel heeft betrekking op twee strafbare feiten. (…) 1. Deelneming criminele organisatie:
In de periode van 14 oktober 2011 tot en met 29 mei 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of elders in België heeft [medeverdachte 3] deelgenomen aan een organisatie, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven waaronder het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen (hennep, cocaïne en xtc). Het telen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren van bovengenoemde verdovende middelen.
(…) 2.Witwassen
(…)”
In het EAB van medeverdachte [medeverdachte 3] van 3 juni 2013 zijn de lijstfeiten deelneming aan een criminele organisatie, illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen en witwassen van opbrengsten van misdrijven aangekruist.
Op 12 juli 2013 zijn door de officier van justitie jegens verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aanvullende EAB’s uitgevaardigd, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
(…)Dit bevel heeft betrekking op drie strafbare feiten.
(…)1. Bezit verdovende middelen
Op 3 juni 2013 heeft verdachte (samen met een ander) in zijn woning in Kalmthout (België) een hoeveelheid (vermoedelijk) MDMA/XTC in zijn bezit gehad. Het gaat om ongeveer 2.696 pillen en in totaal ongeveer 2.347 gram.
2. Aanwezig hebben van voorwerpen en stoffen en gelden die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en voor het in- en uitvoeren van verdovende middelen
Op 3 juni 2013 had verdachte (samen met een ander) in zijn woning in Kalmthout (België) voorwerpen, stoffen en gelden in zijn bezit, waarvan hij wist of in ieder geval zou moeten weten dat die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en het in- en uitvoeren van verdovende middelen. In de woning zijn onder meer aangetroffen:
(…)” In het EAB is vervolgens een opsomming gegeven van de in de woning aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen.
3. Voorhanden hebben (vuur)wapens(…)”
In deze aanvullende EAB’s van 12 juli 2013 zijn geen lijstfeiten aangekruist.
Op 22 augustus 2013 heeft het hof van beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling, de tenuitvoerlegging van de aanvullende EAB’s jegens verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] voor wat betreft “het aanwezig hebben van voorwerpen of gelden” geweigerd, nu dit naar Belgisch recht niet strafbaar is en voor het overige toegestaan.
Op 21 augustus 2013 zijn door de officier van justitie nogmaals aanvullingen op de EAB’s van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] uitgevaardigd. In deze aanvullende EAB’s van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] is – onder meer – het volgende is opgenomen:
“(…)
Dit bevel heeft betrekking op drie strafbare feiten.
(…) 1. In- en uitvoer van cocaïne en/of XTC (MDMA)
Over een periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 heeft verdachte met één of meer anderen op verschillende tijdstippen cocaïne en/of XTC (MDMA) van België naar Nederland gebracht en/of van Nederland naar België.
2. Het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van cocaïne en/of XTC (MDMA)
Over de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 heeft verdachte met één of meer anderen meermalen opzettelijk cocaïne en/of XTC (MDMA) verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd, bereid, bewerkt, verwerkt en aanwezig gehad.
3. Het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en/of vervaardigen van hennep(planten)
(…)”
Het lijstfeit illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen is aangekruist.
Bij beslissing van 27 september 2013 is dit aanvullend EAB door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen uitvoerbaar verklaard.
In het jegens medeverdachte [medeverdachte 3] uitgevaardigde aanvullende EAB van 21 augustus 2013 is – onder meer – het volgende opgenomen:
“
(…)
Dit bevel heeft betrekking op twee strafbare feiten.
(…) 1. Het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van cocaïne en/of XTC (MDMA)
(…)
2. Aanwezig hebben van voorwerpen en stoffen en gelden die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en voor het in- en uitvoeren van verdovende middelen
Over de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 had verdachte (samen met een ander) in (onder andere woningen in) Kalmthout (België) en Amsterdam en Zwolle en Enschede voorwerpen, stoffen en gelden in zijn bezit, waarvan hij wist of in ieder geval zou moeten weten dat die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en het in- en uitvoeren van verdovende middelen. In de woningen zijn onder meer aangetroffen:
(…)”
In het EAB is vervolgens een opsomming gegeven van de in de woningen aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen. Het lijstfeit illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen is aangekruist.
Bij beslissing van 24 oktober 2013 heeft het hof van beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling, de tenuitvoerlegging van het aanvullend EAB jegens medeverdachte [medeverdachte 3] voor wat betreft “het aanwezig hebben van voorwerpen of gelden” geweigerd, nu dit naar Belgisch recht niet strafbaar is en voor het overige toegestaan.
Op 10 september 2013 is door deze rechtbank de gevangenneming van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] bevolen ten aanzien van - onder meer - feit 2 voor zover dit feit ziet op het aanwezig hebben van cocaïne en MDMA, ten aanzien van feit 3 (voorbereidingshandelingen) voor het gedeelte dat betrekking heeft op “stoffen” en op feit 4 voor zover dit feit ziet op het aanwezig hebben van cocaïne en MDMA .
Op 5 december 2013 heeft de rechtbank de gevangenneming van medeverdachte [medeverdachte 3] bevolen ten aanzien van feit 2 en ten aanzien van feit 3 voor het gedeelte dat betrekking heeft op “stoffen” en van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] – onder meer – voor het onder 2 ten laste gelegde, voor zover dit feit ziet op het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van cocaïne en MDMA.
Ten aanzien van de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen voor het gedeelte dat betrekking heeft op voorwerpen en gelden is derhalve op verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] geen vrijheidsbeperkende maatregel toegepast. Dit betekent dat sprake is van de in artikel 27 lid 3 onder c van het Kaderbesluit genoemde uitzondering op het specialiteitsbeginsel, nu in het onderhavige geval de strafvervolging niet leidt tot toepassing van een maatregel die de persoonlijke vrijheid beperkt. Het standpunt van de verdediging van medeverdachte [medeverdachte 3] dat de uitzondering van artikel 27 lid 3 onder c alleen geldt in gevallen waarin nog geen toestemming voor overlevering is gevraagd en niet in gevallen waarin – zoals in casu – de overlevering uitdrukkelijk is geweigerd, vindt geen steun in de tekst van artikel 27 van het Kaderbesluit. Het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van verdachten voor de in feit 3 tenlastegelegde voorwerpen en gelden. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat zij, indien zij tot een bewezenverklaring van deze (onderdelen van) feiten komt, daarvoor geen vrijheidsbenemende straf of maatregel zal opleggen.
Amfetamine, Fenacetine, Zwavelzuur
Op de zitting van 2 juni 2014 heeft de rechtbank de vorderingen tot wijziging van de tenlasteleggingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] toegewezen, waarbij - onder meer - is toegevoegd aan feit 1, 2, 3, 4 en 5 “en/of amfetamine” en aan feit 3 “1.032 gram fenacetine”, alsmede van medeverdachte [medeverdachte 3], waarbij aan feit 1, 2 en 3 “en/of amfetamine” is toegevoegd en aan feit 3 “1.032 gram fenacetine”.
Bij de beoordeling van de vraag of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachten voor de bij wijziging van de tenlastelegging toegevoegde amfetamine en fenacetine, dient te worden vastgesteld of door deze toevoegingen sprake is van ‘enig ander vóór de overlevering begaan feit’.
Om vast te stellen of sprake is van een ander vóór de overlevering begaan feit dan waarvoor de overlevering is toegestaan, moet allereerst worden vastgesteld voor welk(e) feit(en) de uitvoerende justitiële autoriteiten de overlevering hebben toegestaan.
Vervolgens dient de beschrijving van de strafbare feiten in het EAB (en de aanvullingen daarop) te worden vergeleken met de beschrijving in de (gewijzigde) tenlastelegging, waarbij moet worden nagegaan of de bestanddelen van het strafbare feit naar Nederlands recht dezelfde zijn als die waarvoor de opgeëiste persoon is overgeleverd en of er voldoende overeenstemming is tussen de gegevens in het EAB (en de aanvullingen daarop) en de (gewijzigde) tenlasteleggingen (HvJ EG 1 december 2008, NJ 2009, 394, [naam 1]).
De rechtbank oordeelt dat de toevoeging van amfetamine aan de hiervoor opgesomde feiten in de tenlasteleggingen in het onderhavige geval niet meebrengt dat sprake is van ‘een ander feit’ als bedoeld in artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit. Daarbij is van belang dat de EAB’s (en de aanvullingen daarop) telkens gebaseerd waren op de op dat moment beschikbare onderzoeksresultaten en dat later in de loop van het onderzoek gebleken is dat een deel van de in de woning te Kalmthout aangetroffen stoffen amfetamine bevatte (naast MDMA en cocaïne, zoals opgenomen in het EAB), hetgeen heeft geleid tot een nadere precisering van het ten laste gelegde, waarbij er nog steeds voldoende overeenstemming bestaat tussen de gegevens in het EAB (en de aanvullingen daarop) en de gewijzigde tenlasteleggingen. Voorts is van belang dat de strafbare feiten na deze toevoeging nog steeds vallen onder de lijstfeiten deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen en deze toevoeging bovendien geen weigeringsgrond oplevert.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de toevoeging amfetamine geen ander feit oplevert in de zin van artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit. De omstandigheid dat sprake is van een toevoeging van een stof in plaats van een vervanging, maakt dit niet anders.
Het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is ten aanzien van het tenlastegelegde bestanddeel amfetamine wordt derhalve verworpen.
Ook ten aanzien van de in feit 3 tenlastegelegde fenacetine en het, zo overweegt de rechtbank ambtshalve, jegens verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in feit 3 ten laste gelegde zwavelzuur is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.
De stof fenacetine is niet genoemd in de (aanvullende) EAB’s waarin de overlevering is verzocht ter zake van de verdenking van voorbereidingshandelingen, en de stof zwavelzuur is niet genoemd in de (aanvullende) EAB’s van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (wel in het aanvullende EAB van medeverdachte [medeverdachte 3]). Ook ten aanzien van deze toevoegingen geldt dat het hier gaat om een voortdurend onderzoek waarin gegevens zijn verzameld die hebben geleid tot een nadere precisering van de bestanddelen van het strafbare feit ‘voorbereidingshandelingen’. Ook ten aanzien van de stoffen fenacetine en zwavelzuur geldt dat er voldoende overeenstemming bestaat met de oorspronkelijke gegevens in het EAB, waarvoor de overlevering is toegestaan en de toevoeging geen weigeringsgrond oplevert.
Derhalve leveren de stoffen fenacetine en zwavelzuur in feit 3 evenmin een ander feit op in de zin van artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich – overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnotities – op het standpunt gesteld dat verdachte, behoudens van het onder feit 7 ten laste gelegde, dient te worden vrijgesproken.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraken
Feit 5
De rechtbank acht, anders dan het Openbaar Ministerie, het onder 5 ten laste gelegde binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De door het Openbaar Ministerie bij requisitoir aangevoerde omstandigheden zijn onvoldoende om tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.
Van betrokkenheid van verdachte bij de verdovende middelen die in Duitsland zijn aangetroffen in de Ajax-supportersbus op 17 september 2012, is niet gebleken.
Uit de omstandigheid dat uit het telefonie-onderzoek is gebleken dat diverse in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen telefoons ook in het buitenland zijn gebruikt, kan niet worden afgeleid dat verdachten zich bezighielden met grensoverschrijdende drugshandel.
De in enkele telefoons van verdachten aangetroffen sms-berichten die in het Duits gesteld zijn, of waarin verwijzingen naar Polen en Hongaren voorkomen, en de tap waarin medeverdachte [medeverdachte 4] zich uitlaat over ‘het xtc-laboratorium van [bijnaam verdachte] in Spanje’ geven weliswaar aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte bij internationale drugshandel, maar zijn onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Zoals volgt uit het jegens medeverdachte [medeverdachte 2] gewezen vonnis, acht de rechtbank bij de beoordeling van het aan [medeverdachte 2] onder feit 2 ten laste gelegde (onder meer: medeplegen van vervoer van verdovende middelen) wel bewezen dat [deelnemer 3] op 8 januari 2013 in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 2] een hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd teneinde die vanuit Nederland naar België te brengen. Aan medeverdachte [medeverdachte 2] is overigens de in- en/of uitvoer van verdovende middelen niet ten laste gelegd. Zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis, trad [medeverdachte 2] als vervanger voor verdachte op. Voorts blijkt uit de verder inhoud van dit vonnis dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte en [medeverdachte 2] deel uitmaken van eenzelfde criminele organisatie. Dit neemt echter niet weg dat ten aanzien van dit specifieke transport niet van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 2] is gebleken.
Feit 6
Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 6, nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om verdachte te kunnen koppelen aan de in dit feit ten laste gelegde hennepkwekerijen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De door het Openbaar Ministerie aangehaalde OVC-gesprekken en sms-berichten, die zien op de oogsten, de verkoop en de verdiensten van hennep kunnen niet bijdragen aan een bewezenverklaring van betrokkenheid van verdachte als pleger of medepleger bij deze drie specifiek ten laste gelegde hennepkwekerijen. Dat de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets, die beiden eerder op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] stonden, thans op naam staan van twee personen waarbij een in werking zijnde hennepplantage is aangetroffen, is een omstandigheid die eveneens onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen concluderen tot directe betrokkenheid van verdachte bij het onder feit 6 ten laste gelegde.
4.3.2.
Partiële vrijspraken
Feit 3
Voorwerpen en stoffen in de woning aan de [adres 12] in België
Geldbedrag
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het voorhanden hebben van het onder feit 3 in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag van 5.000 euro, nu op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het aangetroffen geldbedrag bestemd was om een feit als ten laste gelegd voor te bereiden en/of te bevorderen.
Spiritus
Verdachte wordt verder vrijgesproken van het voorhanden hebben van de 1-liter fles brandspiritus, nu uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat dit een stof is, die nodig is voor de bereiding van synthetische drugs. Ook de aangetroffen hoeveelheid is niet dusdanig dat de rechtbank van oordeel is dat de stof slechts kan worden gebruikt om de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen mee te plegen.
[adres 2] en [adres 4]
Verdachte wordt tevens vrijgesproken van het voorhanden hebben van de onder feit 3 ten laste gelegde goederen, gelden en stoffen die in de woningen van medeverdachte [medeverdachte 2], te weten de [adres 2] te Amsterdam en [adres 4] te Zwolle, zijn aangetroffen en bestemd zouden zijn om voorbereidingshandelingen mee te verrichten.
Om tot een bewezenverklaring van de onder artikel 10a van de Opiumwet (OW) bedoelde voorbereidingshandelingen te kunnen komen, zal onder meer moeten worden vastgesteld dat de in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen, gelden en stoffen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de goederen daadwerkelijk aan verdachte toebehoorden of dat hij deze feitelijk in zijn bezit had.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat de goederen die in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] werden aangetroffen, zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] volgens het Openbaar Ministerie leidinggevende personen zijn van dezelfde criminele organisatie maakt dit niet anders en is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de op 3 juni 2013 aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen.
Verdachte dient daarom van de gedachtestreepjes, die zijn uitgeschreven onder de [adres 2] te Amsterdam en [adres 4] te Zwolle, te worden vrijgesproken.
[adres 1, huisnummer X hs]
De rechtbank volgt eenzelfde redenering ten aanzien van de woning van medeverdachte [deelnemer 1], de moeder van medeverdachte [medeverdachte 1], aan de [adres 1, huisnummer X hs] te Amsterdam. Het dossier biedt onvoldoende aanwijzingen om verdachte als medepleger van het voorhanden hebben van de aldaar in de woning aangetroffen goederen, stoffen en gelden te kunnen aanmerken. Verdachte wordt derhalve ook van de in deze woning aangetroffen en ten laste gelegde goederen, gelden en stoffen vrijgesproken.
Feit 4
[adres 2]
Verdachte wordt vrijgesproken van dat deel van de tenlastelegging dat zich toespitst op het aanwezig hebben van de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] (eerste gedachtestreepje). Aan dit oordeel ligt eenzelfde redenering ten grondslag als die reeds is uiteengezet onder feit 3 ten aanzien van het voorhanden hebben van bepaalde goederen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2].
Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit blijkt dat de op 3 juni 2013 aangetroffen verdovende middelen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Het standpunt dat door het Openbaar Ministerie wordt ingenomen, inhoudende dat sprake zou zijn van een grote en een kleine voorraad, die werden bewaard in respectievelijk de woning in Kalmthout en de woning aan de [adres 2] te Amsterdam, is niet aannemelijk geworden. Op basis van het dossier kan wel worden vastgesteld dat zowel in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] als in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in België, XTC-pillen met daarop een ‘€’ stamp zijn aangetroffen. Een dergelijke stamp is echter niet dermate onderscheidend dat daaraan de conclusie moet worden verbonden dat het hier om dezelfde partij XTC-pillen gaat. Er is geen nader onderzoek gedaan op dat punt en op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de aangetroffen verdovende middelen in voornoemde woningen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
4.3.3.
Feiten en omstandigheden
Opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC)
In het onderzoek [onderzoek A] (het onderzoek naar de doodslag/moord op [persoon 1]) is op bevel van de officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris vertrouwelijke communicatie opgenomen in twee personenauto’s:
- een Fiat Punto met kenteken [kenteken 1] van 14 oktober 2011 tot en met 2 februari 2012;
- een SsangYong met kenteken [kenteken 2] van 16 februari 2012 tot en met 5 april 2012 en van 20 april 2012 tot en met 28 mei 2012.
Van de opgenomen communicatie in beide auto’s zijn processen-verbaal opgemaakt die later in het dossier [onderzoek B] zijn gevoegd.
De raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij brief van 10 juli 2013 verzocht om verstrekking van gegevensdragers waarop de opgenomen vertrouwelijke communicatie staat. De raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting van 10 september 2013 verzocht om verstrekking van gesprek 540 uit de SsangYong. Door het Openbaar Ministerie is toegezegd de gegevensdragers bevattende de in de Fiat Punto en in de SsangYong opgenomen vertrouwelijke communicatie te verstrekken aan de raadslieden van alle verdachten.
Het Openbaar Ministerie heeft aan de raadslieden een gegevensdrager verstrekt met de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto. De OVC-gesprekken uit de SsangYong zijn echter niet aan de verdediging gegeven. De officier van justitie heeft bij brief van 23 mei 2014 de raadslieden medegedeeld dat de DVD waarop die gesprekken waren gebrand, onvindbaar is gebleken, terwijl de opnamen ook niet (meer) op andere wijze konden worden teruggevonden.
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden van alle verdachten hebben betoogd dat de processen-verbaal van de OVC-gesprekken uit de SsangYong dienen te worden uitgesloten van het bewijs, kort gezegd omdat de juistheid van de inhoud van die processen-verbaal niet gecontroleerd kan worden. Er is aldus sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Het nadeel is gelegen in de omstandigheid dat aan de verdediging de mogelijkheid om de inhoud van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken onderbouwd te betwisten, is ontnomen. Bovendien kan er geen controle plaatsvinden.
Het standpunt van de officieren van justitie
Volgens de officier van justitie levert het kwijtraken van de opnamen geen vormverzuim op in de zin van artikel 359a van het Wetboek van strafvordering (Sv), althans kan worden volstaan met de enkele constatering dat vormen zijn verzuimd, zonder dat daaraan verdere consequenties hoeven te worden verbonden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de verdediging het recht toekomt om de betrouwbaarheid te toetsen van processen-verbaal waarin (belastende) OVC-gesprekken zijn uitgewerkt. Dat recht vloeit voort uit het beginsel van ‘equality of arms’, dat weer onderdeel uitmaakt van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan de verdediging is in dat kader desgevraagd de mogelijkheid geboden om de OVC-gesprekken uit te luisteren. Ten aanzien van de gesprekken uit de SsangYong kon dat recht echter niet geëffectueerd worden middels het uitluisteren van de gesprekken, doordat de opnamen onvindbaar bleken.
De vraag of de onmogelijkheid van het uitluisteren van de opgenomen vertrouwelijke communicatie aan een eerlijke procesvoering in de weg staat en aldus kan worden beschouwd als een vormverzuim in de zin van art 359a Sv, is afhankelijk van de omstandigheden van de desbetreffende zaak (Hoge Raad 17 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1451). Daarbij kan worden gedacht aan onder meer de gronden waarop de wens van de verdediging tot het uitluisteren van de gesprekken steunt en het belang van het uitluisteren in het licht van - bijvoorbeeld - de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, evenals de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], geen uitdrukkelijk verzoek heeft ingediend om verstrekking van OVC-gesprekken, maar dat deze verstrekking, zoals hiervoor reeds vastgesteld, was toegezegd door het Openbaar Ministerie.
De verdediging van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat het uitluisteren van de gesprekken van belang is om de betwisting van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken te kunnen onderbouwen en de inhoud van die processen-verbaal te kunnen controleren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] niet concreet en gemotiveerd de juistheid hebben betwist van de processen-verbaal waarin de OVC-gesprekken zijn weergegeven. Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] hebben zich ter zitting vrijwel steeds op hun zwijgrecht beroepen op vragen over de OVC-gesprekken. Medeverdachten [medeverdachte 2] is niet als gespreksdeelnemer aan enig OVC-gesprek uit de SsangYong aangemerkt.
Namens medeverdachte [medeverdachte 4] is erop gewezen dat gesprek 540 uit de SsangYong (gesprek van 3 april 2012) tweemaal is uitgewerkt en dat pas de tweede maal is geverbaliseerd dat daarin de woorden “is goed, [medeverdachte 4]” zijn te horen. [medeverdachte 4] heeft echter niet willen verklaren of hij wel of niet de NN is die deelnam aan gesprek 540 en evenmin of de weergave van dat gesprek op enig punt onjuist is. Dat lag wel op zijn weg, gelet op de volgende omstandigheden:
- in het proces-verbaal van gesprek 540 vraagt NN om afgezet te worden in Monnickendam. Op diens aanwijzingen rijdt de bestuurder naar de plaats waar NN uitstapt. Blijkens het proces-verbaal bevindt de SsangYong zich dan in de omgeving van paal ‘[straat 1]’ te Monnickendam (de rechtbank begrijpt: [straat 1] te Monnickendam, de straat waarin de huidige woning van verdachte is gelegen);
- blijkens het proces-verbaal van gesprek 540 spreekt NN over [persoon 2] die samenwerkt met die Chinees van 70 en die begon over Chinese olie. Vervolgens zegt NN dat hij die olie kan regelen;
- ter terechtzitting van 5 december 2013 heeft medeverdachte [medeverdachte 4], gevraagd naar de Chinese man, geantwoord dat die man niet bestaat en dat hij van een vriend had gehoord dat die wat kon regelen.
Bij de beoordeling van het belang van het uitluisteren van de gesprekken neemt de rechtbank voorts de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- ten aanzien van de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto, die wel konden worden uitgeluisterd, zijn geen onjuistheden geconstateerd;
- verdachte heeft in zijn nadere verklaring bij de rechter-commissaris op 12 december 2013 verklaard: “De in de SsangYong gevoerde en afgeluisterde gesprekken gaan ook niet over verdovende middelen. Ik zal u een voorbeeld geven. Het [adres 10] is een adres in Volendam (…) [medeverdachte 4] wist dat ik een loods zocht voor mijn bedrijf (…) Ik ben gaan kijken”;
- medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in haar nadere verklaring bij de rechter-commissaris op 12 december 2013 over de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto en de SsangYong verklaard: “wat ik daarvan kan zeggen is dat ik wel eens in die auto’s reed en dat ik daar ook wel eens met anderen in zat. Zo herinner ik mij een gesprek met ene [persoon 3]. Die gesprekken gingen toen over een andere zaak. Het kan zijn dat in die gesprekken over hennepplantages is gesproken. (…) Verder is het merendeels prietpraat, maar dat staat dan weer niet in de uitwerking van die OVC gesprekken. Dan staat er dat er ineens ruis op de lijn is of zo”;
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hiermee aangeven deelnemer aan gesprekken te zijn, de juistheid van de daarover opgemaakte processen-verbaal niet te betwisten maar alleen aangeven dat aan gesprekken een andere uitleg dient te worden gegeven.
Nu verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] niet concreet en gemotiveerd de juistheid van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken hebben betwist, de raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 4] weliswaar de juistheid van het proces-verbaal van gesprek 540 in twijfel trekt maar [medeverdachte 4] zich ten aanzien van dit gesprek op zijn zwijgrecht beroept en gelet op de overige omstandigheden zoals hierboven weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat de onmogelijkheid tot het uitluisteren van de OVC-gesprekken uit de SsangYong niet aan een eerlijke procesvoering in de weg staat. Van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv is dan ook geen sprake.
De rechtbank ziet gelet op het bovenstaande ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave van de OVC-gesprekken uit de SsangYong in de processen-verbaal.
Ten aanzien gesprek 540 is de rechtbank van oordeel dat hetgeen daaromtrent in het bovenstaande is weergegeven een dusdanig sterke aanwijzing vormt dat medeverdachte [medeverdachte 4] de NN-persoon is in gesprek 540 dat de rechtbank daar bij gebrek aan betwisting door [medeverdachte 4] vanuit gaat.
De rechtbank zal de OVC-gesprekken dan ook gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1.
Feiten 1, 2, 3 en 4
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 1
1.1.
Het ontwikkelen van plannen en het (voor)bereiden van synthetische drugs
Op 11 maart 2012 zitten [verdachte] en een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Weet je wat het is, ik vind het wel lekker aan de ene kant, als je in België zit, want als je bent dan zijn ze je wel een beetje kwijt, weet je… ze zijn… <nvt>…snap je… en dan moeten ze weer buitenlandse dingen allemaal weer opvragen die moeten natuurlijk ook weer akkoord gaan met al die dingen (…) stel je voor ze willen je een ‘vatie’ <fon> op iets weet je.
NN: Dat is een stuk moeilijker voor in het buitenland.
[verdachte]: Dan moeten hun van de Belgische autoriteiten ook elke toestemming krijgen. Die moeten natuurlijk ook denken of jij strafbare feiten in dat land pleegt (…) Ah, kijk weet je wat het natuurlijk wel is. Die stomme heb het allemaal wel een stuk moeilijker gemaakt.2.
[medeverdachte 1] huurt van 23 september 2011 tot 22 november 2012 de woning aan de [adres 11] te Kapellen in België.3.Op 22 november 2012 tekent [medeverdachte 1] een contract van 9 jaar voor de woning aan de [adres 12] te Kalmthout in België.4.[verdachte] en [medeverdachte 1] verblijven samen in de woning aan de [adres 12].5.
Op 23 oktober 2011 zitten [verdachte] en een NN-man (NN) in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Hoe kan het dan dat ie niet echt super hard was?
NN: Nee, ik vond ‘m eh… Maar hij is wel iets beter dan gister <?>.
[verdachte]: Nee. (…) Maar dat was vorige keer wel toch?
(…..)
NN: Misschien <heeft hij> niet doorgepompt genoeg weet je. Dat…
[verdachte]: Nee, maar wat ook kan zijn, dat ie dan… Nee, dan heb het denk ik nog niet lang genoeg ingezeten.6.
Op 26 oktober 2011 zitten [verdachte] en [persoon 4] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: je hebt dat briefje gegeven, he? (…) heeft ze allebei getest, dus één keer, één van 30 en één van 40.
[persoon 4]: Eén van 40. En die kilo speed mee.
[verdachte]: Ja, kilo gemixte. (…) Daar 1 zak van.
[persoon 4]: Nou, op zich was dit beter dan die snoepjes drukken, vond ik persoonlijk (…) Ja, omdat die snoepjes, het gaat op een gegeven moment op je strot slaan, weet je (…) Op een gegeven moment ke- word, ga, word je nog half wappie ook daaro weet je (…) Ja, ik denk ook als je echt niet, de hele tijd d’r boven hangt, dan eh voel je ‘m ook wel op een gegeven moment.
[verdachte]: Het is in elk geval mooi wit geworden (…) Daar was ik allang blij om. Om te mixen weet je, en eh hij is gewoon lekker nat.
(…..)
[verdachte]: thuis nog echte sealzakken. <?> doen we, doen we het daar nog in zo direct. <?> ding ook daarin doen, dan kunnen we het daar nog effe dichtbranden dan nog weet je.7.
Op 31 oktober 2011 zitten [verdachte] en [persoon 4] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Geef ik een vergoeding omdat <?> die snoepies natuurlijk niet goed waren.
(…..)
[persoon 4]: Wat was er niet goed dan <lijkt mij> we hebben toch goed gedrukt…
[verdachte]: Die eh… Ja, Ja, Ja, maar die M, die M was niet <70>.8.
Op 12 maart 2012 zit [verdachte] met een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: …d’r kan ook wel ’s wat gebeuren dat een machine effe <?>…
NN: Luister [verdachte], je weet het is geen fabriek (…) waar alles vlekkeloos verloopt (…) Kijk, het is mijn ding niet. Ik heb d’r geen verstand van dat hele… Jij wel. Jij hebt zelf in zo’n ding (…) D’r loopt altijd weer wat vast of weet ik veel wat d’r… Of d’r blijf weer wat <klappen?
(…..)
NN: <?> 120.000 dingen>.
[verdachte]: En hun denken dat… Weet je wat het is, kijk, je hoort, je hoort natuurlijk altijd zoveel mooie verhalen die geloven dat, dat sommige machines hebben die een miljoen per uur kunnen doen en dat soort dingen. Nou, als je dat, dat, dat ken helemaal niet.9.
Op 21 maart 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Alleen maar hoofdpijn en geld. Ja, dat is, dat is, zo werkt het niet weet je. <Hij zegt net> ja <dan heb je wel in verhouding> nog 5 kilo M. En of ik effe 5 kilo M wil gaan betalen (…) En nu? Nou ja <?> ik zeg, ja hoor, ik zeg, neem ik het morgen mee. (…) Ja, ja, ja, ja. Moet ik effe goed kijken, want er zit ook nog weer die andere snoepjes bij <?>. Maar da’s mooi, want die zijn roze. Daar ken je ook <?> van zeggen, ja, je hebt voor ons laten drukken, dan kan je ook gelijk zien wat roze… Want blauw en roze dat kan niet dat wordt groen.
[medeverdachte 1]: Paars <?>.10.
Op 28 maart 2012 zit [verdachte] met NN-man (NN) in de auto. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: ik woon hier, man (…) Hiero. Hoekhuis jongen (…) Weet je, ik weet het. Want ik had een keer, ook een keert 6, 7 % (…) Maar ik ken, die andere ken ik regelen voor je (…) Die Chinese olie van een man van 70. Van die Chinees.
[verdachte]: Wie, die, die BMK?
NN: B, ja. (…) Jij zegt altijd toch, je z- je wil toch zelf draaien?
[verdachte]: Ja, ja, ja, ja, die B die moet je <?> want dan krijg je A. (…) En van die A, daar maak je dus speed van.
(…..)
NN: ik, ik ken, die olie ken ik regelen. (…) Als jij zelf wil draaien. Het kost me… Hij zegt, het kost me <130> euro (…) Per kilo (…) Per eh of eh per liter (…) Eh is ene ouwe Chinese man. Hij zegt eh om, om het te malen, het proces, is eh heb je het voor 4 meier heb je het (…) Hij zegt eh olie kan ik regelen. Hij zegt, die gozer koop, verkoopt het voor 1200.
[verdachte]: Oké.
NN: Maar dan heb je wel die Chinese olie (…) Dus [persoon 23] was eh die gozer was d’r bij.
[verdachte]: Ja.
(….)
NN: Dus… Nee, nee, dat maakt geen flikker uit. Hij zegt eh morgen 10 eh kilo. <Krijgt ie> 5 meiers en dan is het goed. Als je zeg maar vrijdag <?>
[verdachte]: Ja, is goed.11.
Op 3 april 2012 zitten [verdachte] en een NN-man (NN) samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Gooi je d’r gewoon een beetje olie bovenop. Ja.
[verdachte]: Ja, als ze tevreden zijn…
NN: ik heb een keertje, maar dat was 6 procent.
[verdachte]: Ja, wat je zei, daar was je drie dagen wakker van
(…..)
[verdachte]: …ik doe helemaal niks. Ik had wel ’s als ik dan zelf maakte, weet je, dan kon ik ook slecht slapen hoor ’s avonds. Sta je de hele dag sta je in die dampen, jongen.
NN: Ja, ja, ja.
[verdachte]: Heb je wel <?> ding, kap, mondkap voor, maar echt, een soort gasmasker weet je (…) Nee. Als je hele dag d’r in staat.
(….)
NN: maar ik sprak <[persoon 2]>. Maar [persoon 2] heb natuurlijk z’n eigen klanten. Die, die gast heb zoveel lijnen in Turkije, Ierland en weet ik wat allemaal. Die werkt samen met die Chinees van 70. (…) Maar die begon over die Chinese olie.
[verdachte]: Kijk, als, als, als ze olie hebben, is helemaal mooi weet je.
(…..)
NN: (…) Ja, hij regelt zeg maar jij, als jij een cokelijntje wil beginnen. Is goed. Hij heeft pure zuiveringsgraad 94 procent. Wil hij zoveel procent of wat dan ook weet je.12.
Verbalisant hoort op 20 september 2012, nadat hij het gesprek voor de tweede keer beluistert, dat [verdachte] aan het einde van het gesprek zegt ‘is goed [medeverdachte 4]’.13.
Op 29 april 2012 zitten [verdachte] en een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Nou ja dit kun je ook niet je leven lang doen.
NN: Nee, je moet op een gegeven moment een streep trekken. Jij bent 29. Op je veertigste.
[verdachte]: Ja, dan moet het gelukt zijn. Daar ga ik wel vanuit (…) Je moet zorgen dat je echt wat leert. Zoals die olie en dat soort dingen. Daar heb je je leven lang wat aan (…) Wat het ook is, M levert ook heel wat op. Per kilo .. 15 rooitjes winst maken.
(…..)
[verdachte]: Betaal per gram. Maar als mensen echt vragen.
NN: Wat zit het rond nu? Rond de -8, 37 nu. Daar heb je ook twee verschillende soorten in toch?
[verdachte]: Ja, je hebt die cola (…) Eigenlijk is het allebei even goed maar die cola is nog 1 keer gezuiverd.14.
Op 9 mei 2012 zitten [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] samen met een NN-man in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
[verdachte]: En oh ja, en wist die neef van jou wist ie ook hoe je <?> kan draaien of niet?
NN: Eh moet ik ‘m effe vragen.
[verdachte]: Ja. <?> zelf wel gaan doen, weet je, want <?> eh <ik lever een beetje> grondstoffen en die gasten <?> die die, die die olie <?> zwavel en dat soort dingen allemaal weet je. Dus eigenlijk kun je het net zo goed zelf doen.
NN: Ja, zeker.
(…..)
[verdachte]: Maar nou is het eigenlijk, dan geef ik al die gasten die grondstoffen allemaal <?>.15.
Op 16 mei 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: <?> kilo in plaats van liter. Ik had ook rondgekeken, weet je, of het ergens eh… Nou ja, eh…
[medeverdachte 3]: En, m-m-maar wat wel zo is, met hoe meer van die troep we aan komen natuurlijk, hoe beter het is.
[verdachte]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 3]: Want dan… Als je bijvoorbeeld eh, eh 400 liter neemt volgende week, dan heb je wel 2,5 de man toch? (…) het is wel veel, he? (…) Ja, jammer. Maar dat proces waar ze mee bezig zijn met, met die, met die, gaat nog steeds door?
[verdachte]: Ja.
[medeverdachte 3]: Waar uiteindelijk die dingen uit moeten komen toch?
[verdachte]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 3]: En hoe gaat dat? Hoeveel is dat?
[verdachte]: Nou, eh ze zijn nou bezig. Ik ga nou eerst eh 2, 2 litertjes olie d’r voor kopen, weet je. Kijken of het wat is.
(…..)
[medeverdachte 3]: Ja, maar jij zei op een gegeven moment als die draait, kan je flinke klappen maken.
[verdachte]: Ja, want wat hun hadden gezegd, dan kunnen ze ook die andere, komen ze die andere grondstoffen eh… (…) Nee, nee. Nee, maar dan zou ze die andere grondstoffen komen, maar <daar hoor, heb ik> ook nog steeds niks van gehoord. Ze zouden, als het goed is, zouden ze al die CAS-nummers doorgeven (…) dan ken ik gaan zoeken, weet je.
[medeverdachte 3]: Ja.
[verdachte]: Als het dan draait, dan kunnen we, hoe heet het.
[medeverdachte 3]: Die dingen <zijn allemaal voorbode voor iets groters dan>?
[verdachte]: Ja, als kijk, het beter is als we al, als we al, al die eh al die grondstoffen kunnen leveren, weet je. Als hun CAS-nummers gaan geven, dan ga ik zoeken.
(…..)
[verdachte]: (…) die ken je gewoon op de, hoe heet het, zetten, gewoon op het gas zetten. Gaan ze ‘m op een vertrager in het pannetje zetten. Nou, dan duurt het <voor, weet je wat het is> dan ben je zo een uur verder. Normaal duurt dat 10 minuten weet je (…) vorige keer zei ik ook al, ik zeg van, rot op man met die vertrager in het pannetje. Da’s helemaal nergens voor nodig man. Maar dat staat in het boekie.
[medeverdachte 3]: En wat voor boekjes zijn dat? Handleidingen? (…) Alles, tegenwoordig kan je alles printen.16.
[medeverdachte 1] en [verdachte] staan in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op het adres [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam. Dit GBA-adres wordt ter terechtzitting door zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] bevestigd.17.In de periode van 20 april 2012 tot en met 25 mei 2012 wordt vanaf de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] op internet gezocht naar grondstoffen, die nodig zijn voor het maken van synthetische verdovende middelen.18.Op 11 mei 2012 wordt gezocht op de termen BMK, BMK olie, BMK olie kopen, benzyl methyl ketone, grondstoffen speed, amfetamine, waar zit bmk olie in, alpha bmk, cas 4468 48 8, cas 4468 48 8 te koop, bmk te koop polen. Tevens worden meerdere webpagina’s bezocht waarop lijsten worden getoond van bedrijven die apaan leveren. De webpagina’s worden vervolgens bezocht en bij bedrijven die apaan leveren, worden offertes aangevraagd. Nadat is gezocht op cas 4468 48 8, zijnde 2-Phenylacetoacetonitrile, verschijnen meerdere gegevens van bedrijven die deze stof leveren, waarvan zich er zestien in China, drie in de Verenigde Staten, een in Hongkong, een in Nederland en een in Zwitserland bevinden. Er worden diverse filmpjes bekeken, die onder meer gaan over amfetaminelaboratoria, een documentaire waarin een koker van verdovende middelen wordt gefilmd, een filmpje over speed wassen, chemische handelingen, een filmpje waarin is te zien hoe de politie een doorzoeking uitvoert in een laboratorium voor verdovende middelen, een xtc lab voor thuisgebruik en een Poolse vondst amfetamine. Deze filmpjes worden door de verbalisant bekeken vanaf het Google account van een persoon, die zich uitgeeft als zijnde ‘[naam 3]’. Op 11 mei 2012 vindt er vanaf de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] om 22.11.53 uur WhatsApp-communicatie plaats met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van [medeverdachte 1].19.
Op 23 juni 2012 voert [medeverdachte 3] twee ‘money transfers’ uit van respectievelijk € 4.102,00 en
€ 4.101,73 aan [persoon 5] te China.20.Op 6 juli 2012 wordt een zending van 100 kilogram apaan stopgezet door de douane te Schiphol.21.De geadresseerde is [medeverdachte 3] en de zending is afkomstig uit China.22.De zending is afkomstig van het bedrijf [bedrijf 1].23.Op 3 juni 2013 wordt in de woning aan de [adres 12] te Kalmthout in het dressoir in de woonkamer een briefje aangetroffen met daarop de persoonsgegevens van [persoon 5] in China.24.Ook [deelnemer 5] heeft twee ‘money transfers’ verricht naar voornoemde [persoon 5].25.Op 12 juli ontvangt het onderzoeksteam een ‘Melding Verdachte Transactie Chemicaliën’. [medeverdachte 3] uit Amsterdam wil voor zijn schilderbedrijf een bestelling plaatsen van 1000 liter zwavelzuur bij [bedrijf 2]26.[medeverdachte 3] bevestigt dat hij het zwavelzuur bij [bedrijf 2] heeft besteld.27.De omzetting van apaan in BMK gebeurt met geconcentreerd zuur.28.
Op 11 maart 2013 stuurt ‘[AA]’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘He gap [A] hier volgens mij volgens mij komt er wat k te kort moest 100 wezen en 200zw hoeveel had je mee gegeven?’. De gebruiker van telefoon 39 reageert op 12 maart 2013 met: ‘Zaterdag is b klaar. Hoeveel heb je nog als het 150 is zou mooi zijn. Zo ja kan dat voor maandag weer komen samen met 300zw dan gaat hij daar maandag mee beginnen’. Op 15 april 2013 stuurt ‘[A]’ naar telefoon 39: ‘Wij moeten 35 per l bet zit in kannen van 210 l heb 2 kannen besteld min mijn gedeelten dan’ en op 16 april 2013: ‘Het totaal bedrag is 14700 maar daar moet mijn deel af’. Op 10 mei 2013 stuurt ‘[AA]’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘Ik heb goed nieuws gap. Als jij 200 k korrel per maand kan leveren dan hoef jij niet meer op 60/40 basis te smelten maar word dat zo voor je gedaan’.29.[persoon 6] is de gebruiker van de telefoonnummers die onder telefoon 39 zijn opgeslagen onder ‘[AA]’ en ‘[A]’.30.
Op 13 maart 2013 stuurt ‘[AB]’ het volgende bericht aan de gebruiker van telefoon 39: ‘als ik voor maandag die 120 heb samen met 180 zw dat zou top zijn want je had 60 zw teveel gegeven’. Op 21 maart 2013 stuurt ‘[AB]’ naar telefoon 39: ‘Oké heb al wel wat gevonden maar die jongen kan niet veel leveren. Ik had om vraag met die zwavel wordt dat nu vaker? Dan haal ik zelf 2000 liter heb ik het vast staan snap je’.31.Op 28 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ naar de gebruiker van toestel 39: ‘Oké geef het door. Kan je wat met b olie?’ en ‘heb nog 1 kgtje m liggen kan je er wat mee 81% 47’.32.Op 29 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ aan de gebruiker van telefoon 39: ‘Hoe veel m heb je nodig voor 10d op 160 netto. Als die 81% is’.33.Op 12 april 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘Kan je maandag voor mij sample mee nemen van wit.’ De gebruiker van telefoon 39 stuurt als reactie: ‘Neem wel wat mee’.34.
Op 26 maart 2013 stuurt ‘[AB] ok’ naar telefoon 39: ‘Kan je zelf al weer slaan trouwens?’, ‘Heb er even 10d van 140 netto nodig’ en ‘Kan je er dan die euro op zetten? En groen er door’. Op 8 april 2013 stuurt ‘[AB] Ok’: ‘Welke gaan het nu worden trouwens?’, waarop de gebruiker van telefoon 39 terugstuurt: ‘Euro stemp en ga kijken hoe dat groen is anders anderen donkeren kleur’.35.
Op 26 april 2013 wordt er tussen de gebruiker van telefoon 39 en een nummer dat in die telefoon staat geregistreerd als ‘[naam 2]’ een sms-bericht gestuurd met de tekst: ‘Dit was formide dementien is geel moet de goedkoopste soort zijn is doorzichtig’. [persoon 7] is de gebruiker van het telefoonnummer dat is opgeslagen onder de naam [naam 2] in de telefoon 39. Formamide wordt gebruikt voor de productie van synthetische drugs.36.Bij de rechter-commissaris bevestigt [persoon 7] dat het zijn telefoonnummer is, hij [verdachte] kent en hij wel eens telefonisch en/of via WhatsApp contact met hem heeft gehad.37.
In de slaapkamer van de woning aan de [adres 12] te België worden oude processtukken uit het onderzoek [onderzoek C] gevonden, waaronder een verklaring van een politie-specialist die stelt dat de in [onderzoek C] aangetroffen documenten een eenvoudige, maar volledige procedure betreffen hoe amfetamine kan worden gemaakt uit BMK, met als bijlage een document dat de Leuckartmethode beschrijft.38.Er wordt verder een briefje aangetroffen met daarop handgeschreven kretologieën als mierenzuur, zout, zwavel en diverse percentages en een briefje met termen als zwavel, mieren, zout, aceton, ether, methanol, caustic, percentages, liters, levertijd en prijs.39.Daarnaast wordt een document aangetroffen dat in de Engelse taal het chemische vervaardigingsproces van MDA en MDMA beschrijft. Onder de zinnen in de Engelse taal staat handgeschreven de Nederlandse vertaling.40.
1.2.
Het buiten het grondgebied brengen van verdovende middelen
Tussen 4 januari 2013 en 8 januari 2013 wordt telefonisch contact onderhouden tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en twee Belgische telefoonnummers.
Op 4 januari 2013 om 14.00.55 uur heeft het nummer [telefoonnummer 2] (NN1) contact met het nummer [telefoonnummer 3], dat op naam staat van [deelnemer 3] (NN2):
NN2: Ja, ik dacht al man. Ik denk, he he. Ik kijk, ik kijk naar die naam, ik kijk naar die s- ik hoor die stem. Ik denk, klopt niet man.
NN1: Eh nee, maar eh heb jij vandaag tijd? (…) Paar uurtjes duurt het wel hoor. Even met de auto heen en weer. (…) Ja, twee. Maar het is alleen maar naar beneden.
NN2: Oké, oke’. Ja, ja, ja, ja. Nee, het is goed man.
(…..)
NN1: Nee, maar dan ga ik d’r vanuit dat jij 5 uur weggaat, want dan kan je daar 7 uur zijn.41.
Vervolgens stuurt een Belgisch telefoonnummer een sms-bericht naar het nummer [telefoonnummer 2] met de inhoud: ‘Goed kom maar langs dan geef ik al 1000 mee van die weed en breng 10g van 30 goed.42.Om 14.35 uur wordt door de gebruiker van een Belgisch nummer in een sms-bericht aan de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] gevraagd of het ook volgende week kan.43.De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] stuurt hierop volgend een sms-bericht naar [deelnemer 3] met de inhoud: ‘Gecancelt. Sorry’.44.Om 14.44 uur stuurt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] een sms-bericht naar een Belgisch nummer: ‘word volgende week. Contact je dan’.45.
Op 7 januari 2013 om 20.02 uur belt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] (NN1) met de gebruiker van het Belgische nummer [telefoonnummer 4] (NN2):
NN1: Hé. Kom jij nog hier naartoe of eh…?
NN2: Ja, we zijn onderweg.
NN1: Oké eh… Weet je waar je moet komen?
NN2: Eh bij [verdachte] he.
(…..)
NN1: nee, maar daar is, die is dicht even daarom. Je… Wel in Nederland toch? Of in België bedoel je?
NN2: Nederland, he.
NN1: Oh, is goed. Gewoon Amsterdam toch?
NN2: Ja, we kom- we gaan bij [verdachte] thuis, he?46.
Om 20.27 uur bellen voornoemde nummers wederom met elkaar:
NN2: Ja, we zijn d’r, he?
NN1: Ja, waar ben je dan ongeveer?
NN2: Ja, we zijn bij [verdachte] (…) <ntv> maar de poort is dicht.
NN1: …niet bij die café daar.
NN2: Oh we zijn bij [verdachte] thuis, he? (…) Antwerpen. Antwerpen. (…) Ja, Kalmthout. Bij [verdachte].
NN1: Je bent in België?
NN2: Ja?
NN1: Oké. Ehm, ehm nou d’r is een misverstand want die jongen had jou gesproken via bericht vanmiddag. (…) hij is, hij is, hij is weg weet je. Voor een paar weken. (…) Op vakantie dus eh dus…
NN2: nee, nee, nee, wij komen zo bij [verdachte] thuis.
NN1: Ja, maar wij dachten Amsterdam thuis.
NN2: Ja, nou is goed, dan komen we volgende week wel. (…) Ja, in België.
NN1: Hij is pas 20 januari terug misschien (…) Maar je kan wel met ons regelen, weet je. Is geen probleem.
NN2: Ja, kun jij, kun jij misschien dan langskomen in België dan? (…) Eh morgen?
NN1: Eh zelfde als eh normaal?
NN2: Ja.47.
Vervolgens stuurt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] op voornoemde datum om 20.54 uur een sms-bericht naar het nummer [telefoonnummer 4] met de inhoud: ‘Morgen rond 9 ben ik daar. Zie je dan’.48.
Op 8 januari 2013 om 18.55 uur gaat [medeverdachte 2] het [adres 1, huisnummer X hs] te Amsterdam binnen.49.Omstreeks 19.00 uur rijdt een voertuig dat op naam van [deelnemer 3] is gesteld de [adres 1].50.Om 19.08 uur loopt [deelnemer 3] de rechter toegangsdeur van het [adres 1, huisnummer X hs] binnen. Er brandt verlichting in de woning van [adres 1, huisnummer X hs] en [adres 1, huisnummer X II]aan voornoemde straat. Om 19.28 uur neemt [deelnemer 3] plaats in het op zijn naam gestelde voertuig.51.[deelnemer 3] rijdt over de A2 richting het zuiden van Nederland. Vervolgens neemt hij de afslag bij Vianen waar de A2 overgaat in de A27 en nadert verder de Belgische grens.52.
Om 20.33 uur wordt [deelnemer 3] aangehouden op de afrit 19 van de A27 ter hoogte van Oosterhout. Bij de insluitingsfouillering worden vijf wikkels met 3,14 gram van een materiaal bevattende cocaïne aangetroffen.53.Tevens wordt een briefje aangetroffen met daarop het nummer [telefoonnummer 4].54.Dit is hetzelfde nummer als waarmee eerder contact was vanuit Nederland.55.Tijdens de doorzoeking van het voertuig wordt in de afgesloten zekeringenruimte een boterhammenzakje aangetroffen met hierin 50,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne aangetroffen.56.Tijdens het transport naar Amsterdam wordt op de telefoon van [deelnemer 3] meerdere malen ingebeld door: ‘B1’, ‘[medeverdachte 2]’ en ‘D’.57.
De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] probeert na de aanhouding van [deelnemer 3] meerdere malen contact te maken met het nummer van [deelnemer 3] en dit nummer belt de volgende dag met het telefoonnummer [telefoonnummer 5], dat wordt toegeschreven aan [deelnemer 5], en waarin wordt gezegd dat hij de kleine jongen niet meer kan vinden. De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] laat op 9 januari 2013 om 17.37 uur weten dat de jongen van de weg is gehaald en dat er een afspraak voor de volgende week zal moeten worden gemaakt.58.De papieren van de aanhouding van [deelnemer 3] worden op 3 juni 2013 in de woning van verdachte en [medeverdachte 1] aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gevonden.59.
1.3.
De handel in verdovende middelen van lijst 1 OW
Op 1 april 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen met twee NN-mannen (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: He, he, ja ik had ze weggebracht, maar ze wouden ze niet opsturen, omdat ze zeiden dat er te weinig M in zat.
[medeverdachte 1]: Ja.
NN: 120 dat ie zegt, he, d’r zit, d’r moet toch 96 inzitten, het was 87 puur. Dan zouden ze op 110 komen.
[verdachte]: (…) Die gozer van <[persoon 33]? zei d’r zit te weinig in <?> er zit wel M in, sowieso.
NN: Nee, die andere was <?> duurder <hij is> ook naar [persoon 33], die zei dat er 87 in zat (…) D’r hoort 96 in te zitten.
NN: 200.000 voor de katse kut. En iedereen… <?> ik had die roze <?> 120. Ze vinden de- iedereen die die roze mee heb gehad.60.
Op 23 april 2012 zitten [verdachte] en een NN-man (NN) in de auto en voeren zij het volgende gesprek:
[verdachte]: Oh ja, want [persoon 8] was er vandaag <?>
NN: Wie [persoon 8]?
[verdachte]: (…) Ja, die kwam effe 10 <?> 10 snoepies halen.61.
Op 9 mei 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in de SsangYong. Vervolgens komt er een man aanlopen (NN) en voeren zij het volgende gesprek:
NN: Ehm iemand vraagt me hier voor tussen de <50> en de 100.000 snoepjes. Maar het moeten er 140 zijn. Wat is de prijs dan?
[medeverdachte 1]: Eh ik denk dat je dan op eh <70, 80> cent zit.
NN: <70, 80> c… Op 140 <dus>?
[medeverdachte 1]: Ja, op 80 cent dan.
NN: 80 cent?
[medeverdachte 1]: Ja, of toch eh… Nou <?> de 80 cent. <?> nou 34 of zo 35?
[verdachte]: Ja, ja, zoiets.
[medeverdachte 1]: Nou, dan moet je <door rekenen dus>. Ehm anders sms ik het je morgen eventueel (…) Of eh kan ik effe het lijstje kan ik het effe nakijken, weet je.
NN: Van 140 tot 180.
[medeverdachte 1]: is goed.
[verdachte]: Moet je alleen wel effe wel iets aanbetaling doen, weet je.
NN: Nee, nee, sowieso. Die komen gelijk met geld eh.62.
1.4.
De handel in en exploitatie van verdovende middelen van lijst II OW
Op 16 oktober 2011 zitten [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nou dan heb je een rooitje per maand. Om de drie maanden oogsten, 3 rooitjes.
(…..)
[medeverdachte 3]: Jawel man <1284> planten man.
[medeverdachte 1]: Ja. Nou, daar komt geen ton uit hoor (…) 15 tot 20 kilo is wat d’r uitkomt. Maar je moet er ook, ook bij stil staan, als je 1300 plantjes hebt <?> In ieder geval 1300 maal 3 euro (…) Weet je wat het is, het is nu gewoon effe, effe rust houden.
[verdachte]: Zwanger ook ben je.
[medeverdachte 1]: Maar bui-buiten dat ik zwanger ben. Weet je wat het is, ik ken het moeilijk nu (…) Met jou gaan doen <?> (…) Weet je wat het is het beste voor ons is nu gewoon totaal iemand die niets met voetbal te maken heb (…) Een zware onbekende.63.
Op 9 maart 2013 stuurt [AB] Ok een sms-bericht naar [verdachte]: ‘Kan je wat met hasj? Pakistaan 46 kg voor 850 p kg’.64.
Op 17 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met NN-man die zij ‘[persoon 9] noemt in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[persoon 9]: 2.40 bij 1.20 zou je d’r eventueel ook wel, als het uitkomt, nog eentje naast kunnen zetten die je iets later opstart.
[medeverdachte 1]: Precies.
(….)
[persoon 9]: Ik had wel beneden bij die wc eh weet je wel. Had ik ook 2.40 bij eh 1.20 (…) Maar d’r was maar één, één lat die je open kon maken aan de voorkant. En aan de zijkant, dan elke kant, twee van die latten. Maar had ik wel vier keer 600 Watt in.
[medeverdachte 1]: nou, ik moet wel zeggen waar ik wel weer naar uitkijk, zeg maar, weet je (…) is zo’n dagje knippen met z’n allen.
[persoon 9]: Ja, ja, is altijd bloedgezellig, ja.65.
(…..)
[medeverdachte 1]: Toen bij die [persoon 10], man <?>. Had ie gewoon effe een 500 liter vat effe laten knappen <?> (…) Kwam ik daar aan stond ik tot m’n enkels in het water. Effe bij de buren, wasmachine weet je. Nou, die deden gelukkig niet moeilijk (..) Ja, voor hetzelfde geld bellen ze de brandweer.
(…..)
[medeverdachte 1]: (…) net drie hokken van me gepakt. Dat is ook heel raar, die werden ook zo raar opgepakt (…) en die waren ook gewoon dichtgetimmerd. (…) Toen heb ik twee kamertjes daaro zeg maar ingebouwd. Er woonde ook voor de rest niemand. Toen dacht ik van, nou, weet je wat, ik ros hem gewoon één keer vol (…) toen werd ik op een gegeven moment getipt dat ze een inval gingen doen. Wij hem leeg gehaald (…) Ja, helemaal ziek van weet je. Het begon d’r net een beetje op te lijken. Woning ontruimen. Wij alles netjes in verhuisdozen gedaan, de hele teringzooi meer (…) Wat doet die ouwe maf van die [persoon 11] (…). Alles zit netjes ingepakt op die galerij, weet je, dat het allemaal niet opvalt (…). Die komt zo aanrijden, rost ie ‘m zo de stoep op. (…) Ja, goedemiddag, bij die [persoon 10] zo, bij die auto, goedemiddag recherche (…) en ik echt, het zweet brak me uit. Alles stond nog in die <galerij>.66.
Op 31 maart 2012 zit [verdachte] met een NN-man in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Ik heb iemand dan ken je, ken je één of twee tentjes neerzetten.
[verdachte]: <?> ik heb, ik heb nog een tentje, ik heb nee, ik heb <?> weer een tentje terug gekregen. Ik heb hem zo staan.
NN: Ja, maar je hebt grote, kleine, weet ik veel.
[verdachte]: Moet, moet je zo, moet je zo effe met [medeverdachte 1] praten, kunnen we zo neerzetten hoor.
NN: Als je die jongen 2,5 meier in de maand geeft of zo.
[verdachte]: Ja, dat, dat ligt, ligt <moet je zo even aan [medeverdachte 1] vragen> ligt eraan of die grote of die eh hoe heet het.
NN: ja, hij heb ruimte genoeg zegt ie
[verdachte]: … Alleen ik ken t niet bijhouden (…) Kijk en voor jullie is ook kut, jullie kunnen d’r ook niet elke dag heen.67.
Op 26 april 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Dus hij had een <stukkie> meegenomen zit er gewoon een klein beetje schimmel in.
(…)
[medeverdachte 1]: Kijk, vaak zit er in, alleen in die grote toppen, dus in die grote stukken.
[verdachte]: Ik kan er wel om janken, [medeverdachte 1] (…) Ik zie het nog gebeuren dat het helemaal naar de kloten is en ik m’n geld nog geen eens terug krijg. Ik heb me helemaal kapot gewerkt <?> gekost.
[medeverdachte 1]: Ik ga het niet opentrekken, omdat het een grote top was.
[verdachte]: Oké. Maar kan het ook zijn dat het nat blijft, dat het beschimmeld is?
[medeverdachte 1]: Eh in principe niet (…) Nou, als eh als er een schimmeltje is, schimmel droogt ook in.
[verdachte]: Ja?
[medeverdachte 1]: Waarschijnlijk hebben die gasten het gewoon niet eh, eh helemaal in het donker en met, met, met een afzuiger.
(…..)
[medeverdachte 1]: Wat voor gasten zijn het eigenlijk?
[verdachte]: Nou, zo’n Volendammer is het, zo’n eh stukadoor of zo.
[medeverdachte 1]: Nou, het zal wel een maffe junk zijn. Dus effe weer een beetje geld kan ie weer nieuw dingetje neerzetten.
(…..)
[verdachte]: Wat een ellende (…) Want ja, eh die schimmel <wil natuurlijk niemand kopen>.68.
Op 3 mei 2012 zitten [verdachte], [medeverdachte 3] en NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Nee, ik kon niet jongen, ik zat met 9 kilo wiet in m’n maag. Ja, ja, ja. Is niet te slijten man, alles zit vol. (…) Nee, nee. Nee, het is nou, het is nou wel weg en ik zat, hoe heet het, weet je wat er is, ik zal er zelf voor 1/3 in. Dus ik kon niet… Want die andere gasten wouden het heel graag verkopen.69.
Op 12 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 3] in de auto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Het schijnt dat die eh dat die lampen (…) nog wel een stukkie eh van eh van de planten af zijn, he? Of niet?
[persoon 3]: Maar die heb ik vorige week hoger gehangen.
[medeverdachte 1]: Oké, maar ze konden dus nog hoger? Want daar gaat het om, want anders moet ik die tafel effe verlagen (…) Ja, want het gaat waarschijnlijk nog wel groeien die dingen.
(…..)
[persoon 3]: Hm. Maar hij krijgt er volgens mij zelf nou ook wel een beetje aardigheid in, die [persoon 13].
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja. Nou… Hij krijg er geen aardigheid in, hij ziet dat het groeit en het goed gaat (…) Ik heb hem gewoon wat dingen uitgelegd hoe die dat moet doen.
(…..)
[medeverdachte 1]: Maar die blauwe meter? Deed die het eh deed die het goed nou?
[persoon 3]: En die <?> die was eruit gehaald, maar dat pompje <hebben we weer> terug gezet door de modem, dat eh dat circulatiepompje.
[medeverdachte 1]: en jij had ook nog die emmers water bijgevuld waarschijnlijk?70.
(….)
[medeverdachte 1]: Kijk <het is niet zo heel veel, misschien twee lampen vervangen> (…) is 50 euro per lamp
[persoon 3]: Zeg maar eh, eh, eh, eh een meier, een meiertje per oogst.
[medeverdachte 1]: <?> ander-anderhalve meier per oogst.71.
Als het voertuig stopt bevindt het zich in de buurt van de [adres 3] en de [adres 6] in Zaandam. Met ‘[persoon 13]’ in het gesprek wordt [persoon 13], volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven ingeschreven op de [adres 14] te Zaandam, bedoeld. [persoon 13] is de eigenaar van voornoemde woning.72.
Op 12 mei 2012 omstreeks 15.49 uur voeren [medeverdachte 1] en een NN-man (N) het volgende gesprek:
N: <?> he [persoon 13]. Ja.
(….)
[medeverdachte 1]: Heel veel, heel veel contact met hem.
N: Ja, dat ie wat relaxter is nou weet je wel. Want ik vind, vind, vond hem in het begin een beetje gespannen.
[medeverdachte 1]: Ja, ja, was ie ook. Maar toen ik het ei-ei-eigenlijk helemaal had ingebouwd daar (…) weet je dat het gewoon echt goed stond.
N: Kijk, want… Ja, ja, ja als ie natuurlijk met eh groeien.
[medeverdachte 1]: Ja, hij ziet het geld er al aan hangen (…) Ik zei al tegen hem, ik zeg ja, je moet er ook wel rekening mee houden, ik zeg, dat eerste de kosten d’r nog af moeten (…) ik zeg, dus de eerste keer verdien je geen moer (…) Dan gaat het lopen (…) Wat hij normaal gesproken per maand aan gas en licht betaalt (…) wat je verbruikt. Kijk <het is niet zo heel veel, misschien twee lampen vervangen>. Dat is 50 euro per lamp.
(…..)
N: Zeg maar eh eh eh een meier, een meiertje per oogst (…) Ja. Nou laten we zeggen 150.
[medeverdachte 1]: <?> ander-anderhalve meier.
N: anderhalve meier per oogst.
[medeverdachte 1]: Zit je, ziet je goed.73.
Op 3 maart 2012, 17 maart 2012, 24 maart 2012, 14 april 2012, 28 april 2012 en 1 mei 2012 zit [medeverdachte 1] in de SsangYong en peilt de auto uit in de buurt van de [adres 3] en de [adres 6] te Zaandam.74.
Op 18 november 2012 wordt in de woning aan de [adres 14] te Zaandam diverse goederen aangetroffen die worden gebruikt bij het vervaardigen van softdrugs.75.
In de op 3 juni 2013 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen Iphone4 is in de ‘notes’ een bestand opgeslagen met als onderwerp ‘kweken op steenwol’. In deze tekst wordt per dag omschreven hoe planten/stekken gekweekt moeten worden.76.
1.5.
Onderhouden van (telefonische) contacten binnen de criminele organisatie
[verdachte] en [medeverdachte 1] zijn al tien jaar samen en hebben een zoontje.77.Bij de rechter-commissaris verklaren [verdachte] en [medeverdachte 1] dat zij [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kennen.78.
[medeverdachte 4] heeft geen op naam gestelde telefoon, telefoneert met een prepaid telefoon en wisselt diverse malen van telefoonnummer. In de periode van 26 december 2012 tot en met 25 mei 2013 heeft hij minimaal 210 keer telefonisch contact met [verdachte]. [medeverdachte 4] blijft met vier wisselende nummers contact zoeken met wisselende nummers van [verdachte]. Verder heeft [medeverdachte 4] ook telefonisch contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].79.[deelnemer 8] maakt gebruik van vier verschillende telefoonnummers en heeft met deze telefoonnummers in totaal 207 keer contact met telefoonnummers van [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].80.Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 12] te Kalmthout worden 39 mobiele telefoons in beslag genomen en in de auto van [medeverdachte 1] worden tijdens de aanhouding vijf mobiele telefoons aangetroffen.81.Ook bij van [medeverdachte 2] worden tijdens de doorzoeking in zijn ouderlijke woning aan de [adres 4] te Zwolle zes mobiele telefoons in beslag genomen en in zijn woning aan de [adres 2] worden drie mobiele telefoons in beslag genomen.82.
Op 9 april 2013 wordt [medeverdachte 4] gebeld door [verdachte]:
[medeverdachte 4]: Ja, je wa- je was wat vergeten. Die eh…
[verdachte]: Ja. Ja
[medeverdachte 4]: …Die kauwgoms
[verdachte]: Ja, ja, ja.
[medeverdachte 4]: Die snoepjes.83.
Op 16 april 2013 om 17.10 uur stuurt het telefoonnummer dat bij de vriendin van [medeverdachte 4], [vriendin van medeverdachte 4], in gebruik is een sms-bericht naar [verdachte]: ‘Hey kan je morgen die kaartjes meenemen tegen herenveen. Thuis 50 kaartjes ze gaan toch mee die jongens voor Vak 120 ze betalen gelijk’.84.Vervolgens wordt met de telefoon, die in gebruik is bij [verdachte], een sms-bericht teruggestuurd met de tekst: ‘Ok’.85.
Op 28 mei 2013 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: He, hé, eh, eh 5000 euro. Kan ik dat van je, van je lenen of niet?
[medeverdachte 2]: Van me lenen?
[medeverdachte 4]: Ja, je begrijpt wat ik bedoel toch? Niet lenen, maar eh…
[medeverdachte 2]: Oh dat eh… Ja, nee…
[medeverdachte 4]: Niet lenen, maar…
[medeverdachte 2]: Ja, ja. Nee, op dat moment eh ik heb dat op dat moment niet. Ik krijg pas volgende week.86.
Op 28 mei 2013 stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [verdachte]: ‘He wie is big op de telefoon smst in het duits’. [verdachte] reageert met: ‘die hongaaren voor snoepjes mocht je tekort hebben kan [persoon 14] bij springen’. [medeverdachte 1] stuurt hierop een sms-bericht: ‘OK, maar is kort dag wil het vanavond 5000 en ik ben al bijna in Amsterdam’.87.
1.6.
Voertuigen in gebruik bij de criminele organisatie
Van 31 augustus 2010 tot 8 maart 2011 staat een bromfiets met het [kenteken 3] op naam van [medeverdachte 1].88.Van 8 maart 2011 tot 23 november 2011 staat de bromfiets op naam van haar zwager [persoon 15]. Op 23 november 2011 wordt de bromfiets op naam van [deelnemer 2] geschreven.89.Op 23 december 2011 is [deelnemer 2] naar de politie gegaan en heeft hij verklaard dat hij een dealer is en wil worden aangehouden. Vervolgens haalde hij een zakje met 50 roze pillen uit zijn zak.90.Op 6 november 2012 wordt een e-mail aan [emailadres 1] gestuurd vanaf het e-mailadres [emailadres 2] over de verzekering van de Peugeot met [kenteken 3]. De e-mail wordt ondertekend met ‘Groetjes [medeverdachte 1]’.91.Op 18 april 2012 is [persoon 16] de bestuurder van de bromfiets met [kenteken 3]. Op 30 januari 2013 is [deelnemer 5] op heterdaad aangehouden op voornoemde bromfiets toen hij 46 wikkels cocaïne bij zich droeg. Ook op 9 januari 2013 en 15 februari 2013 rijdt [deelnemer 5] op voornoemde bromfiets.92.Op 3 juni 2013 wordt tijdens de doorzoeking aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam het kentekenbewijs deel 1a en deel b van deze bromfiets aangetroffen.93.Op 17 december 2013 wordt het kentekenbewijs van deze bromfiets en een acceptgirokaart voor de betaling van de verzekering op naam van [medeverdachte 1] aangetroffen bij [deelnemer 8].94.
De Fiat Punto met het kenteken [kenteken 1] stond van 6 juli 2011 tot 3 februari 2012 op naam van [medeverdachte 1] en is op 3 februari 2012 op naam van [deelnemer 7] geschreven. Op 27 november 2012 belt [medeverdachte 1] met de [autogarage] (B):95.
[medeverdachte 1]: Hoi, goedemiddag. Hoi, je spreekt met [medeverdachte 1]. Hé, een klein vraagje, he. Mijn Fiat eh staat bij jullie.
[autogarage]: Ja, dat klopt.
[medeverdachte 1]: Eh is het goed als ik die morgen in, in de loop van de ochtend effe ophaal bij jullie?96.
[verdachte] gaat op 28 november 2012 om 15.40 uur de [autogarage] binnen en zit om 15.44 uur als bijrijder naast NN-man als bestuurder in de Fiat Punto met kenteken [kenteken 1].97.[deelnemer 4] rijdt op 11, 12 en 31 oktober 2012 en 28 november 2012 in de Fiat Punto en wordt samen met [persoon 17] op 29 januari 2013 op heterdaad aangehouden in de Fiat Punto in het bezit van cocaïne.98.Ook [persoon 18] rijdt op 28 november 2012 en 6 december 2012 in de Fiat Punto.99.[deelnemer 7] wordt niet in de auto waargenomen.100.[deelnemer 7] verklaart dat iemand anders de auto gebruikt en hij een geldbedrag krijgt. Van [deelnemer 2] krijgt hij geld om de bekeuringen te betalen.101.In de woning aan de [adres 12] wordt een aankoopovereenkomst van de Fiat Punto aangetroffen, de documentatie van de [assurantiekantoor 1] dat de Fiat Punto op naam van [medeverdachte 1] is verzekerd en een factuur van de [autogarage].102.In de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] worden drie CJIB boetes op naam van [deelnemer 7] van de Fiat Punto aangetroffen.103.
1.7.
De werknemers binnen de criminele organisatie
Op 27 oktober 2011 zit [verdachte] samen met [persoon 4] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Jij hebt ook je werktelefoon bij je, he?
[persoon 4]: Ja.
[verdachte]: Zeker weten? Niet dat ie daar…
[persoon 4]: Ja. Nee, honderd procent, honderd procent.
[verdachte]: Oké <?> in je zak.
[persoon 4]: Ik heb alles gecheckt.104.
Op 20 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (N) samen in de Fiat Punto, waarbij [medeverdachte 1] onder meer zegt:: Ik werk alleen maar met vijf of zes mensen die al 10, 20 jaar ken.105.
Op 18 januari 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] in de SsangYong en voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Oh ja, we moeten ook effe het geld natuurlijk effe op die rekening zetten.
[medeverdachte 1]: Ja, moet je morgen effe doen, he.
[verdachte]: ik ben morgen ergens anders. Moeten we [persoon 11] effe laten doen dan.
[medeverdachte 1]: Kijk, want ik doet liever morgen op het laatste moment.
(…..)
[verdachte]: Maar ik vraag me altijd af, ken je dat wel pinnen zo’n groot bedrag?
[medeverdachte 1]: Bij eh winkels (…) gewoon bij een eh bij een geldautomaat. Kun je bij een andere bank zeg maar maar 250 euro per dag pinnen en bij je eigen bank 500.
[medeverdachte 1]: en als je nou <vroeg> in de winkel bent, weet je (…) Je wil iets kopen of zo, dan kan je geloof ik iets van eh 7- 8000 euro pinnen.106.
Op 17 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Weet je wat het nou gewoon is. We werken nou gewoon m-m-m-met B-categorie mensen (…) [persoon 11] die krijg je niet te pakken of die neemt niet op of die is er gewoon weer niet. En die <[persoon 19]> die is nou met stage ook bezig (…) Maar die [persoon 10] man, die loopt ook <?>
[persoon 3]: Maar wie is die [persoon 10] dan?
[medeverdachte 1]: [persoon 10] (…) Moet ie een auto hebben, moet ik dan ja op zeggen (…) waarom die niet met de scooter gaat (…) Echt. Het zijn vermoeiende gasten jongen.
[persoon 3]: Ja.
[medeverdachte 1]: maar ook eh bijna allemaal totaal geen, geen, geen zelf initiatief (…) Zoals gisteravond ook, de telefoon is één keer gegaan. <?> ik zeg, oké. Ik zeg, wat is dat nou? (…) ik zei tegen [verdachte] <?> stad wel effe in, ga gewoon even naar plekjes weet je <?> (…) Nou, toen is die [persoon 19] uiteindelijk maar effe meegegaan. Effe een rondje <stad> gedaan. (…) Kom je toch weer een paar mensen tegen.
(…..)
[persoon 3]: [persoon 31] is wel serieus of toch…?
[medeverdachte 1]: Nee (…)Betrouwbaar nul komma nul. Hij zet gewoon ’s nachts z’n telefoon uit of hij geeft ‘m aan z’n buurjongen (…) die gozer die kent al die klanten niet.107.
Op 18 maart 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in de SsangYong en voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: <Leuk> Is dat [persoon 11] niet meer in die schuldsanering zit, kan die ook makkelijk een auto op z’n naam eh…
(…..)
[medeverdachte 1]: Nee, tenzij ze beslag <?> leggen (…) Snap je? Daar gaat het meer om. Dat ding dat nemen ze gewoon in beslag.108.
Op 21 april 2012 zit [verdachte] met een NN-man (NN) in de SsangYong en voeren zij het volgende gesprek:
[verdachte]: Rot op man. Ah jongen, daarom zeg ik, goed personeel jongen als je dat hebt (…) Het is gewoon wegbrengen jongen. Dat is toch niet zo. (…) Ik kan wel janken met die gasten.
(…..)
[verdachte]: Ja, dat is het, het is geen domme jongen of zo hoor.
NN: Nee?
[verdachte]: Nee, helemaal niet eigenlijk, maar <?> weer.
NN: Ja, dat eh d’r valt toch ook niet te werken met hem weet je.
[verdachte]: Nee. <?> bij gebrek aan beter (..) Ja, dat <vind ik> ik zit, ik zit…Ja, ik zit, ik zit echt met derdegraads mensen jongen. De ene is <een goeie gast> die is elke dag pas om 5 uur wakker. Daarvoor kan ik hem niet bereiken.109.
Op 22 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] of het druk was in het honk. [medeverdachte 1] zegt van niet. Allemaal van die kneuzen waar je niets aan hebt. [medeverdachte 1] zegt dat ze er wel een paar naar toegestuurd heeft en dat op een gegeven moment [persoon 20] (fon.) uit Mijdrecht zich er ook mee ging bemoeien. [medeverdachte 1] zegt dat hij zo opvallend bij de wc staat. Als je opgepakt wil worden. Ik tegen hem gezegd dat hij wel een beetje op moet letten. [verdachte] vindt het niet zo erg, maar [medeverdachte 1] legt aan [verdachte] uit dat diegene niet alleen bij het toilet blijft staan, maar dat hij erin en eruit gaat en dat dat niet goed is.110.
Op 25 april 2012 zit [verdachte] met [medeverdachte 3] in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Maar eh ik eh ik kan eigenlijk niet rekenen op zo’n jongen weet je.
[medeverdachte 3]: Nee, nee.
[verdachte]: Het is ellende man. Zoals vandaag ook weer. Heb je die [persoon 16] <?> werkt.
[medeverdachte 3]: Doet ie ook wat dan?
[verdachte]: Ja <?> is helemaal niks man.
[medeverdachte 3]: [persoon 16] kan het niet?
[verdachte]: Nee, is gewoon een kneus man.
[medeverdachte 3]: Kneus in welk opzicht?
[verdachte]: Ja, gewoon met alles. De eerste dag dat ie al eh had gereden, zat er allemaal schade op die scooter.
(…..)
[medeverdachte 3]: Weet je wat het is als je [persoon 4] belt en je belt [persoon 11], [persoon 4] altijd 10x trager
[verdachte]: dat zit er niet in bij [persoon 4] (…) eigen initiatief…al die tijd maar 1x zelf initiatief genomen. Of zelf eens schemaatje maken wat moet ik doen of zelf eens naar iemand toe gaat… of dat nummer een beetje verspreiden.111.
Op 25 april 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 3] in de auto:
[verdachte]: Hebben jullie nog extra of is dit alleen de bestelling?
[medeverdachte 3]: Ja.
[verdachte]: Of anders desnoods 50 of 100 weet je. Ja, toch niet te gek.
[medeverdachte 3]: En wat eh wat zit hier voor mij in dan? Of dat is eh…
[verdachte]: <toch heb ik eh> gister uitgelegd.
[medeverdachte 3]: Ja. <Inhalig he>.112.
Op 12 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nou ja, we hebben eigenlijk alleen [persoon 11] die hier werkt. Nou ja, die functioneert ook op half 11. Die snapt ook de rest niet. En <[persoon 10]? Werkte twee avondjes in de week, maar die is ook weg.
(…..)
[persoon 3]: Nee, maar dat, maar dat, dat, daar zat ik met [verdachte] al over, je, je vist eigenlijk… Ja, dat eh… Dan moet je dat allen, bij, van te voren af inkoop leren. Je hebt natuurlijk allemaal types die zitten d’r zelf aan.
[medeverdachte 1]: Ja, nee, dat, dat, dat, dat, dat, snap ik voor de rest wel. Maar weet je wet ook is, nou ja, die [persoon 11] die doet het nou maar eh… Weet je wat ook is, ze snappen dus gewoon niet, kijk we betalen gewoon die mensen <?? (…) Het is nu gewoon hup ja, die heb, daar krijg je gewoon een percentage voor.
[persoon 3]: Ja, je wordt gewoon nou per pakkie betaald?
[medeverdachte 1]: Ja.113.
Op 20 januari 2012 koopt [medeverdachte 1] de SsangYong met het kenteken [kenteken 2] bij [Autobedrijf] voor een geldbedrag van € 9.700,-. Dit bedrag is in twee delen betaald, namelijk in
€ 4.925,- aan contant geld en € 4.774,59 met een mastercard, die op naam staat van [deelnemer 4]. De bankrekening van [deelnemer 4] is gevoed met een overboeking van de ABN Amro bankrekening van [medeverdachte 3]. De rekening van [medeverdachte 3] is gevoed met een contante storting om deze overboeking mogelijk te maken. De saldi op alle gebruikte bankrekeningen zijn niet toereikend voor het uitvoeren van de transacties zonder opwaardering van de saldi door de voorgaande stap.114.Ook de vliegtickets van [medeverdachte 1], [verdachte] en zoon [zoon van verdachte] van 7 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 naar Las Palmas zijn online betaald met een creditcard van [deelnemer 4].115.[medeverdachte 3] betaalt middels poststorting op 29 november 2012 € 2.000,-, op 28 december 2012 € 2.000,- en op 28 maart 2013 € 2.000,- ten behoeve van de huur van de woning aan de [adres 12] te Kalmthout en op 26 april 2013 € 274,17 ten behoeve van [energiebedrijf], in opdracht van [medeverdachte 1].116.
Op 14 en 15 december 2012 wordt vanaf de internetaansluiting van de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gezocht naar bedrijfsruimten en loodsen. Bij de zoekslagen op Marktplaats wordt gebruik gemaakt van het e-mailadres [emailadres 2].117.Op 16 april 2013 belt [medeverdachte 4] met zijn vriendin en spreekt [medeverdachte 4] over het feit dat hij op zoek is naar een loods waar een vrachtwagen in kan. Er wordt gesproken over een loods aan de [adres 10].118.Op 22 april 2013 rijden [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] naar een loods-verzamelgebouw dat is gelegen aan een zijstraat van de [adres 10].119.Op 22 mei 2012 belt [medeverdachte 4] met [persoon 21] en zegt dat hij op zoek is naar een loods voor een vriend waar een vrachtwagen in kan van 4 meter breed en 4 meter hoog.120.
1.8.
Het incasseren van schulden door de criminele organisatie
Op 23 april 2012 zit [verdachte] met NN-man (NN) in de SsangYong en voeren zij het volgende gesprek:
[verdachte]: Nou kijk, weet je wat wel een voordeel is <?> met al die bedragen die openstaan. Ik heb heel veel mensen om te blijven werken, snap je. Of je geeft geld of je gaat werken, dus eigenlijk heb ik nou al <?> jarenlang gezien <?>.
(…..)
[verdachte]: ik heb zelf nog 2 dames Rolexen, 1 Cartier, 1 Pasha.
NN: Gestolen?
[verdachte]: Nee, als ik van mensen geld krijg en ze hebben geen geld dan pak ik zo’n klok af.121.
In de woning aan de [adres 12] te Kalmthout zijn verschillende administratieve lijsten aangetroffen en in beslag genomen.122.In de woonkamer zijn diverse kopieën aangetroffen met hierop namen en getallen. Deze vijf pagina’s tellende lijst is rechtstreeks gekopieerd uit het onderzoek [onderzoek C]. Op de kopieën zijn met rode pen diverse correcties aangebracht.123.Achter deze administratie zijn twee pagina’s aangetroffen, die met de programma’s ‘Word’ en ‘Excel’ zijn gemaakt.124.In de woning aan de [adres 12] wordt nog een digitaal vervaardigde lijst aangetroffen, die overeenkomt met voornoemde lijsten, maar ook op veel namen en getallen afwijkt. In totaal staan er 105 namen op deze lijst met een bij elkaar opgeteld bedrag van € 251.480,90.125.Op de pagina’s met instructies staan 22 nummers vermeld. [deelnemer 8] heeft met 21 van de 22 nummers belbewegingen gehad.126.
Op 25 maart 2013 worden door [deelnemer 8] diverse sms-berichten verstuurd naar het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] over zijn werkzaamheden.127.Op 29 maart 2013 stuurt [deelnemer 8] een sms-bericht naar [medeverdachte 1] met de tekst: ‘[persoon 16] heeft de eerste keer bij die lange betaald en de tweede en de derde keer bij die andere [medeverdachte 4] net die tatoo in hals. Komt dus op 375’. Op 1 april 2013 stuurt [deelnemer 8] een sms-bericht aan [medeverdachte 1] met de inhoud: ‘Ok. Volgens mij kan ik beter sommige dingen met jou regelen. Die ander is zo druk dat ik bang ben dat hij dingen vergeet te schrijven.128.
Op 17 december 2013 wordt [deelnemer 8] aangehouden. Tijdens een doorzoeking in het kantoorpand waar hij werkt wordt het kentekenbewijs van de bromfiets [kenteken 3] gevonden en een acceptgirokaart op naam van [medeverdachte 1] en de [adres 1, huisnummer X II]. Ook wordt een notitieblokje aangetroffen met daarop diverse namen, die ook op de in België aangetroffen administratie voorkomen.129.
1.9.
De bijnaam van [verdachte] is ‘[bijnaam verdachte]’
Op 19 november 2012 belt [medeverdachte 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 6]:
[medeverdachte 3]: Nee, ik had eh ik was met eh zaterdag met [bijnaam verdachte] en [persoon 20] naar een housefeest in Hasselt met een paar gasten van Anderlecht (…) veel eh, eh van die bonnen hadden we of zoiets dergelijks. Dus eh ik zeg als je op die Belgen moet gaan wachten met die ene slokjes weet je wel eh steeds. Laten we dan direct gewoon zes bier tegelijk halen. Of tenminste dan drie voor [verdachte], drie voor mij en dan eh [persoon 20] met z’n, met z’n Baco.130.
Op 29 november 2012 belt [medeverdachte 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 7]:
[medeverdachte 3]: [bijnaam verdachte] is wel gecharmeerd van [persoon 22]. [persoon 22] is een beetje studentikoos, maar nergens bang voor.
(…..)
[medeverdachte 3]: [bijnaam verdachte] heeft graag dat soort types om zich heen.131.
In een telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [persoon 20] op 7 december 2012 wordt meerdere malen ‘[bijnaam verdachte]’ genoemd. Tevens wordt door [medeverdachte 3] ook de naam ‘[tweede voornaam verdachte]’ benoemd en [persoon 20] noemt de naam ‘[verdachte]’ in hetzelfde gesprek.132.
Op 17 april 2013 om 11.30.10 uur belt [medeverdachte 4] met [vriendin van medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hé ken jij effe [bijnaam verdachte] sms’en hoe laat ie, die d’r zo is?
[vriendin van medeverdachte 4]: Dus wat moet ik sturen?
[medeverdachte 4]: S- Hé ben je al in de buurt of eh weet je hoe laat je al eh hoe laat je hier bent?
[vriendin van medeverdachte 4]: Oké. Ja. Doei, doei.133.
Op 17 april 2013 om 11.30.55 uur wordt er een sms-bericht gestuurd tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 9]: ‘Weet je al hoe laat je hier bent? Gr’.134.
Op 25 april 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: anders [persoon 11] ff bellen, ze zijn aan knokken beneden…<nvt>…café.
[medeverdachte 3] belt [persoon 11]: Hey [persoon 11] ben je in het café? Ik geef je [bijnaam verdachte] even.
[verdachte] aan de lijn: Ben je in café.. ben je druk op pad.135.
Op 4 mei 2013 belt [medeverdachte 4] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 10] (NN):
[medeverdachte 4]: Hé, volgens mij is [bijnaam verdachte] opgepakt, ouwe.
NN: [bijnaam verdachte]? [tweede voornaam verdachte]?
[medeverdachte 4]: Ja. In Spanje.
NN: Ja, dat meen je niet.
[medeverdachte 4]: Hé, ik krijg die [medeverdachte 2] ook niet meer te pakken. Alles… Iedereen zo’n telefoon staat uit. Staat op teletekst eh Nederlandse bende opgepakt. (…) Want hij had daar een, een eh had daar een laboratorium is opgepakt, XTC-laboratorium. En eh hij liet eh mensen kweken daarzo, voor de Nederlandse markt allemaal.
NN: Ik kom zo effe naar je toe. We gaan dit niet zo over de telefoon bespreken.136.
1.10.
[medeverdachte 2] is de vervanger
Op 18 december 2012 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (NN1) met [persoon 23]:
NN1: Hé, hoe is het?
[persoon 23]: Eh redelijk. Met wie spreek ik trouwens.
NN1: Ja, met die vervanger.
[persoon 23]: Oh klopt. (…) Oh is die er niet?
NN1: Hij is even weg, maar eh dat eh hij, hij ja, of je het met mij even wou afhandelen.137.
Op 19 december 2012 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (NN1) met [medeverdachte 4]:
NN1: Hé.
[medeverdachte 4]: Met wie spreek ik?
NN1: Ja, je spreekt met die vervanger.
[medeverdachte 4]: Hé, jongen. Hé, wanneer is ie, is hij er zelf?
NN1: Eh als het goed is vandaag, vanmiddag.
[medeverdachte 4]: Oh. [medeverdachte 1] ook?138.
Op 11 januari 2013 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] (NN1) met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 12] (NN2):
NN2: Ik spreek toch met [verdachte], he?
NN1: Nee, die is even op vakantie. Je spreekt met die vervanger.
NN2: Oké. O-oke’. Oké. Ja, dat dacht ik wel ja. Goed.139.
Op 28 mei 2013 belt [medeverdachte 2] als gebruiker van het nummer [telefoonnummer 13] ([medeverdachte 2]) met [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hé [medeverdachte 2], met [medeverdachte 4]. (…) Hé, hé, eh, eh 5000 euro. Kan ik dat van je, van je lenen of niet?
[medeverdachte 2]: Van je lenen?
[medeverdachte 4]: Ja, je begrijpt wat ik bedoel toch? Niet lenen, maar eh…
[medeverdachte 2]: Oh dat eh… Ja, nee…
[medeverdachte 4]: Niet lenen, maar…
[medeverdachte 2]: Ja, ja, nee, op dat moment eh ik heb dat op dat moment niet. Ik krijg pas volgende week.
(…..)
[medeverdachte 4]: En weet je, wie, voor wie doet [bijnaam verdachte], [bijnaam verdachte] dat eigenlijk? (…) Je hebt het toch wel overgenomen? Hij zit nu alleen maar in het eh buitenland.
[medeverdachte 2]: Ja, volgens mij wel. Maar ehm eh heb je morgen tijd?140.
1.11.
Telefoon 39 is in gebruik bij [verdachte]
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 12] te België zijn op 3 juni 2013 39 telefoons aangetroffen en in beslag genomen.141.Een van deze telefoons is een Samsung telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 14], telefoon 39.142.
In telefoon 39 staat [persoon 6] met vier verschillende nummers bij de contacten opgeslagen: ‘[A]’ ([telefoonnummer 15]), ‘[A] Goed’ ([telefoonnummer 16]), ‘[A A]’ ([telefoonnummer 17]) en ‘[A A]’ ([telefoonnummer 18]). Tevens staat [AB] met vier verschillende nummers bij de contacten opgeslagen: ‘[AB]’ ([telefoonnummer 19]), ‘[AB] Goed’ ([telefoonnummer 20]), ‘[AB] Ok’ ([telefoonnummer 21]) en ‘[AB] Ok’ [telefoonnummer 22]). Van 23 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 vindt de volgende sms-conversatie plaats tussen telefoon 39 en ‘[AB] Ok’:
39: ‘He heb je caustic soda een pallet.’
[AB] Ok: ‘Is dat er ook vloeibaar wat je vroeg?’
39: ‘Nee zijn zakken is soort kristal.’
[AB] Ok: ‘Hoeveel wil je precies? 5 6 of 700.’
39: ‘Doe maar 700’.
39: ‘Ben met ze aan het smse hoeveel zat er ook alweer in een zak’
[AB] Ok: ‘Geen idee heb gewoon 700 kg klaar laten zetten.
[AB] Ok: ‘J wilt wel toch? Heb het al staan’.143.
Op 3 juni 2013 is tijdens de aanhouding van [medeverdachte 1] telefoon P1 met het telefoonnummer
[telefoonnummer 14] in haar auto aangetroffen. Er staat slechts één persoon opgeslagen in de contacten van de telefoon, namelijk ‘[A A]’. Dit is dezelfde naam als een van de contacten in telefoon 39. Op 23 mei 2013 stuurt ‘[A A]’ naar telefoon 39: ‘Zullen we gelijk nieuwe tel en kaart doen’. Daarna vindt, op twee smsjes na, geen contact meer plaats via telefoon 39 tussen de gebruiker van telefoon 39 en ‘[A A]’. Via telefoon P1 vindt een sms-conversatie plaats over 700 kilo caustic soda die ‘[AB] ok’ voor de gebruiker van telefoon 39 heeft besteld.144.De gebruiker van telefoon P1 stuurt naar ‘[A A]’: ‘Ja is voor die soda en is kut staat morge klaar voor ze die gast smst maar steeds voor de tyd morge en is 700 kilo volgens mij zat het per 10 kilo verpakt in een zak vorige x’.145.Ook wordt gestuurd ‘moet ie dat doen zit nu met 700 kilo in me mik a 5250 maar zondag ff praten want wiste de prys al 2 dagen terug’.146.De gebruiker van telefoon P1 neemt de sms-conversaties van telefoon 39 over nadat ‘[A A]’ suggereert een nieuwe kaart en tel te doen.147.Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 1] wordt in haar auto telefoon P4 met het telefoonnummer [telefoonnummer 23] aangetroffen.148.Op 31 mei 2013 stuurt telefoon P4 naar telefoon 4: ‘Ok bedden zijn opgemaakt boven en heb met nog kippetjes gebakken staan in de keuken doen jullie zachtjes [zoon van verdachte] is er onrustig beetje ziek weer’.149.Op 31 mei 2013 smst de gebruiker van telefoon P4 het volgende naar de gebruiker van telefoon 4: ‘(…) en die [persoon 34] reageert niet meer en die [AB] ok blijft sms en van je neemt ze wel he heb ze staan pff’.150.Op 31 mei 2013 smst de gebruiker van telefoon P4 naar telefoon 4: ‘Ze willen ons m hebben kan dat voor 5 want vraag voor die takken ook 5 of is dat teveel heb zelf 44 betaald’.151.Dit sms-bericht staat ook in telefoon 4 voornoemd.152.
Bewijsoverwegingen
Criminele organisatie
Volgens bestendige jurisprudentie (vgl. onder meer Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008, 72 en Hoge Raad 2 februari 2012, LJN:BK5182) wordt onder een criminele organisatie een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon verstaan. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met, alle personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is. Ook is niet vereist dat het samenwerkingsverband steeds uit dezelfde personen bestaat of dat alle deelnemers elkaar kennen. Evenmin is vereist dat ten aanzien van alle deelnemers blijkt van een gestructureerde vorm van samenwerking met een of meer andere deelnemers van de organisatie. Wel moet worden vastgesteld dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waartoe het voorwaardelijk opzet onvoldoende is. De verdachte moet een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet de verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie, ondersteunen (Hoge Raad 3 juli 2012, LJN: BW5161). Voorts moet worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het deelnemen aan die criminele organisatie. Voldoende daarvoor is dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft gehad. Niet is vereist dat de verdachte enige opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven.
De rechtbank acht op basis van de ten aanzien van feit 1 onder 4.3.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en tevens [deelnemer 2], [deelnemer 3], [deelnemer 4], [deelnemer 5], [deelnemer 7] en [deelnemer 8] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 10a van de Opiumwet heeft gehad. Op basis van het dossier kan niet ten aanzien van alle verdenkingen van afleveringen van drugs worden vastgesteld dat daadwerkelijk drugs zijn afgeleverd, nu door de politie in sommige gevallen geen verdovende middelen zijn onderschept. Dit staat echter niet in de weg aan het oordeel dat het oogmerk van de criminele organisatie bestond uit het plegen van drugsdelicten, aangezien het immers gaat om het beoogde doel van de organisatie en niet zozeer om het gerealiseerde doel. Dat het oogmerk van de organisatie mede gericht was op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen, leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat in België (al dan niet reeds gebruikte) grondstoffen voor de fabricage van synthetische drugs alsmede aanzienlijke hoeveelheden XTC/MDMA, cocaïne en amfetamine zijn aangetroffen en de handel in verdovende middelen zich voornamelijk in Nederland afspeelde. Nu de handel in MDMA (XTC), cocaïne en/of amfetamine onder feit 2 ten laste is gelegd, zal een deel van de handelingen (die tevens vallen onder het oogmerk van de criminele organisatie) onder dat feit nader worden uiteengezet.
Verdachte heeft samen met de medeverdachten en de andere deelnemers een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en zij hebben ieder een aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekten tot, of rechtstreeks verband hielden met, de verwezenlijking van het oogmerk van voornoemde organisatie. De concrete rol van verdachte zal onder het kopje bewijsoverwegingen worden besproken. In deze zaak wijzen diverse elementen op het bestaan van een dergelijke criminele organisatie. Deze specifieke kenmerken, zoals onder meer het versluierde taalgebruik dat wordt gebezigd, het gebruik van voertuigen ten behoeve van de organisatie, de telefonische contacten tussen de deelnemers en de rolverdeling, zullen per onderwerp aan bod komen in dit vonnis.
Versluierd taalgebruik
In het dossier bevinden zich diverse verslagen van OVC-gesprekken, afgetapte telefoongesprekken en sms-berichten. Op basis van voornoemde communicatie kan worden vastgesteld dat door verdachte, de medeverdachten en de andere gespreksdeelnemers versluierd wordt gesproken. Sommige uitgewerkte OVC-gesprekken verschillen in dit opzicht van voornoemde communicatiemiddelen. De rechtbank heeft op basis van de uitwerkingen van die gesprekken de indruk gekregen dat de verdachte en de medeverdachten zich in de Fiat Punto en de SsangYong veiliger waanden en er niet op bedacht waren dat deze gesprekken werden opgenomen. Uit de in de auto’s opgenomen vertrouwelijke communicatie blijkt immers dat door de gespreksdeelnemers openlijker wordt gesproken over diverse drugsdelicten, zoals dit ook in de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 is weergegeven.
Ten aanzien van het versluierde taalgebruik dat door de leden van de criminele organisatie veelvuldig wordt gebezigd in de afgetapte telefoongesprekken en in de verstuurde sms-berichten, merkt de rechtbank het volgende op.
De inhoud van de gesprekken is voor een buitenstaander niet inzichtelijk, terwijl de gesprekspartners telkens precies lijken te weten waar de gesprekken over gaan. Zo wordt er binnen de criminele organisatie onder meer gesproken over ‘autobandjes’, kiezelsteentjes’, ‘snoepjes’, ‘aspirines’, ‘kauwgoms’ en ‘kaarten’. Op basis van de context van de gesprekken, en in sommige gevallen ook op basis van een latere aanduiding van drugs voor de versluierde begrippen of een bevestiging van een levering van XTC-pillen, kan worden vastgesteld dat het in voornoemde gesprekken niet om de daadwerkelijke goederen gaat die worden genoemd. Dat het in de gesprekken waar over ‘autobandjes’ en ‘kaarten’ wordt gesproken feitelijk niet om voornoemde goederen ging, maar om de bestelling en levering van XTC-pillen, zal onder feit 2 nader worden besproken. Verder wordt door de gespreksdeelnemers herhaaldelijk over prijzen en hoeveelheden gesproken, maar worden de hoeveelheden niet naar eenheden, kilo’s, euro’s en liters geconcretiseerd. In april 2013 wordt bijvoorbeeld over 180 ‘kilometer’ en de ‘huisnummers’ 80 en 125 gesproken, terwijl op basis van de in het dossier opgenomen verklaring van [deelnemer 6] – die eveneens nader zal worden uitgewerkt onder feit 2 – is komen vast te staan dat de getallen terugslaan op de sterkte van XTC-pillen. Verdachte heeft geen verklaring willen gegeven voor de gebezigde uitdrukkingen en heeft zich ten aanzien van het grootste deel van de OVC-gesprekken, verstuurde sms-berichten en afgetapte telefoongesprekken op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de andere deelnemers van de criminele organisatie de context van de gesprekken en hun taalgebruik op elkaar afstemden. Deze stelling wordt ondersteund door de diverse onder feit 1 uitgewerkte bewijsmiddelen. Verdachte heeft in verhullende taal gesproken om op die manier uit de handen van politie en justitie te blijven en de criminele organisatie te kunnen voortzetten.
Gebruik van voertuigen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets, de feiten en omstandigheden in deze zaak niet anders kunnen worden geduid dan een katvangersconstructie.
Een katvangersconstructie is bedoeld om andere deelnemers en met name de leidinggevenden van de criminele organisatie buiten beeld te houden. Het is aannemelijk dat de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets fungeerden als ‘bedrijfsauto’ en ‘bedrijfsscooter’ en door de diverse personen van voornoemde organisatie werden gebruikt voor het exploiteren van bedrijfsactiviteiten. Bevestiging voor een dergelijke lezing wordt gevonden in de onder dit feit uitgewerkte observaties, waaruit blijkt dat diverse deelnemers van de criminele organisatie worden geobserveerd in de Fiat Punto en op de Peugeot bromfiets. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat deze voertuigen ten behoeve van de criminele organisatie werden gebruikt, nu bij [deelnemer 4] en [deelnemer 5] verdovende middelen werden aangetroffen op het moment dat zij gebruik maakten van de twee voertuigen en derhalve daadwerkelijk kan worden vastgesteld dat de auto en de bromfiets werden gebruikt ter verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie, namelijk de handel in verdovende middelen. Tevens heeft medeverdachte [medeverdachte 3] bestellingen zwavelzuur met de Fiat Punto opgehaald.
Alles in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat zowel de Fiat Punto als de Peugeot bromfiets werden gebruikt ten behoeve van de criminele organisatie. De rechtbank zal er in haar vonnis dan ook vanuit gaan dat, wanneer een van deze voertuigen wordt aangehaald in de bewijsmiddelen of wordt benoemd in een bewijsoverweging, het gebruik daarvan uit hoofde van de criminele organisatie is geweest.
Contacten tussen de deelnemers binnen de criminele organisatie
Op basis van de uitgewerkte bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte en de medeverdachten elkaar kenden en onderling contact onderhielden. Gebleken is dat verdachte samen met onder meer medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in de SsangYong en de Fiat Punto heeft gezeten. Tijdens deze ritjes werd gesproken over het ontwikkelingen van diverse plannen, die onder meer zagen op de productie van synthetische drugs en de handel in verdovende middelen. Verder kan worden vastgesteld dat verdachte met medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] contact onderhield over de verkoop en levering van XTC-pillen. Deze transacties zullen onder feit 2 nader worden uitgewerkt. Op basis van diverse observaties, OVC-gesprekken en tapgesprekken kan tevens worden vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachten ook contact hadden met de andere deelnemers binnen de organisatie. De rechtbank wijst daarbij op de contacten van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met [deelnemer 8], het contact van medeverdachte [medeverdachte 2] met [deelnemer 3] ten aanzien van het vervoeren van cocaïne naar België en het contact dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] onderhielden met [deelnemer 5].
De rechtbank stelt derhalve vast dat verdachte en de medeverdachten onderling veelvuldig – al dan niet direct – contact onderhielden. Tijdens de contacten werd veel versluierd gesproken, zoals reeds is overwogen. Opvallend is dat de deelnemers aan dergelijke gesprekken elkaar er vaak op wezen dat bepaalde dingen beter niet over de telefoon konden worden besproken. Op basis van het dossier is bovendien komen vast te staan dat verdachte en andere deelnemers van de criminele organisatie beschikten over meerdere mobiele telefoons en/of frequent wisselden van telefoonnummer, maar elkaar telkens bleven vinden. Een dergelijke gang van zaken is kenmerkend voor het bestaan van een professionele criminele organisatie.
‘[bijnaam verdachte]’ als bijnaam van [verdachte]
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat zijn bijnaam niet ‘[bijnaam verdachte]’ is en de verklaringen van de medeverdachten dat zij hem nooit zo noemden, ongeloofwaardig. De rechtbank is daarom van oordeel dat wanneer in de bewijsmiddelen ‘[bijnaam verdachte]’ wordt uitgeschreven dit verdachte betreft.
[verdachte] is de gebruiker van telefoon 39
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 12] te België worden 39 telefoons aangetroffen. De rechtbank houdt verdachte verantwoordelijk voor deze 39 in beslag genomen telefoons. De verklaring van verdachte, dat een deel van deze telefoons afkomstig is uit het teruggegeven beslag in het onderzoek [onderzoek C] en hij een ander deel van de telefoons voor een vriend bewaarde, acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte heeft tevens ter terechtzitting verklaard dat een deel van deze 39 telefoons door hem gebruikt werd, maar heeft dit niet verder kunnen of willen specificeren. Ten aanzien van de telefoon met het nummer 39 merkt de rechtbank in het bijzonder op dat met deze telefoon nog in mei 2013 contact is geweest. Dit is een tijdstip dat ruim na het onderzoek [onderzoek C] is gelegen. Ook op basis van de onder feit 1 uitgewerkte tapgesprekken en sms-berichten kan volgens de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van deze telefoon. Daar waar in het vonnis wordt gesproken over telefoon 39, of de gebruiker van telefoon 39, dient verdachte te worden ingelezen.
[medeverdachte 2] als vervanger voor [verdachte]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in bepaalde perioden gebruik gemaakt van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 11], die daarvoor door verdachte werden gebruikt en hij fungeerde op die momenten als de vervanger van verdachte. Op basis van de in de bewijsmiddelen uitgewerkte tapgesprekken op dit onderdeel, kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] de andere gesprekdeelnemers telkens snel duidelijk maakte dat zij met de vervanger spraken. Op de momenten dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op vakantie waren, gaf [medeverdachte 2] aan dat de ander er niet was en dat ze het ook met hem konden regelen. Gelet op de tapgesprekken waarin [medeverdachte 2] zichzelf de vervanger noemt, acht de rechtbank bewezen dat hij gedurende bepaalde periodes waarnam voor verdachte. De rechtbank wordt daarbij gesterkt in haar overtuiging, nu medeverdachte [medeverdachte 4] tijdens een telefoongesprek met [medeverdachte 2] aan hem vraagt of hij ([medeverdachte 2]) het wel heeft overgenomen. Tevens zegt medeverdachte [medeverdachte 4] in een ander gesprek tegen een derde dat hij vermoedt dat ‘[bijnaam verdachte]’ in Spanje is opgepakt. Vervolgens wordt in één adem de voornaam van [medeverdachte 2] genoemd als een persoon die eveneens niet meer te bereiken is.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2], bij afwezigheid van [verdachte], de continuïteit van de criminele organisatie waarborgde.
Het maken van plannen
Verblijfplaats in België
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn naar België verhuisd. Op basis van een OVC-gesprek van 11 maart 2012 stelt de rechtbank vast dat die verhuizing plaats vond (mede) met het doel om uit de handen van politie en justitie te blijven, althans ze in ieder geval te bemoeilijken in de opsporing. Deze verhuizing wordt door de rechtbank uitgelegd als het smeden van plannen ten behoeve van de uitvoering van de ten laste gelegde misdrijven door de criminele organisatie. Een dergelijke handeling is tekenend voor de professionele en geraffineerde wijze waarop verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], als leidinggevenden van de criminele organisatie, te werk zijn gegaan.
Vooronderzoek productie synthetische drugs
Ten aanzien van het maken van plannen om de ten laste gelegde misdrijven te begaan, acht de rechtbank van belang dat via de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam diverse zoekslagen zijn gedaan naar onder meer grondstoffen van synthetische drugs, bedrijven die apaan leveren en de werking van een XTC-laboratorium. Voorts zijn in de woning aan de [adres 12] te Kalmthout diverse briefjes aangetroffen, die uitschrijven hoe verdovende middelen kunnen worden gemaakt en wat de benodigdheden hiervoor zijn. Opvallend is dat vervolgens door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] bestellingen van zwavelzuur en apaan worden gedaan, terwijl dit beide grondstoffen zijn die voorkomen in het vooronderzoek dat op internet wordt gedaan. Ook komen de betreffende stoffen voor op de briefjes die in de woning in België worden aangetroffen. Door medeverdachte [medeverdachte 3] worden niet nader toegelichte stortingen aan [persoon 5], de afzender van een onderschepte bestelling apaan, in China gedaan. In de woning aan de [adres 12] wordt vervolgens een briefje gevonden in de dressoirkast met daarop de gegevens van voornoemde afzender.
Gelet op voornoemde zoekslagen, de aangetroffen briefjes en de daadwerkelijke bestellingen, acht de rechtbank bewezen dat de deelnemers binnen de organisatie zich bezighielden met het maken van plannen die zagen op de productie van synthetische drugs en zij vindt hiervoor bevestiging in de onder feit 1 uitgewerkte OVC-gesprekken.
Leidinggevende rol
Verdachte vervult samen met zijn partner, medeverdachte [medeverdachte 1], een beslissende en leidinggevende rol binnen de criminele organisatie. Op het moment dat verdachte niet beschikbaar is en/of in het buitenland verblijft, wordt medeverdachte [medeverdachte 2] als vervanger ingezet. [medeverdachte 2] draagt er actief zorg voor dat de continuïteit van de organisatie wordt gewaarborgd op de momenten dat verdachte dit niet kan doen.
Op basis van de uitgewerkte bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 (en op sommige onderdelen op basis van bewijsmiddelen, die nog ten aanzien van feit 2, 3 en 4 worden uitgewerkt) kan worden vastgesteld dat verdachte een onmisbare en sturende rol vervulde binnen de criminele organisatie. Uit de OVC-gesprekken kan worden afgeleid dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte 1] en derden sprak over het functioneren van hun werknemers. Deze gesprekken kunnen niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte toezicht hield op het functioneren van de personen, die voor hem werkzaam waren binnen de criminele organisatie. Op basis van diverse OVC-gesprekken, tapgesprekken en sms-berichten kan worden vastgesteld dat de medeverdachten en andere deelnemers binnen de organisatie telkens toestemming vragen aan verdachte, voordat zij overgaan tot bepaalde handelingen, en verdachte op de hoogte blijven houden van de voortgang. Dat is kenmerkend voor een relatie tussen een leidinggevende en een werknemer.
Bevestiging voor een dergelijke rolverdeling is te vinden in een telefoongesprek (dat nader zal worden uitgewerkt onder feit 2), waarin medeverdachte [medeverdachte 4] bij [deelnemer 6] aangeeft dat de grote baas, die alles regelt, om 14.00 uur zal komen. Op voornoemd tijdstip komt verdachte daadwerkelijk aanrijden in de SsangYong en maakt hij contact met medeverdachte [medeverdachte 4]. De rechtbank vindt onder meer in dit tapgesprek steun voor de stelling dat verdachte de leider is. Verdachte houdt zich echter niet alleen bezig met het aansturen, coördineren en faciliteren van bepaalde strafbare handelingen, maar spreekt ook over het sanctioneren van zijn werknemers. Verdachte zit daadwerkelijk vanaf het begin tot aan het einde van het traject op de stoel van een baas, die zijn werknemers op alle gebieden aanstuurt.
Op basis van de in de bewijsmiddelen uitgewerkte OVC-gesprekken, tapgesprekken en sms-berichten stelt de rechtbank vast dat verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte zijn van elkaars werkzaamheden en elkaar kunnen helpen en vervangen. Echter laat het dossier ook een duidelijke taakverdeling en specialiteit van de leidinggevers zien.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is de persoon die zich bezighoudt met de exploitatie van en de handel in verdovende middelen van lijst II van de Opiumwet. Een dergelijke taakverdeling wordt door verdachte expliciet benadrukt in diverse OVC-gesprekken. In de gesprekken wordt immers tegen derden gezegd dat zij voor dergelijke bezigheden beter bij medeverdachte [medeverdachte 1] kunnen zijn. Verdachte geeft aan dat hij niet goed in de wiet zit, terwijl zijn partner juist goed op de hoogte is van de verdiensten hiervan. Dat verdachte zich ook zo nu en dan bezighoudt met voornoemde werkzaamheden blijkt onder meer uit een OVC-gesprek waarin verdachte aangeeft dat hij nog met 9 kilo wiet in zijn maag zit en hij het niet kwijt kan raken. Verder voert hij in de auto een gesprek met medeverdachte [medeverdachte 1] over een mislukte oogst, waarbij [medeverdachte 1] hem het een en ander hieromtrent probeert uit te leggen.
Verdachte heeft zich meer toegelegd op de handel in de verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet. Dat verdachte het deel dat ziet op de handel van de verdovende middelen voor zijn rekening neemt, blijkt onder meer uit de gang van zaken rondom de wekelijkse bestelling van 500 ‘kaarten’ en de 300.000 ‘autobandjes’, die onder feit 2 zullen worden besproken. Ook de productie van synthetische drugs is een tak van de organisatie waarbinnen verdachte zich in het bijzonder heeft gespecialiseerd. De rechtbank baseert zich daarbij op de OVC-gesprekken, die al onder feit 1 zijn uitgewerkt en op de bewijsmiddelen die onder feit 3 worden uitgeschreven ten aanzien van onder meer het vervoer van zwavelzuur.
Samen met medeverdachte [medeverdachte 1] is verdachte uiteindelijk verantwoordelijk voor het innen van de gelden van schuldenaars, waarbij op basis van de door [deelnemer 8] verstuurde sms-berichten kan worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 1] ten aanzien van dit onderdeel meer de leiding naar zich toe heeft getrokken. Een bevestiging dat verdachte en de medeverdachte zicht tevens bezighielden met het innen van schulden aan de criminele organisatie wordt gevonden in het aantreffen van de lijsten aan de [adres 12]. Een deel van deze lijsten is afkomstig uit het onderzoek [onderzoek C]. De rechtbank acht het opvallend dat deze lijsten worden voortgezet. De bedragen die op de lijsten worden uitgeschreven, zijn immers aangepast en handgeschreven bijgewerkt. Deze lijsten wijzen op voortzetting van de criminele organisatie na de veroordelingen door de rechtbank Amsterdam in het onderzoek [onderzoek C].
Dat medeverdachte [medeverdachte 2] een duidelijke rol als de vervanger van de leidinggevende verdachte op zich genomen, hetgeen hij zelf ook expliciet benoemt in de telefoongesprekken, wordt door verdachte nadrukkelijk ontkend. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte 2] hooguit tijdens vakanties op de woning aan de [adres 1] paste of dat hij daar kwam om te gamen. De rechtbank acht een dergelijk scenario niet aannemelijk, gelet op onder meer de uitgewerkte telefoongesprekken waarin medeverdachte [medeverdachte 2] zichzelf de vervanger noemt en waar medeverdachte [medeverdachte 4] nadrukkelijk vraagt of hij het wel heeft overgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden tot de conclusie leiden dat verdachte een zodanige zeggenschap had over de criminele activiteiten (en het functioneren van de deelnemers binnen deze organisatie) dat hij moet worden beschouwd als een leidinggevend persoon.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 2
2.1.
Het bereiden en/of bewerken van MDMA (XTC), cocaïne en amfetamine
Op 3 juni 2013 wordt de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de [adres 12] te Kalmthout doorzocht.153.In de woning wordt een tabletteermachine aangetroffen, met een daarbij behorende aanvoerbak.154.Op deze aanvoerbak zitten resten MDMA.155.Tevens worden drie pollepels gevonden, waarvan op een lepel sporen van amfetamine zitten en op een lepel sporen van cocaïne.156.In de keuken worden negen weegschalen aangetroffen.157.Op zes van de negen weegschalen is een hoeveelheid amfetamine, cocaïne, fenacetine of coffeïne aanwezig.158.Tevens wordt een emmer van 5 kilo, die voor de helft is gevuld met coffeïne en een zak met 17,5 kilo coffeïne gevonden.159.Verder worden in de woning 40 lege 1-liter flessen methylalcohol/methanol, twee lege 5-liter bidons methanol en 4 lege 1-liter flessen ontstopper op basis van zwavelzuur aangetroffen.160.Dit zijn chemicaliën benodigd voor de productie van amfetamine en/of MDMA.161.
[medeverdachte 1] stuurt [verdachte] een sms-bericht met de inhoud: ‘Ligt er m in huis hier’ en ‘Ok ruik sinds zaterdag zo een anijs geur in de gang maar kan het niet vinden dus dacht misschien ligt er wat’. Onderzoek op Google laat zien dat MDMA een anijslucht verspreidt.162.
2.2.
De bestelling van 300.000 autobandjes
Op 10 april 2013 belt [medeverdachte 4] naar [deelnemer 6]:
[medeverdachte 4]: Hé, v- die kl- hoeveel moest je ook alweer hebben van die kleine autoband-ban-ban-bandjes?
[deelnemer 6]: 3000 eh 300.000.163.
Op 11 april 2013 om 11.01 uur belt [deelnemer 6] met [persoon 25].164.Een minuut na aanvang van het gesprek neemt [medeverdachte 4] de telefoon van [deelnemer 6] over.165.
Op 11 april 2013 belt [deelnemer 6] met [persoon 25]:
[deelnemer 6]: Hé eh hoe laat is hij daar?
[persoon 25]: Eh zij willen een uur of 2.
(…..)
[medeverdachte 4]: <is dat [persoon 25]>.
[deelnemer 6]: Ja.
[persoon 25]: Hé, maar zij hebben honderdtachtigers nodig.
[[medeverdachte 4] neemt de telefoon van [deelnemer 6] over]
[medeverdachte 4]: Hé [persoon 25]. Met [medeverdachte 4].
(…..)
[persoon 25]: Dus die… Hé, maar eh als zij een bestelling doen eh straks, hoe snel is dat klaar dan? Want jullie moeten een aanbetaling hebben, he?
[medeverdachte 4]: Ja eh die, die jongen doet het zelf maken. Zelf drukken. Ik weet het niet eh dat… Misschien, misschien heeft ie wat klaar leggen. Maar ik denk eh een dag. Dat ie gelijk eh die jongens eh laat drukken.
[persoon 25]: Toppie, toppie. En jullie hebben honderdtwintigers, maar hebben jullie ook honderdtachtigers of niet?
[medeverdachte 4]: We hebben 80, 100, 120, 140, 160, 180, 200, 240.
[persoon 25]: Dat meen je niet.
[medeverdachte 4]: Zeg maar wat je wil. Want ik, ik heb ook tachtigers voor je. Is veel goedkoper.
[persoon 25]: Ja.
[medeverdachte 4]: Honderd, honderdtwintig of…
[persoon 25]: <Ja, alleen>…
[medeverdachte 4]: Je mag, wil, je mag zeggen welke kleur je wil, welke stempel je wil. Maakt geen moer uit. [persoon 25]: Ze, ze willen… Luister effe. Ze willen honderdduizend willen ze gaan bestellen bij je. Ja?[medeverdachte 4]: Ja.
[persoon 25]: Maar die, die milligrammen die moeten honderdtachtig moeten die zijn. Lukt dat.
[medeverdachte 4]: Ja, ja. Dat is geen probleem.
[persoon 25]: Oké. Nou, ze komen straks naar je toe. Bepraat het effe met hun. En eh dan eh koppel ik het wel effe terug straks.
[medeverdachte 4]: Ja, er komt een gappie van mij komt eraan, die het, die het drukt zeg maar. Ga ik effe met hem overleggen hoe duur het allemaal is.
[persoon 25]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 4]: En eh misschien <nvt> <wel klaar leggen> hoor eh moet ie eerst effe naar, effe naar België.
(…..)
[medeverdachte 4]: Nee, <ja eh>… Nee, die gap is nou eh terug van het buitenland. Die g- waar die zeg maar eh… De baas ervan zeg maar.
[persoon 25]: Ja.
[medeverdachte 4]: Die, die regelt <nu al? Alles. <Dus de daar>, echt alles komt door hem. Hij regelt alles.
[persoon 25]: Oké. Maar als ik, als ik ’s tegen jou zeg eh waar we de vorige keer hebben gezeten, 2 uur. Dan zijn jullie daar ook om 2 uur, hoop ik?
[medeverdachte 4]: 2 uur ben ik daaro en dan is die gozer er ook.166.
[deelnemer 6] verklaart bij de politie dat het om XTC-pillen gaat. De getallen 120 en 180 gaan over de sterkte. Hij zou 300.000 XTC-pillen gaan krijgen.167.
Op 11 april 2013 om 11.07 uur belt [medeverdachte 4] naar [verdachte] en vraagt [verdachte] of hij om 2 uur bij [café A] kan zijn. [verdachte] zegt dat hij er rond die tijd zal zijn en [medeverdachte 4] geeft aan dat hij er dan met die gasten zit.168.
Op 11 april om 13.07 uur wordt [deelnemer 6] gebeld door [persoon 25] met het telefoonnummer [telefoonnummer 24]. [persoon 25] zegt dat die jongens er al zitten en dat zij op hem wachten. [deelnemer 6] geeft aan dat hij er zelf zo is.169.Om 13.23 uur worden twee mannen in het [café A] geobserveerd en om 13.30 uur gaat [deelnemer 6] het café binnen, loopt direct op deze twee mannen af en geeft ze een hand. Om 13.47 uur belt [deelnemer 6] met [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] zegt dat hij op het pontje staat. Hij geeft aan dat hij er over 5 minuten is en dat die andere gozer ook onderweg is. Om 13.51 uur komt [medeverdachte 4] van [café A] af en maakt contact met [deelnemer 6] en de twee mannen. Om 13.52 uur gaan [medeverdachte 4], [deelnemer 6] en de twee mannen weer het restaurant in. Om 13.54 uur komt [verdachte] met de SsangYong met het kenteken [kenteken 2] over de [adres 8] aanrijden en parkeert zijn voertuig om 13.57 uur bij [café A].170.
Om 13.58 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4]:
[verdachte]: Hé man. Ik sta bij [café A] jongen sta ik.
[medeverdachte 4]: Ik zit bij, we zitten in die kroeg.
[verdachte]: Ja, ken je effe, effe naar buiten? Want ik ben eh hoe heet het ik ben, ik ben heel druk jongen. Ja?
[medeverdachte 4]: Oké ik loop effe naar buiten.171.
Om 14.00 uur komen [medeverdachte 4] en de twee mannen het café uit. [deelnemer 6] blijft in het café zitten. Om 14.01 uur stapt [verdachte] uit zijn voertuig en maakt contact met [medeverdachte 4] en een van de twee mannen. Om 14.02 uur stappen [verdachte] en [medeverdachte 4] in de SsangYong en rijden weg. [verdachte] pakt een Albert Heijn tas van de achterbank en geeft deze aan [medeverdachte 4]. Om 14.05 uur stapt [medeverdachte 4] zonder tas uit het voornoemde voertuig en loopt richting de veerpont. Om 14.15 uur loopt [medeverdachte 4] [café A] binnen en gaat bij [deelnemer 6] en de twee mannen zitten.172.
Om 14.18 uur stuurt [verdachte] een sms-bericht naar [medeverdachte 4] met: ‘[adres 8]’.173.
Om 16.16 uur belt [persoon 25] naar [deelnemer 6]:
[persoon 25]: Hé, ik ben wat ‘schrokken van de priezen. Van wat, wat dat moet kosten.
[deelnemer 6]: Ja.
(…..)
[persoon 25]: Dus die jongens die zitten zelf aan eh aan 60 cent eh inkoop te denken met zulke grote hoeveelheden.
(…..)
[deelnemer 6]: Wat vraagt hij ervoor? Want ik ben er even niet bij ‘weest. Want <ze> ging<en> even weg.
[persoon 25]: 1 25 per stuk
(…..)
[persoon 25]: Dat is veel te duur. Dus als dat naar eh naar 60 cent of 70 cent. Dan eh dan kennen ze praten. Maar dit is eh dit gaat veel te gek. En wat ik toen weet, toen wij daar ‘weest hebben bij die jongens in de kroeg.
[deelnemer 6]: Ja.
[persoon 25]: Toen, hadden zij het ook over 80 cent of 75 cent.
(…..)
[deelnemer 6]: …het waren 180?
[persoon 25]: Ja, klopt.
[deelnemer 6]: Ja, ja, die bennen wel ietsje duurder denk ik.
[persoon 25]: Ja, maar dan nog. Moet je ’s kieken hoeveel eh hoeveelheden. En dat is wekelijks he, wat die jongens afnemen.174.
Om 16.18 uur belt [deelnemer 6] naar [medeverdachte 4]:
[deelnemer 6]: Hé eh ze bellen mij net. Eh [persoon 25] belt mij net. Die zegt het is veel te duur. Ja.
[medeverdachte 4]: Wat wil jij er voor geven dan?
[deelnemer 6]: Ja, toen had je iets gezegd van 70 centen heb je tegen hem gezegd.
[medeverdachte 4]: Ja, maar eh ik wist niet hoeveel eh <dat ze? Zo hoog wouden. Kijk, als ze 120 waren dan eh is het eh goedkoper <nvt> 180, dan is het duurder.
(…..)
[medeverdachte 4]: ik kan niks aan die prijs doen.
[deelnemer 6]: Niks?
[medeverdachte 4]: Nee eh ik heb toch die prijs doorgekregen?
(…..)
[medeverdachte 4]: Moeten we morgen af gaan spreken. <nvt>. Want ik ga niet over de telefoon praten steeds.
[deelnemer 6]: Ze bennen er nu. Dus eh zeg het maar. We willen niet meer geven dan 75.
[medeverdachte 4]: Nou, ik bel je zo terug ja?175.
Om 16.21 uur belt [medeverdachte 4] naar [verdachte]:
[medeverdachte 4]: We zijn eh naar die huis toe gegaan, [nummer 1]. Maar ze willen liever eh verder gaan naar eh huis nummero [nummer 2].176.
[deelnemer 6] verklaart dat bij [café A] is gesproken over de prijs. [medeverdachte 4] zei dat ze 1,25 euro per stuk kostten.177.
Op 12 april 2013 om 09.28 uur belt [persoon 25] naar [deelnemer 6]:
[persoon 25]: Die jongens die hadden <mien> gister een beetje aan het praten (….) En die vroegen nog een proefmonster van die 180 (….) Eh ik weet niet wanneer dat ‘regeld worden ken? Maar ik ben vanmiddag eh in de buurt daar.
(…..)
[persoon 25]: Ze ben hartstikke positief. Maar ze zeiden, we willen die 180 ook nog even onderzoeken.
(…..)
[deelnemer 6]: Want, want kijk. Die, die ene jongen die ken <dat? Goed, die in België woont. En die heb dat.178.
Op 15 april 2013 om 11.36 uur belt [medeverdachte 4] naar [deelnemer 6]:
[deelnemer 6]: Ja eh gewoon naast een eh ja eh zo’n stukje van je hebben en 5 van die dingen. Maar dat moet wel 180 eh kilometer.
[medeverdachte 4]: Ja, ja, ja.
[deelnemer 6]: Snap je? En dan is het er, kommen we er rond mee. En ik had eh ik had vanmorgen iemand die wil eh wil 1000 eh van die dingen hebben wat eh wat eh van die wat, wat zij hadden laatst.
(…..)
[medeverdachte 4]: Maakt mij allemaal niet uit eh <nvt? Genomen. Maar, maar met die kleine kiezelsteentjes, dat moet je zelf maar weten. Maar eh je krij- je krijgt geen betere kwaliteit v-voor goedkoper, want dat bestaat niet.
(…..)
[medeverdachte 4]: Ja, wee-weet je wat het is, die gozer, het mooiste is, die gozer eh die maakt het zelf. Dus het is <nvt> Uit eerste hand. Die gozer maakt het zelf allemaal. Dus goedkoper ken het niet. <Dus ik we- ik> weet hoe de prijzen zijn om die stoffen allemaal bij mekaar te krijgen. En om, om het te, die band(en) te laten maken.179.
Op 16 april 2013 om 09.41 uur belt [deelnemer 6] met [medeverdachte 4]:
[deelnemer 6]: Hé, met een half uurtje ben ik daar.
[medeverdachte 4]: Oké. Hé eh wat is de bedoeling nu vandaag eigenlijk.
[deelnemer 6]: Ja, eh, eh wat, wat zij hebben moeten, daar moet ik 5 van hebben toch.180.
Op 16 april 2013 om 15.50 uur belt [deelnemer 6] met [persoon 25]:
[persoon 25]: Maar ze willen 40 van die dingen hebben. Zodat ze dat even eh dat z… Want die man die heb vijf jongens die het heb’ wil, dus dan kennen ze allemaal eh een stuk of wat krijgen dan. Kenst du dat regelen of lukt dat niet?
[deelnemer 6]: Ja. Nou, dat weet ik niet.181.
Op 16 april 2013 om 15.53 uur belt [deelnemer 6] met [medeverdachte 4]:
[deelnemer 6]: Ja. Hé, eh kan je morgen nou 40 meenemen? Ik betaal ze gelijk.
[medeverdachte 4]: Ja, ik heb er nou 5 besteld. (…) Hij neemt nu 5 mee. Ik heb er nu 5 eh hij is alweer weg.
(…..)
[medeverdachte 4]: ik weet niet of ie dat bij zich heeft. Ik denk het niet, want je vroeg net om 5.
[deelnemer 6]: Da… Ja, dat is zo. Maar eh hoe lang duurt het dan <als je?... Want eh, eh, eh ik zit op 40. Ik heb vijf mensen, dus.
(…..)
[deelnemer 6]: Probeer het even. Ja, ik betaal die gelijk dus.
[medeverdachte 4]: Ja, dat is goed.182.
Op 16 april 2013 om 17.11 uur belt [medeverdachte 4] met [deelnemer 6]:
[medeverdachte 4]: Hé, ja d-eh hij neemt ze mee (…) Ben ik morgen rond 1 uur in, in de stad.
[deelnemer 6]: Ja, is goed.183.
Op 16 april 2013 om 17.39 uur belt [deelnemer 6] met [persoon 25]:
[deelnemer 6]: Hij neemt, hij neemt ze mee dus.
[persoon 25]: Alle 40?
[deelnemer 6]: Ja.
[persoon 25]: Ja mooi. En wat must ervoor betalen of weetst niet? (…) Moet die fij- ho verdomme, die vijf- die, die 75 cent zeg maar?
[deelnemer 6]: Ja.
[persoon 25]: Oké.184.
Op 17 april 2013 om 10.34 uur belt [medeverdachte 4] met [deelnemer 6]:
[deelnemer 6]: 1 uur zei je toch, 1 uur, he?
[medeverdachte 4]: Ja, ja, ja, 1 uur ben ik eh bij het pontje.185.
Om 11.30 uur telefoneert [medeverdachte 4] naar [vriendin van medeverdachte 4] en vraagt haar of zij [bijnaam verdachte] een sms kan sturen met de vraag hoe laat hij er is.186.[vriendin van medeverdachte 4] stuurt [verdachte] een sms-bericht met de vraag: ‘Weet je al hoe laat je er bent? Gr’.187.Om 11.32 uur telefoneert [medeverdachte 4] met [deelnemer 6]. [deelnemer 6] zegt dat hij het geld heeft en [medeverdachte 4] zegt dat hij dan 40 van die dingen heeft.188.Om 11.59 uur stuurt [verdachte] een sms-bericht naar [vriendin van medeverdachte 4] met de tekst: ‘Denk tussen 3 en 4’.189.[medeverdachte 4] telefoneert met [deelnemer 6] en geeft aan dat die gozer er pas rond een uurtje of 3 is. Hij zei dat er iets tussen was gekomen, maar hij heeft ze wel bij zich.190.Om 12.08 uur stuurt [vriendin van medeverdachte 4] een sms naar [verdachte]: ‘Ze zijn er om 3 uur dus ik ga zo heen red jij 3 uur amsterdam?’191.[verdachte] stuurt een sms-bericht naar [vriendin van medeverdachte 4]: ‘Ja denk het wel ben nu nog ver weg en druk doe me best’.192.Om 13.41 uur belt [deelnemer 6] naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] geeft aan dat hij er om 15.00 uur is: die gozer heeft gezegd ‘ik doe mijn best, ik ben ver weg’. Hij heeft gezegd dat het normaal gratis is, maar dat hij wel geld moet vragen voor 40. [deelnemer 6] geeft aan dat hij 25 euro heeft voor [medeverdachte 4].193.Om 14.41 uur telefoneert [medeverdachte 4] naar [verdachte]. [verdachte] geeft aan dat er iets met zijn auto was en dat die even bij de garage stond. [verdachte] geeft aan dat hij hoopt rond 16.00 uur in de buurt te zijn. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 4] richting de Rijnstraat kan komen.194.Om 16.45 uur telefoneert [verdachte] naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] geeft aan dat hij één minuut van [verdachte] vandaan rijdt.195.Omstreeks 17.04 belt [persoon 25] met [deelnemer 6] en vraagt hij waarom ze vandaag weer zo laat waren. [deelnemer 6] geeft aan dat er een bij hem achterop was gereden. [persoon 25] zegt dat ze tussen 18.00 en 18.30 hier zijn.196.Om 17.11 uur telefoneert [vriendin van medeverdachte 4] met [medeverdachte 4], [medeverdachte 4] geeft aan dat hij even snel naar Ganzenhoef moet.197.De telefoon van [deelnemer 6] straalt op dat moment aan op een mast in Amsterdam Zuidoost.198.Omstreeks 17.23 uur belt [persoon 25] naar [deelnemer 6] dat er een auto komt waar [deelnemer 6] even in moet stappen en dat ze hem vervolgens 100 meter verderop er weer uitgooien. Hij vraagt of [deelnemer 6] het dan aan de inzittende wil geven.199.De telefoon van [deelnemer 6] straalt om 18.00 uur aan n de omgeving van Centraal station Amsterdam.200.Omstreeks 21.06 uur belt [medeverdachte 4] naar [deelnemer 6] en vraagt of [deelnemer 6] al iets weet. [deelnemer 6] geeft aan dat ze die avond bellen en dat ze er even mee weg moesten rijden.201.
[deelnemer 6] verklaart bij de politie dat hij proefstukjes van 180 kreeg. Dit waren er 40 of misschien 30. [deelnemer 6] heeft er 30 euro voor gegeven. [medeverdachte 4] is weggegaan en later terug gekomen met een sigarettendoosje waar de XTC-pillen inzaten. Dit doosje met de pillen heeft [deelnemer 6] vervolgens bij het pontje aan twee mannen gegeven.202.
2.3.
De bestelling van wekelijks 500 kaarten
Op 7 mei 2013 om 10.16 uur belt [medeverdachte 4] met [persoon 23]:
[persoon 23]: Yo [medeverdachte 4].
[medeverdachte 4]: He eh kan jij, heb jij nog 500 van die eh van die kiezelsteentjes?
[persoon 23]: D-dat eh m-m- eh zo eh bedoel je gewoon 5?
[medeverdachte 4]: 500 van die kleine, <van die> kleine dingetjes.203.
Op 8 mei 2013 om 21.55 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2]:
[medeverdachte 2]: Hé eh dat ene dingetje is al ge- eh wat, wat jij met [bijnaam verdachte] had afgesproken, is al geregeld. (…) maar daar moest ie je huisnummer voor weten.
[medeverdachte 4]: Ja, ik moet, ik moet je vrijdag effe hebben, of [bijnaam verdachte]. Maakt mij niet zoveel uit (…) Wat ik, wat ik met eh met die, met die, met die ouwe man <kwam>. Wist je nog? Bij eh bij eh bij jou daarzo met de metro. (…) paar weken terug. Weet je dat nog?
[medeverdachte 2]: Ja, ja, ja. Dat weet ik.
[medeverdachte 4]: Die eh die kaarten.
[medeverdachte 2]: Oh.
[medeverdachte 4]: Die kaarten. Die moet ik…
[medeverdachte 2]: Ja.
[medeverdachte 4]: Daar moet ik er 500 van hebben.
[medeverdachte 2]: Oeh, dat gaat even lastig worden. Daar eh contact ik je dan nog even van de week even over, ja?
[medeverdachte 4]: Als het ken vrijdag. Moet je effe met [bijnaam verdachte] eh o- die [bijnaam verdachte] kon, zou, zou vrijdag komen of zo (…) Maar ik ken niet zo goed met hem over, over de telefoon praten eh weet je (…) Ja, laat me effe morgen weten. Want die jongens zitten erop te wachten.204.
Op 10 mei 2013 om 20.50 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2]:
[medeverdachte 2]: Ik ben even op bezoek man. Maar eh hoe heet het ook alweer eh… Ik sprak [bijnaam verdachte] net (…) En voor die dingetjes wat me vroeg, wat jij me vroeg, dat eh dat fikst hij voor je.
[medeverdachte 4]: Ja en eh is het geregeld of niet?
[medeverdachte 2]: Ja <hij> eh 500 wou je er toch?
[medeverdachte 4]: Ja.
[medeverdachte 2]: Ja, dat fikst hij dan.
[medeverdachte 4]: Is wekelijks he?
[medeverdachte 2]: (…) Hij zou jou contacten. Want ik weet voor de rest dan eh niet hoe of wat. Dat gaat even nu langs mij heen.205.
Op 10 mei 2013 om 20.52 uur belt [medeverdachte 4] met [verdachte]:
[medeverdachte 4]: Maar als het dan morgen is, dan is het eh is het gewoon wekelijks, weet je.
[verdachte]: Ja, ja. Dan zal ik, zorg ik wel dat ie het hoe heet het, dat ie, dat ie dat morgen… Dan wordt het wel laat, hoor. (…) Maar ik denk dat het morgenavond wordt.206.
Op 11 mei 2013 om 12.57 uur telefoneert [medeverdachte 4] naar het telefoonnummer op naam van [persoon 26] (NN):
NN: Hé, heb jij nog wat over van die eh aspirines wat ik jou van de week gegeven heb?
[medeverdachte 4]: Eh…
NN: <[persoon 27]? Die gaat bijna dood van de hoofdpijn <zie je>.
[medeverdachte 4]: Ja, ik zal <nvt> wel wat over hebben, ja.
NN: ken ik effe langskomen dan om dat op te halen? Want [persoon 27] heeft pijn aan d’r kop <zie je>.
[medeverdachte 4]: Ja, tuurlijk.207.
Op 16 mei 2013 om 14.18 uur belt [persoon 28] naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] vraagt of [persoon 28] vanavond wat te doen heeft. [medeverdachte 4] hoopt dat ie die kaarten heeft. Als [medeverdachte 4] die kaarten heeft komt [persoon 28] wel naar hem toe.208.
Op 21 mei 2012 om 13.49 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms naar [verdachte]: ‘Weet je al ong hoelaat je in de buurt ben moet om 5uur een huis bekijken’. Om 14.18 uur reageert [verdachte] met: ‘He wordt morgen kom ik zeker.209.Om 14.52 uur belt [medeverdachte 4] naar ‘[persoon 29]’, [persoon 29]. [persoon 29] vraagt of die gozer al is geweest. [medeverdachte 4] geeft aan dat dit niet zo is, dat hij hem net een berichtje heeft gestuurd dat hij morgen zou komen. Hij moest helemaal uit België komen. [medeverdachte 4] zou morgen naar [persoon 29] telefoneren als hij er was.210.
Op 22 mei 2013 om 11.25 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 4]:
[verdachte]: Ben je thuis?
[medeverdachte 4]: Eh ik ben nou thuis, ja.
[verdachte]: Is goed. Rijd ik nu jouw kant op. Ben ik er ongeveer, wat zal het zijn, kwartiertje. Ja?
[medeverdachte 4]: Oké. Zie je zo.211.
Op 22 mei 2012 omstreeks 11.48 uur belt [medeverdachte 4] naar het telefoonnummer van [verdachte]. [medeverdachte 1] beantwoordt de oproep:
[medeverdachte 4]: Yo. Hé, ben je al in de buurt of niet?
[medeverdachte 1]: Wat zeg je nou?
[medeverdachte 4]: Oh, ik moet [verdachte], ik moet eigenlijk, ik moet [verdachte] hebben.
[medeverdachte 1]: Ja, die zit naast me (…) Eh ik rij nou bij Noord.
[medeverdachte 4]: Oké. Nee, zie ik je zo.212.
Op 22 mei 2013 omstreeks 12.07 uur parkeert [verdachte] de SsangYong met kenteken
[kenteken 2] bij de woning van [medeverdachte 4] bij de [buurt A] te Volendam. [medeverdachte 1] zit als bijrijder in de auto. [verdachte] loopt naar de woning van [medeverdachte 4] en om 12.11 uur lopen [verdachte] en [medeverdachte 4] naar de SsangYong. [verdachte] stapt in de auto als bestuurder en [medeverdachte 4] blijft naast hem staan. [medeverdachte 4] buigt voorover, waardoor zijn hoofd en de rechterzijde van zijn openhangende jas in de SsangYong hangen. [medeverdachte 4] blijft zo enkele seconden staan en komt vervolgens overeind. Bij het teruglopen naar zijn woning is te zien dat de rechterjaszak van [medeverdachte 4] zwaarder hangt.213.
Op 22 mei 2013 om 14.07 uur belt [medeverdachte 4] naar ‘[persoon 29]’, [persoon 29], en zegt dat hij die kaarten voor de wedstrijd tegen de Eagles heeft. [persoon 29] komt straks bij hem langs.214.Om 22.42 uur belt [medeverdachte 4] naar [persoon 28] en geeft aan dat hij nu geld en die kaartjes heeft. [persoon 28] belt [medeverdachte 4] zodra hij thuis is.215.Om 21.22 uur belt [persoon 28] [medeverdachte 4] en vraagt of [medeverdachte 4] thuis is. Hij geeft aan dat hij zo even langskomt.216.
Op 24 mei 2013 om 16.27 uur belt [medeverdachte 4] naar een telefoonnummer dat op naam van [persoon 30] is gesteld. [persoon 30] geeft aan dat hij denkt dat [medeverdachte 4] en hij elkaar die avond zouden zien. Op 25 mei 2013 om 23.20 uur belt het nummer dat op naam van [persoon 30] is gesteld naar [medeverdachte 4] en [persoon 30] geeft aan dat hij nu naar [medeverdachte 4] toekomt. [medeverdachte 4] vraagt of de kaarten al weg zijn en [persoon 30] bevestigt dit.217.
2.4.
Vervoer verdovende middelen [deelnemer 5]
Op 9 januari 2013 rijdt [deelnemer 5] op de bromfiets met [kenteken 3].218.Op 30 januari 2013 omstreeks 11.59 uur belt [verdachte] met [deelnemer 5] of hij wat komt drinken. [deelnemer 5] vindt dat goed.219.Op 30 januari 2013 omstreeks 19.40 uur rijdt [deelnemer 5] op een scooter en wordt hij aangehouden.220.Tijdens de fouillering worden 46 wikkels bij hem aangetroffen.221.Deze wikkels bevatten 29,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne.222.Voorafgaand aan de aanhouding rijdt [deelnemer 5] op de Peugeot bromfiets met het [kenteken 3].223.Op 21 februari 2013 wordt [deelnemer 5] staande gehouden terwijl hij op de Peugeot bromfiets rijdt in verband met een deltacontrole en wordt hij preventief gefouilleerd. Verdachte geeft twee wikkels met cocaïne af.224.
Op 30 maart 2013 belt [medeverdachte 2] naar [deelnemer 5]. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]: Hé ehm die boys die gaan zo eventjes wat doen achter Magna Plaza (…) Ja. Eh ik kreeg net een telefoontje van [bijnaam verdachte], of jij daar ook naartoe gaat.
[deelnemer 5]: Oké. Ja. (…) Oké k- Eh kwart voor 1, zei je? (…) Moet ik, moet ik iets meenemen of eh…
[medeverdachte 2]: Jaha, he he. Daarvoor belde ik ook.
[deelnemer 5]: Oké.
[medeverdachte 2]: Anders had [bijnaam verdachte] dat niet gevraagd toch.
[deelnemer 5]: Oké, nee. Precies, precies. Eh maar hoe, hoeveel ongeveer denk je? Voor één?
[medeverdachte 2]: Ja, dat weet ik niet. Ik weet niet eh neem gewoon eh wat mee.225.
Op 30 maart 2013 belt [medeverdachte 2] naar [verdachte]. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]: Kan je die andere even laten komen met die eh verpakkingspapier. Die heb ik waarschijnlijk achterin de auto laten liggen.
[verdachte]: Oké. Ja. Ik ga <daar> wel effe kijken.226.
Op 2 april 2013 telefoneert [medeverdachte 2] naar [deelnemer 5]. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 2]: Hé, met mij. Hé eh tel gewoon even het totale wat je hebt, ja.
[deelnemer 5]: Ja. Alleen ik ben eh het wordt morgen pas hoor. Ik ben nu eh…
[medeverdachte 2]: Nou, het liefst wil ik dat vanavond weten. Want dan kan ik <gewoon> even een berekening maken. Want eh ik heb dat nodig.
[medeverdachte 2]: Alles, alles. Die grote en die kleine.227.
Bewijsoverwegingen
Bereiden van MDMA(XTC), cocaïne en amfetamine
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de hoeveelheid en de combinatie van de spullen, die worden aangetroffen in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], niet anders kan worden geoordeeld dan dat zij zich tezamen en in vereniging hebben beziggehouden met het bereiden van verdovende middelen en overweegt daartoe als volgt.
Dat er diverse voorwerpen en stoffen worden aangetroffen in de woning aan de [adres 12], die verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] voorhanden hebben ter voorbereiding van (toekomstige) productie, zal onder feit 3 nader worden besproken. Met het aantreffen van de lege flessen methylalcohol, de weegschalen met onder meer resten van amfetamine, cocaïne, fenacetine of coffeïne en pollepels met daarop sporen van amfetamine en cocaïne, in combinatie met het aantreffen van de tabletteermachine met op de daarbij behorende aanvoerbak sporen van MDMA, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich hebben beziggehouden met het vervaardigen, bereiden, bewerken en verwerken van verdovende middelen.
De verklaring van verdachte dat hij de machine tijdelijk, en toevalligerwijs kort voor de aanhouding op 3 juni 2013 voor een vriend van hem heeft gestald en dat de chemicaliën door hem voor schoonmaakwerkzaamheden werden gebruikt, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank vindt bevestiging voor de lezing dat de tabletteermachine van verdachte was, en hij verantwoordelijk is te houden voor de overige spullen die in de woning worden aangetroffen en dat deze ook werden gebruikt ten behoeve van het bereiden van synthetische drugs, mede in de omstandigheid dat in de onder feit 1 uitgewerkte OVC-gesprekken door verdachte wordt gesproken over de productie van XTC-pillen. De in de woning aangetroffen voorwerpen en goederen wijzen erop dat verdachte zich al in de periode die is gelegen voor 3 juni 2013, bezig heeft gehouden met de productie van dergelijke synthetische drugs.
Het aanwezig hebben van MDMA (XTC), cocaïne en amfetamine
De rechtbank begrijpt de tenlastelegging van feit 2 in samenhang met de tenlastelegging van feit 4 zo, dat in feit 4 gedoeld wordt op het aanwezig hebben van de op 3 juni 2013 bij de doorzoekingen aangetroffen verdovende middelen en feit 2 daar dus niet op ziet. De rechtbank zal zich bij de bespreking van feit 2 beperken tot de overige ten laste gelegde handelingen en het aanwezig hebben van de op 3 juni 2013 aangetroffen verdovende middelen bespreken bij de beoordeling van feit 4.
De verkoop en levering van 40 XTC-pillen
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen en voorbereidingen ten aanzien van een deal van 300.000 XTC-pillen waarbij de daadwerkelijke levering en verkoop van 40 XTC-pillen heeft plaatsgevonden. Het verweer van de raadsvrouw dat medeverdachte [medeverdachte 4] verklaart dat geen sprake is van betrokkenheid van verdachte en verdachte daarom ook geen verklaring ten aanzien van deze verkoop heeft kunnen afleggen, verwerpt de rechtbank en overweegt daartoe als volgt.
XTC-pillen
Uit de uitgewerkte observaties en tapgesprekken kan worden afgeleid dat medeverdachte [medeverdachte 4] contact onderhield met [deelnemer 6] over de bestelling en de toekomstige levering van 300.000 XTC-pillen. In de eerste gesprekken wordt nog gesproken over ‘autobandjes’, echter heeft [deelnemer 6] bij de politie verklaard dat het hier niet om autobandjes, maar om 300.000 XTC-pillen (naar de rechtbank aanneemt: MDMA) ging. Bevestiging hiervoor wordt gevonden in de context van de gesprekken, waarin al dan niet versluierd wordt gesproken over de prijzen, de sterktes en de kleur van het verhandelde. De rechtbank gaat er bij de verdere bespreking van feit 2 dan ook vanuit dat deze transactie zag op XTC-pillen.
Medeplegen
Op basis van de uitgewerkte bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 4] op 11 april 2013 met [deelnemer 6] en de twee potentiële afnemers heeft afgesproken in [café A] in Amsterdam Noord. Uit de gevoerde telefoongesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] op die datum kan worden opgemaakt dat verdachte op de hoogte is van deze afspraak en dat hij de persoon is die om 14.00 uur op de afgesproken locatie wordt verwacht. In de telefoongesprekken, die medeverdachte [medeverdachte 4] met [deelnemer 6] voert, wordt door medeverdachte [medeverdachte 4] gezegd dat de persoon die om 14.00 uur bij [café A] zal zijn, degene is die verantwoordelijk is voor alles. Die betreffende persoon is de baas en regelt het proces van het drukken tot de kleur en de stamp. Vervolgens neemt het observatieteam waar dat verdachte precies om 13.57 uur komt aanrijden in de SsangYong, waarna hij contact maakt met medeverdachte [medeverdachte 4] en een van de potentiële afnemers. [medeverdachte 4] stapt kort daarop bij verdachte in de auto en sluit zich na enkele minuten weer aan bij de groep mannen in [café A]. De rechtbank is van oordeel dat gelet op die feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld, dat verdachte de persoon is waar medeverdachte [medeverdachte 4] op doelt als hij het in de gesprekken met [deelnemer 6] heeft over de baas die alles regelt en om 14.00 uur aanwezig zal zijn. Op dat tijdstip worden immers geen andere personen waargenomen op die locatie en verdachte heeft nimmer een verklaring willen geven over de gebeurtenissen bij [café A].
De rechtbank wordt bovendien gesterkt in haar overtuiging dat verdachte de persoon is die wordt aangeduid als de baas, nu in de woning van verdachte aan de [adres 12] te België diverse goederen zijn aangetroffen die kunnen worden gebruikt voor de productie van synthetische drugs. De aanwezigheid van dergelijk stoffen en goederen in de woning van verdachte zal onder feit 3 nader worden besproken. De rechtbank vindt verder aanknopingspunten voor dat scenario in de onder feit 1 uitgewerkte OVC-gesprekken ten aanzien van de productie van synthetische drugs en de handel in verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet.
De verkoop en levering
De partijen zijn het na de ontmoeting bij [café A] nog niet eens over de prijs en de sterkte van de pillen. Uit de tapgesprekken blijkt dat [deelnemer 6] bij medeverdachte [medeverdachte 4] aangeeft dat de potentiële afnemers de prijs te hoog vinden en graag nog 40 proefmonsters van 180 mg willen hebben. Vervolgens is het opnieuw verdachte die omtrent de levering van de 40 proefmonsters contact onderhoudt met medeverdachte [medeverdachte 4]. [deelnemer 6] verklaart bij de politie dat hij uiteindelijk een sigarettendoosje met proefmonsters ontvangt van medeverdachte [medeverdachte 4] en dat hij daarvoor geld heeft betaald. [deelnemer 6] heeft er uiteindelijk zorg voor gedragen dat de proefmonsters bij de potentiële afnemers van de 300.000 XTC-pillen terecht zijn gekomen. Op basis van de verklaring van [deelnemer 6] en de bijbehorende observaties en tapgesprekken kan worden vastgesteld dat door die handelingen de levering en de verkoop van 40 XTC-pillen is voltooid.
Het dossier biedt geen aanknopingspunten dat de deal van 300.000 XTC-pillen, na de levering van 40 proefmonsters, is doorgegaan. Echter is deze gang van zaken in het vonnis uitgeschreven, omdat het de samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] voorafgaand aan de levering van 40 XTC-pillen illustreert en tevens invulling geeft aan het oogmerk van de criminele organisatie en de rol die verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] daarin hebben gehad.
Wekelijks 500 kaarten
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet is komen vast te staan dat verdachte op 22 mei 2013 verdovende middelen aan medeverdachte [medeverdachte 4] heeft overhandigd of dat verdachte anderszins betrokken is geweest bij deze vermeende transactie.
XTC-pillen
Dat het in de gesprekken tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] om 500 (voetbal)kaarten gaat, acht de rechtbank reeds op voorhand volstrekt onaannemelijk. In de gesprekken die medeverdachte [medeverdachte 4] omtrent deze wekelijkse bestelling van 500 kaarten voert, worden voor diezelfde 500 kaarten telkens verschillende aanduidingen gebruikt. Zo wordt er onder meer gesproken over aspirines, dingetjes en kiezelsteentjes. De rechtbank verwijst ten aanzien van het gebruik van dergelijke aanduidingen, die niet passen in de context van het gesprek, naar de onder feit 1 opgenomen overwegingen over het gebruik van versluierd taalgebruik door de leden van de criminele organisatie. Bovendien is het niet aannemelijk te achten dat medeverdachte [medeverdachte 4] wekelijks 500 (voetbal)kaarten – een aanzienlijke hoeveelheid – wil laat staan kan afnemen en vervolgens aan derden wil verkopen dan wel verstrekken. De rechtbank concludeert daarom dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] het over XTC-pillen hebben op het moment dat zij spreken over kaarten, aspirines, dingetjes en kiezelsteentjes.
Ook de gang van zaken rondom de levering van de 500 kaarten bevestigt dat het hier om 500 XTC-pillen gaat. Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft contact met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] over de wekelijkse leveringen, die (net als de proefmonsters in het geval van [deelnemer 6]) vanuit België naar hem moeten komen. Door medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] wordt besproken dat ‘[bijnaam verdachte]’ hier zorg voor zal dragen. Deze wekelijkse levering aan medeverdachte [medeverdachte 4] wordt uiteindelijk door verdachte bevestigd. Het dossier biedt, mede gelet op 2696 aangetroffen MDMA-pillen in de woning aan de [adres 12] te Kalmthout, voldoende bewijs dat het hier gaat om de handel in MDMA/XTC-pillen. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat het hier zou gaan om een ander verdovend middel, zoals bijvoorbeeld amfetamine of cocaïne, gelet op de soortgelijke levering van de besproken 40 XTC-pillen en de versluierde aanduidingen die in de gesprekken worden gebruikt.
Medeplegen levering XTC-pillen
Op basis van de uitgewerkte tapgesprekken en telefoongesprekken kan worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 4] afspraken heeft gemaakt met de afnemers van de XTC-pillen. Diverse afnemers nemen contact op met [medeverdachte 4] of hij de XTC-pillen al heeft, en nadat verdachte bij [medeverdachte 4] is langs geweest, heeft [medeverdachte 4] contact met de afnemers dat de ‘kaarten’ er zijn. Uit de daaropvolgende communicatie blijkt dat de afnemers de pillen komen halen. Met afnemer [persoon 30] is naderhand zelfs contact waarin [persoon 30] aangeeft dat de pillen alweer weg zijn, waarmee een daadwerkelijke levering van medeverdachte [medeverdachte 4] aan een afnemer wordt bevestigd. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] dusdanig nauw en bewust contact onderhielden over de wekelijkse levering van de 500 XTC-pillen, dat zij beiden verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de betreffende levering aan derden.
Handel in verdovende middelen [deelnemer 5]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] nauw en bewust hebben samengewerkt ten aanzien van het aansturen van koerier [deelnemer 5] ten behoeve van de handel in cocaïne. [deelnemer 5] is diverse malen waargenomen als bestuurder van de Peugeot bromfiets, die werd gebruikt ten behoeve van de criminele organisatie. Op 30 januari 2013 werd [deelnemer 5] aangehouden, terwijl hij kort daarvoor op voornoemde bromfiets reed en hij per sms door verdachte was uitgenodigd om een drankje te drinken. [deelnemer 5] had op dat moment 46 wikkels cocaïne op zak. Ook op 15 februari 2013 reed hij op dat voertuig en werden tijdens een politiecontrole twee wikkels cocaïne bij hem aangetroffen.
Gelet op het bovenstaande, en op de uitgewerkte tapgesprekken waarin medeverdachte [medeverdachte 2] [deelnemer 5] namens verdachte (‘[bijnaam verdachte]’) aanstuurt om naar het Magna Plaza te komen en hem opdraagt ‘iets’ mee te nemen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] verantwoordelijk zijn te houden voor de handel in verdovende middelen door [deelnemer 5].
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 3
3.1.
Bestelling 900 kilogram zwavelzuur te Enschede
Zwavelzuur en alpha-phenylacetoacetonitrile (hierna: apaan) kunnen worden bewerkt tot benzylmethylketon (hierna: BMK). Dit is de directe grondstof voor amfetamine waar speed van wordt gemaakt.228.Zwavelzuur kan verder worden gebruikt voor het kristalliseren en het schonen van vuile cocaïne.229.
Uit een IP-tap op de netwerkaansluiting van de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam blijkt dat er tijdens vijf sessies op het internet wordt gezocht naar jerrycans van 25 liter.230.
Op 9 maart 2013 rijdt een voertuig, merk SsangYong, kenteken [kenteken 2], over de A2 richting Amsterdam. [verdachte] is de bestuurder van de auto. Tussen de achterbank en de hoedenplak staan grote blauwe jerrycans. Nadat het voertuig staande is gehouden opent de verbalisant de achterklep van de auto en ziet dat op een van de jerrycans ‘zuur’ staat. [verdachte] verklaart dat het zwavelzuur is.231.
Op 25 juni 2012 heeft de directeur van de [bedrijf 3] melding gemaakt van een verdachte transactie chemicaliën. Deze bestellingen zijn geplaatst door [bedrijf van medeverdachte 3], [adres 13] te Amsterdam. [medeverdachte 3] heeft de bestellingen persoonlijk opgehaald. Uit de opgave van [eigenaar bedrijf 3] blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 3] in 2012 zes bestellingen heeft ontvangen. Op 25 april 2012 heeft hij 100 kilogram ontvangen, op 3 mei 100 kilogram, op 16 mei 200 kilogram, op 31 mei 100 kilogram, op 14 juni 200 kilogram en op 21 juni 200 kilogram. Een bestelling is opgehaald in de Fiat Punto. In totaal heeft [medeverdachte 3] 900 kilogram zwavelzuur 96% geleverd gekregen.232.
Op 25 april 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 3] in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 3]: Die dingen om te dragen jongen…25 liter hoe zwaar is dat?
[verdachte]: 25 kilo..
(…..)
[verdachte]: Wanneer was je de laatste keer in Venlo geweest?
[medeverdachte 3]: Vrijdag, vorige week vrijdag
[verdachte]: en daarna <ntv> die olie afgegeven?
(…..)
[verdachte]: Hé, dus als je die bestelling hebt, vraag dan of eh of ze nog 100 hebben, anders…
[medeverdachte 3]: Want nu staat?
[verdachte]: Ja, er staat nu 100 en als ze je het hebben gegeven, moet je vragen, oh ja, hebben jullie misschien nog 50 of nog 100 erbij.
[medeverdachte 3]: Ja.233.
(…..)
[verdachte]: Moest je KVK en zo invullen of niet?
[medeverdachte 3]: Nou, hij keek er wel effe naar, maar eh <?> ik liet het effe zien.
[verdachte]: Is in principe ook niks erg.
[medeverdachte 3]: Is een beetje makkelijk dit, he?
[verdachte]: Ja.
[medeverdachte 3]: Anders kunnen we ook nog effe 5000 liter van dat spul eh....
[medeverdachte 3]: <?> maar zo’n gozer die dat aan het doen is, is die, is die natuurkundige <?>?
[verdachte]: Ja, het gaat weer naar iemand anders. Ik kan ook wel werken met dit hoor. Weet je wat het is, ze verkopen het ook in een winkel. Is <23> procent.
(…..)
[verdachte]: Zo effe stoppen bij het tankstation. Het moet echt niet gaan lekken, anders <brandt> het in je auto uit>.
[medeverdachte 3]: Rechtop blijven staan, weet je. Als ie schuift.
[verdachte]: Heb je zo’n heel gat in je auto.
[medeverdachte 3]: Want dat brandt gewoon allemaal hier weg? <?> eruit.
(…..)
15.53.20
uur gaat de telefoon over, [verdachte] neemt op: ‘Hallo..oke..wacht..wacht..ik ben niet in de buurt ik rijd nu van Enschede naar Amsterdam..
(…..)
[medeverdachte 3]: <nvt> kant en klaar…129 euro.. is het kant en klaar?
[verdachte]: Ja..
(…..)
[medeverdachte 3]: Zwavelzuur halen. <?> over 96 cent (…) Hoeveel 96 cent?
Op 3 mei 2012 zitten [verdachte], [medeverdachte 3] en NN-persoon in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Dan moet je naar Enschede toe?
[verdachte]: Ja.
[verdachte]: Weet je wat stap maar uit….komt wel goed.234.
De SsangYong peilt om 10.53.10 uur uit in de Stationsstraat te Deventer.
[medeverdachte 3]: goedemiddag meneer…[medeverdachte 3]…kom voor m’n bestelling..<nvt> 100… he totaal
[verdachte]: Ja
[medeverdachte 3]: <nvt> gezeik.. <nvt> aceton….gezegd..<nvt> troebel(fon)..235.
(…..)
[medeverdachte 3]: Spekglad is het.
[verdachte]: He, eh ik heb die <zwavel> achterin.
[medeverdachte 3]: Wat?
[verdachte]: Ik heb die zwavel toch achterin.
[medeverdachte 3]: Ja…
[verdachte]: <?> Straks lek zijn en dwars door m’n auto heen komen. Mag jij ‘m effe opruimen.236.
3.2.
Voorwerpen en stoffen in woning [adres 12] te België
Op 3 juni 2013 is [verdachte] aangehouden.237.Vervolgens heeft op die dag een doorzoeking van de woning aan de [adres 12] te Kalmthout in België plaatsgevonden.238.In de woning werden tijdens de doorzoeking 72 1-liter flessen methylalcohol239., 12 1-liter flessen ontstopper, waarvan 8 flessen ontstopper op basis van zwavelzuur240..
Tevens werd aangetroffen:
- een 20-liter vat met daarin een hoeveelheid amfetamine,241.
- een 25-liter vat met een hoeveelheid amfetamine en BMK242.,
- een 25-liter vat met daarin een hoeveelheid amfetamine en BMK243.,
- een 10-liter bidon met daarin een restant gele visceuze vloeistof zijnde een hoeveelheid amfetamine244.,
- een 5-liter bidon met aanwezigheid van een gele vloeistof245.,
- een 20-liter vat met aanwezigheid van geelachtige vloeistof zijnde een hoeveelheid amfetamine en BMK246..
Verder wordt in de woning een plastic zak met daarin vacuümzakken met resten amfetamine aangetroffen247., evenals een tabletteermachine met een daarbij behorende aanvoerbak.248.Op deze aanvoerbak zitten resten MDMA.249.
In de woning worden verder drie metselkuipen, waarvan een met dekzeil250., een vacuümmachine van het merk Henkelman251., een rondbodemkolf voorzien van drie nekken en een bijbehorend koelingssysteem252., 52 plastic verpakkingszakken van 50 bij 40 centimeter, 60 plastic verpakkingszakken van 45 bij 35 centimeter en een kartonnen doos met als inhoud 128 verpakkingszakken van 45 bij 20 centimeter aangetroffen.253.
Tevens worden twee nieuwe mondmaskers in de verpakking, vier ongebruikte overalls254., drie pollepels, waarvan op één lepel sporen van amfetamine zitten en op één lepel sporen van cocaïne255., zes maatbekers256., zes trechters257., een visspaan258., drie spatels259.en negen gardes in beslag genomen.260.
Illegale amfetamine wordt in Nederland vrijwel altijd geproduceerd via de zogenaamde Leuckart methode.261.In de slaapkamer van de woning aan de [adres 12] te België worden oude processtukken uit het onderzoek [onderzoek C] gevonden, waaronder een verklaring van een politiespecialist die stelt dat de in [onderzoek C] aangetroffen documenten een eenvoudige, maar volledige procedure betreffen hoe amfetamine kan worden gemaakt uit BMK met als bijlage een document dat de Leuckart methode beschrijft.262.Tevens wordt er een briefje aangetroffen met daarop handgeschreven kretologieën als mierenzuur, zout, zwavel en diverse percentages. Tevens een briefje met termen als zwavel, mieren, zout, aceton, ether, methanol, caustic, percentages, liters, levertijd en prijs.263.Daarnaast is een document aangetroffen dat in de Engelse taal het chemische vervaardigingsproces van MDA en MDMA beschrijft. Onder de zinnen in de Engelse taal staat handgeschreven de Nederlandse vertaling.264.
Op 3 april 2012 zit [verdachte] met medeverdachte [medeverdachte 4] (NN) in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
NN: wel dezelfde gasten. Ze waren tevreden. Nee, zal, zal iets van die eh efedrine in zitten of zo. Als jij echt pure zuiveringsgraad gaat kijken, zit er weinig in denk ik hoor.
[verdachte]: Oké. Weet ik niet. Ik maak hem niet zelf aan. <?> geen olie is weet je. Anders deed ik het zelf.
NN: Gooi je er gewoon een beetje olie bovenop. Ja.
[verdachte]: Ja, als ze tevreden zijn…
NN: Ik heb een keertje, maar dat was 6 procent.
[verdachte]: Ja, wat je zei, daar was je drie dagen wakker van.
(…..)
[verdachte]: Ik doe helemaal niks. Ik had wel ’s als ik dan zelf maakte, weet je, dan kon ik ook slecht slapen hoor ’s avonds. Sta je de hele dag sta je in die dampen, jongen.
NN: Ja, ja, ja.
[verdachte]: Heb je wel <?> ding, kap, mondkap voor, maar echt, een soort gasmasker weet je.265.
Op 23 april 2012 zit [verdachte] met een onbekend gebleven man (NN) in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
[verdachte]: En weet je wat het ook is dat is eh is ook nog effe lastig om dat zelf dan te gaan doen, weet je. Want die dampen, die zijn zo natuurlijk, die zijn helemaal giftig hoor daar.
NN: Ja.
[verdachte]: Daar moet je geen dampen van, echt niet inademen, dan ga je echt hallucineren.266.
3.3.
[adres 1, huisnummer X II]
In de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam wordt in de kast op de zolder een weegschaal gevonden. Op de weegschaal zit een hoeveelheid wit poeder.267.Dit blijkt cocaïne te zijn.268.
Bewijsoverwegingen
Het voorhanden hebben van 900 kilogram zwavelzuur
Zwavelzuur
Op basis van een proces-verbaal fabricage van synthetische verdovende middelen kan worden vastgesteld dat zwavelzuur en apaan grondstoffen zijn voor amfetamine en dat zwavelzuur tevens kan worden gebruikt bij het kristalliseren en schonen van vuile cocaïne. De omschreven functie van zwavelzuur past naadloos in het oogmerk van de criminele organisatie.
Medeplegen
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat verdachte slechts een vriendendienst verrichte voor medeverdachte [medeverdachte 3] door te fungeren als chauffeur naar Enschede en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van de OVC-gesprekken kan worden vastgesteld dat verdachte op 25 april 2012 en op 3 mei 2012 samen met medeverdachte [medeverdachte 3] in de auto zat. In die gesprekken wordt – deels versluierd – gesproken over de bestellingen van zwavelzuur. Uit de gesprekken blijkt dat een dergelijke bestelling ook daadwerkelijk achterin de auto is geplaatst. Er wordt immers gesproken over het feit dat voorzichtig moet worden gereden, aangezien de hele auto uitbrandt als de zwavel omvalt.
Daar waar versluierd wordt gesproken door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] bieden de overige feiten en omstandigheden, alsmede de context van het gesprek, voldoende aanknopingspunten dat wanneer het gaat over ‘olie’, ‘bestellingen van 100’, ’25 liter en 25 kilo’ en ‘percentages van 96%’, dit ziet op de grondstof zwavelzuur en de plannen die zij hiermee hebben tot kennelijke productie van BMK. De SsangYong peilt bovendien op 3 mei 2012, het moment waarop 100 kilogram zwavelzuur bij [eigenaar bedrijf 3] wordt opgehaald, uit in Enschede.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 3] het zwavelzuur uit Enschede heeft vervoerd en zij hierbij nauw en bewust hebben samengewerkt. Uit de gesprekken kan zelfs worden afgeleid dat medeverdachte [medeverdachte 3] aan verdachte toestemming vraagt over de hoeveelheid van een bepaalde bestelling. Deze verhouding tussen verdachte en de medeverdachte illustreert wederom de leidinggevende rol, die aan verdachte kan worden toeschreven, nu hij medeverdachte instrueert omtrent bestellingen voor de criminele organisatie.
Voorbereidingshandelingen
Op basis van de uitgewerkte bewijsmiddelen en het reeds onder feit 1 omschreven drugsgerelateerde oogmerk van de criminele organisatie, waarvan zowel verdachte als [medeverdachte 3] deel uitmaken, kan worden bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 3] heeft schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet door 900 kilo zwavelzuur in Enschede te kopen en vervolgens te vervoeren en daarmee voorhanden te hebben. Uit de OVC-gesprekken volgt bovendien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] wisten dat het zwavelzuur bestemd was voor de productie van synthetische drugs. Dat [medeverdachte 3] de voornoemde bestellingen heeft gedaan ten behoeve van zijn schildersbedrijf, zoals hij heeft verklaard, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk, nu geenszins aannemelijk is geworden dat vanuit dit bedrijf enige activiteit uitging en medeverdachte [medeverdachte 3] dit ook op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
[adres 12] te Kalmthout en [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] opzettelijk diverse stoffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad in hun woning aan de [adres 12] te België, waarvan hij wist dat deze voorwerpen waren bestemd tot het plegen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van de Opiumwet. Gelet op de ondubbelzinnige bestemming van de stoffen en voorwerpen en hun combinatie heeft verdachte deze voorhanden gehad met geen ander doel dan de productie van amfetamine, XTC en/of het versnijden van cocaïne.
De in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen en stoffen zijn in het huis van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Vast is komen te staan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen in deze woning verbleven. Een deel van de goederen lag bij binnenkomst in de woning in het directe zicht en op toegankelijke plekken.
Verdachte heeft zich tot de inhoudelijke behandeling van 2 juni 2014 telkens op zijn zwijgrecht beroepen ten aanzien van de aanwezigheid van voornoemde voorwerpen en stoffen in zijn woning. Pas tijdens de inhoudelijke behandeling heeft verdachte verklaard dat hij de tabletteermachine voor een vriend bewaarde. Verdachte gaf aan dat hij deze kort voor de aanhouding had gestald voor zijn vriend en niet wist waar dat apparaat voor diende. Verdachte meende dat hij niet in de positie was om die vriendendienst te kunnen weigeren en heeft voorts niet willen aangeven wie deze vriend was. Ten aanzien van de flessen methanol heeft verdachte ook pas tijdens de zitting van 2 juni 2014 verklaard dat hij deze als schoonmaakmiddel gebruikte, de ontstopper daadwerkelijk als ontstopper en hij een grote hoeveelheid coffeïne in huis had als voedingssupplement.
De rechtbank acht de door verdachte afgelegde verklaring volstrekt ongeloofwaardig en betrekt daarbij mede de bewijsmiddelen en -overwegingen ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De aangetroffen goederen passen naar hun aard, hoeveelheid en gezamenlijkheid naadloos in het oogmerk van de criminele organisatie, namelijk onder meer de handel in en de productie en bewerking van verdovende middelen. In de slaapkamer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] worden diverse stukken aangetroffen, die zien op de productie van synthetische drugs. Tevens wordt via de internetverbinding van de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gezocht naar grondstoffen, die nodig zijn voor het maken van synthetische drugs en blijkt uit OVC-gesprekken dat verdachte in het verleden al eens in dampen heeft gestaan, die volgens de rechtbank niet anders kunnen worden uitgelegd dan in het kader van het productieproces. Uit de schriftelijke stukken, die in de woning van verdachte worden gevonden, kan worden opgemaakt dat de aangetroffen stoffen in de woning in België bestemd waren voor de productie van drugs. Dat verdachte over 72 1-liter flessen methanol beschikt om zijn huis mee schoon te maken acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig net als het voorhanden hebben van 20 kilo coffeïne, om deze te gebruiken als voedingssupplement.
De rechtbank acht gelet op voornoemde feiten en omstandigheden de verklaring van verdachte niet aannemelijk en komt tot het oordeel dat tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet kan worden gekomen. De rechtbank acht ook bewezen dat zijn partner, medeverdachte [medeverdachte 1], op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van de aangetroffen voorwerpen en stoffen, gelet op (onder meer) de grote hoeveelheid van de aangetroffen goederen op diverse voor haar toegankelijke plekken.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 4
Op 3 juni 2013 wordt de woning aan de [adres 12] in Kalmthout te België doorzocht.269.Onder de ingebouwde gashaard bevond zich achter een klep een holle ruimte waarin 2696 XTC-pillen bevattende 417,6 gram MDMA in zes zakjes met een ‘€’ logo worden aangetroffen270., een plastic tas met daarin 307 gram kristallen MDMA271.en 250,1 gram cocaïne plus 249,7 gram cocaïne.272.Tevens wordt in de holle ruimte een zak met 73,9 gram cocaïne en een zak met wikkels met in totaal 14,8 gram cocaïne aangetroffen.273.In de garage staat een tafelmodel vrieskast waar een tas wordt aangetroffen met daarin 3.558,9 gram amfetamine.274.In de keuken worden in het vriesvak van de koelkast twee vacuümzakken met daarin respectievelijk 1014 gram en 1015 gram amfetamine aangetroffen.275.
[verdachte] verklaart ter terechtzitting dat hij de tassen, die zich in de holle ruimte achter de klep van de ingebouwde gashaard bevinden, heeft aangenomen van een vriend en in de ruimte heeft geplaatst.276.
Bewijsoverwegingen
[adres 12]
De verdovende middelen zijn aangetroffen in het huis waar verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verbleven. Een deel van de verdovende middelen lag bij binnenkomst in de woning op toegankelijke plekken, zoals bijvoorbeeld in het vriesvak van de ijskast in de keuken. Verdachte heeft zich tot de inhoudelijke behandeling van 2 juni 2014 steeds op zijn zwijgrecht beroepen ten aanzien van de aanwezigheid van voornoemde verdovende middelen in zijn woning. Pas ter terechtzitting van de inhoudelijke behandeling heeft verdachte verklaard dat hij de goederen die in tassen werden gevonden in de verborgen ruimte en in het vriesvak, voor een vriend van hem bewaarde. Hij heeft verklaard niet op de hoogte te zijn geweest van de inhoud van de tassen, maar meende dat hij deze vriendendienst niet kon weigeren. Verdachte heeft niet willen aangeven wie deze vriend is.
De rechtbank acht de door verdachte afgelegde verklaring (daargelaten of die aan een bewezenverklaring in de weg kan staan) volstrekt ongeloofwaardig en verwijst daarvoor naar hetgeen hiervoor onder feit 3 in de bewijsoverweging is weergegeven onder de kop ‘[adres 12] te Kalmthout en [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam’. De verdovende middelen zijn gevonden in zijn woning en waren derhalve voor hem beschikbaar en in zijn machtssfeer. Nu medeverdachte [medeverdachte 1] ook in de betreffende woning verbleef en een deel van de verdovende middelen op toegankelijke plekken is aangetroffen, acht de rechtbank medeverdachte [medeverdachte 1] eveneens verantwoordelijk voor de aldaar aangetroffen drugs en wordt derhalve tot het medeplegen van voornoemd feit gekomen.
Bij het vaststellen van de hoeveelheden cocaïne is acht geslagen op de Hommerson-rapporten, waaruit blijkt dat het gewicht is vastgesteld zonder de verpakkingen, in tegenstelling tot de opgesomde hoeveelheden in het proces-verbaal van doorzoeking aan de [adres 12] te België. De rechtbank gaat daarom bij een bewezenverklaring ook uit van de in dat rapport vastgestelde hoeveelheden.
Feit 7
In de woning van [verdachte] aan de [adres 12] te België zijn tijdens de doorzoeking op 3 juni 2013 in een holle ruimte achter een klep onder de gashaard twee vuurwapens en munitie aangetroffen.277.Dit betreft een pistool Walther P1 kaliber 9x19 en 49 patronen 9 x 19 mm, 9mm luger, volmantel rondneus met bodemstempel GFL 9mm luger. Het tweede wapen is een pistool Ekol, Tuna, kaliber 6,35mm en 43 patronen kaliber 6,35 volmantel rondneus met bodemstempel GFL 635. De pistolen zijn vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 1, eerste lid, categorie III van de Wet wapens en munitie en de patronen zijn munitie in de zin van artikel 1, eerste lid, onder 4 gelet op artikel2, tweede lid, categorie II van de Wet wapens en Munitie.278.
Verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij de wapens heeft gekocht en dat de wapens van hem zijn.279.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de wettige bewijsmiddelen, zoals hiervoor onder 4.3.3. weergegeven, bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde:
in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en elders in Nederland en te Kalmthout en Kapellen, heeft deelgenomen aan een organisatie - gevormd door verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [deelnemer 2] en [deelnemer 3] en [deelnemer 4] en [deelnemer 5] en [deelnemer 7] en [deelnemer 8] - , welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en vervoeren en aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne en MDMA (XTC) en amfetamine en het telen en bewerken en verwerken van een grote hoeveelheden hennepplanten en het leveren en aanwezig hebben van hennep
en
het plegen van voorbereidingshandelingen, als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, tot het plegen van feiten bedoeld in artikel 2 juncto artikel 10 vierde en vijfde lid van de Opiumwet,
welke deelneming onder meer bestond uit het samen met een of meer deelnemers aan die organisatie:
- -
ontwikkelen van plannen om een of meer vorenbedoelde misdrijven te begaan en
- -
verkopen en vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en MDMA (XTC) en amfetamine en hennep en
- -
afgeven van cocaïne en MDMA (XTC) aan de voor voornoemde organisatie werkende verkopers en/of koeriers en
- -
ter beschikking stellen van een auto en een scooter aan voornoemde verkopers en/of koeriers en
- -
regelen en beschikbaar (doen) stellen van ruimtes voor het telen van hennep en
- -
inkopen en aanwezig hebben van materialen bestemd voor het kweken van hennepplanten en
- -
inkopen en aanwezig hebben van materialen bestemd voor het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van MDMA (XTC) en
- -
hebben van, al dan niet versluierde, telefonische en directe contacten met andere deelnemers aan voornoemde organisatie en kopers en
- -
medeplegen van voornoemde misdrijven en
- -
laten incasseren van schulden aan voornoemde organisatie
terwijl hij binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld.
ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde:
op tijdstippen in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en te Kalmthout, tezamen en in vereniging met anderen, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt hoeveelheden van materiaal bevattende cocaïne en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA (XTC) en/of amfetamine.
ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde:
hij op tijdstippen in de periode van 25 april 2012 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en Enschede en Kalmthout, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, een of meer voorwerpen en stoffen, te weten
* in de periode van 25 april 2012 tot en met 3 juni 2013:
in Enschede
900 kilo zwavelzuur, 96% en
* op 3 juni 2013
in Kalmthout
- -
een vacuümmachine, merk Henkelman en
- -
chemicaliën, 72 1-liter flessen methylalcohol en twaalf 1-liter flessen ontstopper en
- -
een tabletteermachine en
- -
een klopper en
- -
een trechter en
- -
een maatbeker en
- -
een 10 liter bidon en
- -
een 10 liter bidon, restant gele olie en
- -
een 5 liter bidon, gele olie-solvent en
- -
een metselkuip, met daarin grondzeil en twee plastic zeilen en een 20 liter bidon en
- -
een zak met vijf, gebruikte, kloppers en een schraappallet en
- -
een plastic zak met twintig kg apaan en
- -
drie 1 liter maatbekers en
- -
drie 1 liter trechters en
- -
een visspaan en
- -
drie pollepels en
- -
vier, ongebruikte, chemische pakken en
- -
een doos met, lege, doorzichtige plasticzakjes en
- -
twee 25 liter vaatjes gele vloeistof en
- -
twee metselkuipen en
- -
een 20 liter rondbodem glaskolf, met aangepaste nekken, dienstig voor de aanmaak van synthetische drugs en
- -
een koeler voor op de glazen kolf
en
in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X II],
- een weegschaaltje,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde:
op 3 juni 2013 te Kalmthout, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
725,1 gram, waaronder 2696 tabletten, van een materiaal bevattende MDMA en 588,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 5.587,9 gram van een materiaal bevattende amfetamine.
ten aanzien van het onder feit 7 ten laste gelegde:
op 3 juni 2013 te Kalmthout, twee vuurwapens van categorie III, te weten een pistool, merk: Walther, model: P1, kaliber: 9x19 mm en een pistool, merk: Ekol, model: Tuna, kaliber: 6,35 mm en munitie van categorie III, te weten 49 patronen, kaliber: 9x19 mm, 9mm luger, model: volmantel rondneus, bodemstempel: GFL 9mm luger, en 43 patronen, kaliber: 6,35, model: volmantel rondneus, bodemstempel: GFL635, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregelen
8.1.
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren, met aftrek van voorarrest, rekening houdend met de rol van verdachte binnen de criminele organisatie.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnotities, de rechtbank verzocht af te wijken van de eis van de officieren van justitie en heeft daartoe – samengevat – het volgende aangevoerd.
Nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit, met uitzondering van het aantreffen en voorhanden hebben van diverse goederen in de woning van verdachte, dient daarmee rekening te worden gehouden in de strafmaat. Verder dient acht te worden geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en op de wijze waarop ten tijde van de start van het onderzoek is omgesprongen met de privacy van verdachte door de politie, justitie en de media.
Voornoemde omstandigheden dienen in het voordeel van verdachte in de strafmaat te worden verdisconteerd en zouden moeten leiden tot een matiging van de door de officieren van justitie gevorderde straf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is ten nadele van verdachte in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim anderhalf jaar deelgenomen aan een organisatie die zich op grote schaal bezig hield met de productie en bewerking van MDMA en amfetamine. Tevens richtte de organisatie zich op de handel in MDMA, amfetamine en cocaïne en op het telen en verkopen van hennep.
De georganiseerde handel in en productie van verdovende middelen dient met kracht te worden bestreden. Een samenwerkingsverband werkt criminaliteit bevorderend en ondermijnt, gelet op haar criminele oogmerk en de daarmee samenhangende handelingen, de rechtsorde.
Verdachte heeft kennelijk gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers van drugs.
Verdachte vervulde in de organisatie een leidinggevende rol, naast zijn partner, medeverdachte [medeverdachte 1]. Zo liet hij medeverdachte [medeverdachte 3] (op diens naam) grondstoffen als zwavelzuur en apaan kopen voor de productie van synthetische drugs, waarbij verdachte zelfs [medeverdachte 3] instrueerde wat te zeggen, schakelde hij anderen in om namens hem drugsdeals voor te bereiden of uit te voeren en gebruikte hij koeriers om drugs af te leveren aan afnemers. Verdachte zag de door hem aangestuurde personen ook als personeel, zo blijkt uit OVC-gesprekken. Verder stelde verdachte aan de koeriers vervoermiddelen ter beschikking waarmee zij leveringen konden doen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij anderen heeft ingeschakeld voor zijn criminele doeleinden. Verdachte legde personen die bij hem een schuld hadden zelfs de keus voor: óf betalen óf gaan werken voor verdachte.
Verdachte bewaarde in zijn woning grote hoeveelheden MDMA, amfetamine en cocaïne. Verder heeft verdachte stoffen en voorwerpen voorhanden gehad ten behoeve van de productie van MDMA en amfetamine.
Het is algemeen bekend dat drugshandel vaak gepaard gaat met vuurwapengeweld. Daarom is het des te verontrustender dat verdachte in zijn woning twee vuurwapens met munitie bewaarde.
Ingevolge hetgeen bij de voorvragen (nr. 3) is overwogen, zal de rechtbank op grond van artikel 27 lid 3 onder c van het Kaderbesluit juncto artikel 48 van de Overleveringswet geen straf opleggen voor het onder feit 3 bewezenverklaarde voorhanden hebben van voorwerpen.
Verdachte is in het verleden veelvuldig (onherroepelijk) veroordeeld, vaak voor geweld maar ook voor overtreding van de Opiumwet en voor vuurwapenbezit. Verder is verdachte in het onderzoek [onderzoek C] op 21 juni 2012 door de rechtbank veroordeeld voor – kort gezegd – drugshandel en leidinggeven aan een criminele organisatie, tot een gevangenisstraf van drie jaar. Hoewel dat vonnis niet onherroepelijk is en formeel geen sprake is van recidive, houdt de rechtbank terdege rekening met de omstandigheid dat verdachte, nadat hij van november 2010 tot juli 2011 voor die zaak in voorarrest had verbleven (en inmiddels in een schorsing liep), daarin kennelijk geen aanleiding heeft gezien om op legale wijze in zijn levensonderhoud te gaan voorzien, maar zeer korte tijd later (weer) bedrijfsmatig in drugs is gaan handelen. In zijn woning in België zijn zelfs kopieën uit het dossier in de zaak [onderzoek C] aangetroffen, met – kennelijk – de administratie van schuldenaren, waarop bedragen met de hand zijn bijgewerkt en namen zijn doorgestreept, waarna verdachte kennelijk (met zijn mededaders) is overgegaan op een op de computer vervaardigde administratie. Ook de omstandigheid dat hij tot een langdurige gevangenisstraf werd veroordeeld heeft hem niet alsnog in juni 2012 doen besluiten zijn criminele activiteiten te staken. Dat dit vonnis niet onherroepelijk is doet aan deze omstandigheid niet af.
Uit de afgeluisterde gesprekken die in het dossier zijn opgenomen komt verdachte naar voren als een cynische, berekenende persoon, die zich heeft voorgenomen succesvol te worden in de drugshandel en zich niet meer te laten pakken door justitie. Verdachte is zich bijvoorbeeld naast de handel in drugs ook met de (lucratieve) productie daarvan gaan bezig houden. Hij informeerde zich verder over de regels omtrent de opsporing en hield voortdurend rekening met de mogelijkheid dat hij gevolgd of afgeluisterd werd. Ook richtte hij zijn gedrag daarop in.
Hoewel verdachte bewust gekozen heeft voor een bestaan als drugsproducent en –handelaar, moet de rechtbank constateren dat verdachte de schuld voor zijn huidige situatie geheel bij politie en justitie legt. Verdachte meent dat die autoriteiten het op hem voorzien hebben, maar hij wenst nauwelijks iets te verklaren over de resultaten van het onderzoek van diezelfde autoriteiten en hij neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Dat is temeer opmerkelijk nu verdachte en zijn partner, medeverdachte [medeverdachte 1], in april 2012 een zoon hebben gekregen. Noch in zijn verklaringen, noch in de van hem afgeluisterde gesprekken heeft verdachte er rekenschap van gegeven dat hij door zijn criminele gedrag en de kans op een gevangenisstraf, het welzijn van zijn zoon in gevaar bracht.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor lange duur noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden worden miskend en omdat kennelijk alleen een lange gevangenisstraf verdachte kan weerhouden van het plegen van nieuwe feiten.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moet voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Dat de onderhavige zaak media-aandacht heeft gegenereerd is gelet op de eerdere strafzaak tegen verdachte en medeverdachte [verdachte] en hun prominente positie onder Ajaxsupporters niet verwonderlijk, maar hoofdzakelijk toe te rekenen aan het criminele gedrag van verdachte. De rechtbank ziet hierin geen reden over te gaan tot matiging van de op te leggen straf.
Dat verdachte inmiddels de vader van een zoon is levert geen reden op hem milder te straffen, omdat verdachte, ook nadat hij vader geworden was, zelf voor het plegen van de onderhavige feiten heeft gekozen en daarmee een groot risico heeft genomen gedetineerd te raken. Zeker gelet op zijn eerdere detentie kon hij weten wat hem te wachten stond indien de door hem gepleegde feiten aan het licht zouden komen. Hij en zijn partner [medeverdachte 1] hebben echter kennelijk geldelijk gewin boven het welzijn van hun zoon geplaatst. De rechtbank realiseert zich terdege dat het voor de zoon van verdachte zeer onwenselijk is dat hij zijn vader (evenals zijn moeder) lange tijd zal moeten missen. De feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zijn echter te ernstig om daarmee ten voordele van verdachte rekening te houden.
De rechtbank komt desalniettemin tot een lagere straf dan de officier van justitie, nu zij een deel van de feiten niet bewezen acht en gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van na te noemen duur daarom passend en geboden.
Beslag
Verbeurdverklaring
De onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder 1, 2, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 146, 147, 148, 149, 150, 151 en 152.
genummerde voorwerpen worden verbeurd verklaard, nu met behulp van die voorwerpen de bewezen geachte feiten zijn begaan en/of zijn voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
De onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder 7, 154, 155 en 157
genummerde voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer, nu met behulp van deze voorwerpen het onder feit 7 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
- het op de beslaglijst onder 153
genummerde voorwerp wordt onttrokken aan het verkeer, nu dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan de rechthebbende
De onder verdachte inbeslaggenomen niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder 3, 19, 28, 31 en 32
genummerde voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.
Teruggave aan de uitgevende instanties
De onder verdachte inbeslaggenomen niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder 77 en 78
genummerde voorwerpen worden teruggegeven aan de uitgevende instanties.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 en 11a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart het onder feit 5 en feit 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4 en 7 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder feit 1 bewezenverklaarde:
Als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet.
Ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder feit 3 bewezenverklaarde:
Medeplegen om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10a van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van het onder feit 4 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder feit 7 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- de op de beslaglijst onder
1, 2, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29, 30, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 146, 147, 148, 149, 150, 151 en 152
genummerde voorwerpen.
Onttrekt aan het verkeer:
- de op de beslaglijst onder
7, 153, 154, 155 en 157
genummerde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- de op de beslaglijst onder
3, 19, 28, 31 en 32
genummerde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instanties van:
- de op de beslaglijst onder
77 en 78
genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en J.O. Rutten, rechters
en mr. A. van de Venn, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2014.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑07‑2014
Pag. ZB064, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 11 maart 2012.
Pag. FI001-FI002 + FI004, een proces-verbaal financieel onderzoek huurhuizen België met nummer 1025514 van 17 september 2013.
Pag. N081, 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2014.
Pag. ZB475, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 23 oktober 2011.
Pag. ZB505-ZB506, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 26 oktober 2011.
Pag. ZB527, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 31 oktober 2011.
Pag. ZB068, een uitwerking van een OVC-gesprek van de SsangYong van 12 maart 2012.
Pag. ZB110, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 maart 2012.
Pag. BC012, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 28 maart 2012.
Pag. BC001A-BC001F, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 3 april 2012.
Pag. BC001, een proces-verbaal van bevindingen opnieuw uitwerken gesprek 540 met nummer 2012096821 van 20 september 2012.
Pag. ZB203, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 april 2012.
Pag. ZB315-ZB316, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 9 mei 2012.
Pag. ZB350-ZB352, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 16 mei 2012.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2014.
Pag. BB001-BB031, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek IP-tap [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, [onderzoek A] met nummer 2012096821.
Pag. BB001-BB031, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek IP-tap [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, [onderzoek A] met nummer 2012096821.
Pag. FE002, een proces-verbaal financieel onderzoek: Verdachte transacties – F5 van 17 september 2013 met nummer 1024299.
Pag. BD009, een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het ontvangen van een “Melding Verdachte Transactie Chemicaliën” en het onderscheppen van een levering Apaan van 17 juli 2012 met nummer 2012096821 en pag. BD142, een proces-verbaal van bevindingen betreft 3 meldingen verdachte transacties misbruik chemicaliën van 11 april 2013 met nummer 32-015178.
Pag. FE003, met nummer 1024299.
Pag. F008, met nummer 2012096821.
Pag. FE005, met nummer 1024299.
Pag. N000247-B000251, een geschrift zijnde een registratie Korps Landelijke Politiediensten betreffende ‘money transfers’ van [deelnemer 5] naar [persoon 5].
Pag. BD012, met nummer 2012096821.
Pag. BD198, een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 februari 2013.
Pag. BD167, een brief van Douane Laboratorium van 19 juli 2012.
Pag. N000190 – N000203, proces-verbaal van bevindingen Analyse telefoon 39 beslag België met nummer 2012096821 van 31 januari 2014.
Pag. N000177-N000178, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000179, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000179, met nummer 1107343.
Pag. N000179-N000180, met nummer 1107343.
Pag. N000178, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000180, met nummer 1107343.
Pag. N000182, met nummer 1107343.
Een verhoor van getuige [persoon 7] bij de rechter-commissaris van 28 mei 2013.
Pag. N065-N066, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014, pag. N094-N095, een proces-verbaal van bevindingen in het onderzoek [onderzoek C] met nummer 29695338 van 24 januari 2011, pag. N096-N097, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 12] te België op 3 juni 2013 uit het onderzoek [onderzoek C] en pag. N098-N099, een bijlage over de Leuckartmethode.
Pag. N066 met nummer 968382 en pag. N085-N086 een geschrift, zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 12] te België op 3 juni 2013.
Pag. N066 met nummer 968382, pag. N087-N093, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 12] te België op 3 juni 2013.
Pag. CC002, een proces-verbaal van bevindingen aanhouding [deelnemer 3] van 11 januari 2013 met nummer 527644 en pag. CC018 een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3].
Pag. CC002, met het nummer 527644 en pag. CC020, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 4].
Pag. CC002, met het nummer 527644 en pag. CC022, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 25].
Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC025, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 3].
Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC026, een sms-bericht tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC028, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. CC003, met nummer 527644 en pag. CC030-CC031, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. CC003, met nummer 527644 en pag. CC032, een sms-bericht met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. pag. J0299, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van observatie dinsdag 8 januari 2013 van 10 januari 2013 met nummer 2012096821.
Pag. CC004, met nummer 527644 en pag. J0230, met nummer 2012096821.
Pag. CC004-CC007, met nummer 527644 en pag. J0296-298, een proces-verbaal van observatie dinsdag 8 januari 2013 met nummer 2012096821 van 8 januari 2013.
Pag. CC004-CC007, met nummer 527644.
Pag. HJ001, een proces-verbaal van aanhouding verdachte [deelnemer 3] van 9 januari 2013 met nummer 2013007145 en pag. M001, een geschrift, zijnde een Hommerson-rapport van 28 januari 2013.
Pag. HJ001, met nummer 2013007145 en pag. CC011, met nummer 527644.
Pag. CC011, met nummer 527644.
Pag. CC009, met nummer 527644 en pag. M001, een geschrift zijnde een Hommerson-rapportage van 28 januari 2013.
Pag. CC011, met nummer 527644.
EB0071, een proces-verbaal van bevindingen omtrent rol van [medeverdachte 2] in de criminele organisatie met nummer 646085 van 13 juni 2013 + pag. EB0082, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 5].
Pag. HA023, een verslag van binnentreden met nummer 638250 van 10 juni 2013.
Pag. ZB166-ZB167, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 1 april 2012.
Pag. ZB233, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 23 april 2012.
Pag. ZB315, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 9 mei 2012.
Pag. ZB411-ZB412, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 16 oktober 2011.
Pag. N00178, een 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 110743 van 26 maart 2014.
Pag. ZB094-ZB095, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
Pag. ZB099-ZB100, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
Pag. ZB161, een uitwerking van een OVC-gesprek van 31 maart 2012.
Pag. ZB258-ZB259, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 26 april 2012.
Pag. BD008Q, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 3 mei 2012.
Pag. ZB328-ZB329, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 12 mei 2012.
Pag. ZB338, een uitwerking van een OVC-gesprek van 12 mei 2012.
Pag. CD002, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 14] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
Pag. DC003, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 14] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
Pag. DC003, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 14] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
Pag. DC010, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012075848-2 van 18 november 2012.
Pag. N000185, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 2012096821 van 26 maart 2014.
Een nader verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris van 20 december 2013.
Een nader verhoor verdachte [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris van 12 december 2013.
Pag. EB0038, een proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in criminele organisatie met nummer 643533 van 13 juni 2013.
Pag. HS003-HS004, een proces-verbaal van relaas [deelnemer 8] met nummer 594392 van 4 februari 2014.
Pag. N000176, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. Pag. HC014-HC018, een proces-verbaal bevindingen onderzoek woning [adres 4] met nummer 638676 van 5 juni 2013 en pag. HC020-HC026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 2] te Amsterdam Zuidoost met nummer 639140 van 5 juni 2013.
Pag. EB0048, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 8].
Pag. BG176, een sms-bericht dat wordt gestuurd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 9] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 8] op 16 april 2013.
Pag. BG180, een sms-bericht dat wordt gestuurd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 8] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] op 16 april 2013.
Pag. EB0045, een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 13] en [telefoonnummer 31].
Pag. N000221-N000222, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 23] en [telefoonnummer 32].
Pag. EB169, een proces-verbaal bevindingen werknemers [verdachte] en [medeverdachte 1] met nummer 2012096821 van 18 september 2012.
Pag. EC002, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 3] met nummer 2012096821van 10 juni 2013.
Pag. DA008, een proces-verbaal zaaksdossier exploiteren hennepplantages met nummer 2012096821 van 5 juni 2013.
Pag. EC002, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 3] met nummer 2012096821van 10 juni 2013.
Pag. EC004, met nummer 2012096821.
Pag. HA023, een proces-verbaal verslag van binnentreden met nummer 638250 van 10 juni 2013.
Pag. HS026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013310142.
Pag. DA0005, een proces-verbaal zaaksdossier exploiteren hennepplantages met nummer 2012096821 van 5 juni 2013.
Pag. J0208, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 33] en [telefoonnummer 34] van 27 november 2012.
Pag. J0202-J0203, een proces-verbaal van observatie woensdag 28 november 2012 met nummer 2012096821 van 28 november 2012.
Pag. J0017-J0022, een proces-verbaal van observatie 10 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 10 oktober 2012, pag. J0020-J0022, een proces-verbaal van observatie 11 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 11 oktober 2012, pag. J0023-J0025, een proces-verbaal van bevindingen van observatie 09/10 en 11 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 11 oktober 2012, pag. J0082-J0085, een proces-verbaal van bevindingen observatie woensdag 31 oktober 2012 + pag. CD001-CD008, een proces-verbaal van bevindingen betreffende aanhouding [deelnemer 4]/[persoon 17] dinsdag 29 januari 2013 met nummer 538611 van 31 januari 2012.
Pag. J0202-J0209, een proces-verbaal van bevindingen betreffende aanvulling observatie woensdag 28 november 2012 met nummer 522066 van 20 december 2012 en pag. J239-J0241, een proces-verbaal van observatie dinsdag 6 december 2012 met nummer 2012096821 van 6 december 2012.
Pag. DA0005, met nummer 2012096821.
Pag. DB034-DB043, een proces-verbaal van verhoor [deelnemer 7] met nummer 2012068562-7 van 13 maart 2012.
Pag. FS004, een proces-verbaal financieel onderzoek: reparatiebonnen Peugeot en SsangYong met nummer 1025964 van 30 september 2013.
Pag. FV001-FV002, een proces-verbaal financieel onderzoek: Doorzoeking en inbeslagname [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam met nummer 1099140 van 19 november 2013.
Pag. ZB505, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 27 oktober 2011.
Pag. ZB452, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 20 oktober 2011.
Pag. EB171, een proces-verbaal bevindingen werknemers [verdachte] en [medeverdachte 1] van 18 september 2012 met nummer 2012096821.
Pag. ZB101 + ZB102, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
Pag. ZB104A, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 18 maart 2012.
Pag. ZB205 + ZB207, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 april 2012.
Pag. ZB213, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 22 april 2012.
Pag. ZB238-ZB247, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 24 april 2012.
Pag. BD008i, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 25 april 2012
Pag. EB171, een proces-verbaal bevindingen werknemers [verdachte] en [medeverdachte 1] met nummer 2012096821 van 18 september 20112.
Pag. F009, een proces-verbaal van relaas witwassen met nummer 2012096821 van 4 februari 2012.
Pag. F010, een proces-verbaal van relaas witwassen met nummer 2012096821 van 4 februari 2012.
Pag. EB195, een proces-verbaal van bevindingen betaling huur in België door [medeverdachte 3] met nummer 939683 van 27 augustus 2013.
Pag. DE037, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van zoekslag bedrijfsruimten en loodsen vanaf de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam met nummer 522827 van 26 december 2012.
Pag. EB0042, een proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in criminele organisatie met nummer 643533 van 13 juni 2013 en pag. EB0064, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 9].
Pag. 0658-0659, een proces-verbaal van observatie maandag 22 april 2013 met nummer 2012096821.
Pag. EB0042, met nummer 643533 en pag. EB0067, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 52].
Pag. ZB233, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 23 april 2012.
Pag. HS007, een proces-verbaal van relaas [deelnemer 8] met nummer 594392 van 4 februari 2014 en pag. HS062-HS072, een geschrift zijnde een uitgetypt (en met de hand erbij geschreven) overzicht van namen en getallen.
Pag. N000186-N000187, een 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014 en pag. N000231-N000232, een geschrift zijnde een met de hand geschreven overzicht van namen en bedrag uit onderzoek [onderzoek C] met aantekeningen.
Pag. N000187, met nummer 1107343 en pag. N000236-N000237, een geschrift zijnde een uitgetypt overzicht van namen en getallen.
Pag. N000187, met nummer 1107343 en pag. N000238-000240, een geschrift zijnde en uitgetypt en daarbij geschreven overzicht van namen en getallen.
Pag. HS007, met nummer 594392.
Pag. HS048-HS049, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 28].
Pag. HS044-HS045, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 35] en [telefoonnummer 28].
Pag. HS009-HS010 + HS013-HS014, met nummer 594392 en pag. HS026-HS033, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013310142 van 19 december 2013.
Pag. EJ006, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 29] en [telefoonnummer 6].
Pag. EJ002, een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de bijnaam van [verdachte] ‘[bijnaam verdachte]’ met nummer 997950 van 16 oktober 2013 en pag. EJ012, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 29] en [telefoonnummer 7].
Pag. EJ002, met nummer 997950 en pag. EJ013-EJ014, een tapgesprek tussen de telefoonnummers[telefoonnummer 29] en [telefoonnummer 30].
Pag. EJ010, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 9].
Pag. EJ011, een sms-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 8].
Pag. ZB250, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 25 april 2012.
Pag. EJ005, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 10].
Pag. EB0080, een telefoongesprek tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 36].
Pag. EB0081, een telefoongesprek van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 31].
Pag. HC0077, een telefoongesprek tussen de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] en het telefoonnummer [telefoonnummer 12].
Pag. EB0045, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 13] en het telefoonnummer [telefoonnummer 37].
Pag. N071, 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Pag. N000176, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000179, met nummer 1107343.
Pag. N000186, met nummer 1107343.
Pag. N000224, een sms-bericht van telefoon P1 naar [telefoonnummer 38].
Pag. N000223, een sms-bericht van telefoon P1 naar [telefoonnummer 38].
Pag. N000185, met nummer 1107343.
Pag. N000186, met nummer 1107343.
Pag. N000230, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 32].
Pag. N000228, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 32].
Pag. N000229, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 32].
Pag. N000186, met nummer 1107343.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 12] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. N069, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Pag. M14, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0666, een inventaris stalen NICC dossier + pag. M011, Hommerson-rapport.
Pag. HA007, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 12] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821 + pag. N068, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Pag. M011, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 21 oktober 2013.
Pag. BJ0031-BJ0032, een inventaris stalen NICC dossier + pag. M023, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 12 mei 2014
Pag. BJ049-BJ059, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BC027-030, Informatiebladen NFI betreffende synthese van amfetamine en MDMA
Pag. N113 + pag. N114, een uitdraai van de sms-berichten van telefoon 2 met het nummer [telefoonnummer 39] en pag. N072-073, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen van 1 februari 2014 met nummer 2012096821.
Pag. BG001, een proces-verbaal van bevindingen mogelijke afname 300.000 pillen [deelnemer 6] van 5 juni 2013 met nummer 639875 en pag. J0596, een uitwerking van een tapgespek tussen [medeverdachte 4] met het telefoonnummer [telefoonnummer 26] en [deelnemer 6] met het telefoonnummer [telefoonnummer 40] van 10 april 2013.
Pag. BG002 met nummer 639875.
Pag. J0573, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van observaties op woensdag 10 april en donderdag 11 april 2013, gepleegd door het Observatie Team van 17 april 2013 met nummer 2012096821.
Pag. J0604.
Pag. HO069, een proces-verbaal van verhoor verdachte [deelnemer 6] van 13 augustus 2013 met nummer 2012096821.
Pag. J0608, een tapgesprek tussen de telefoonnummer [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 27].
Pag. J0575, met nummer 2012096821.
Pag. J0575, met nummer 2012096821.
Pag. BG094, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 27].
Pag. J0576, met nummer 2012096821.
Pag. BG095, een sms-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 27].
Pag. BG025, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 40] en het telefoonnummer [telefoonnummer 24].
Pag. BG098, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 40] en het telefoonnummer [telefoonnummer 26].
Pag. BG099, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 40] en het telefoonnummer [telefoonnummer 26].
Pag. HO070, met nummer 2012096821.
Pag. BG106 en BG107, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 40] en het telefoonnummer [telefoonnummer 24].
Pag. BG129-BG133, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 26].
Pag. BG147, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 40].
Pag. BG173, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 24].
Pag. BG175-BG176, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 40].
Pag. BG181, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 41].
Pag. BG182, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 24].
Pag. BG186, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 40].
Pag. BG189, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 9].
Pag. BG190, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9].
Pag. BG192, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 43] en [telefoonnummer 41].
Pag. BG198, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9].
Pag. BG200, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 41].
Pag. BG202, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9].
Pag. BG203, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 9] en [telefoonnummer 8].
Pag. BG211, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 44].
Pag. BG222, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 40].
Pag. BG243, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 26].
Pag. BG244-BG245, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 24].
Pag. BG246, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 26] en [telefoonnummer 9].
Pag. BG060-BG061, een proces-verbaal van bevindingen mogelijke afname 300.000 pillen [deelnemer 6] met nummer 656302 van 24 juni 2013.
Pag. BG247, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 24].
Pag. BG060-BG061, met nummer 656302.
Pag. BG255, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 41].
Pag. HO044-HO074, een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2012096821 van 13 augustus 2013.
Pag. BH0002, een proces-verbaal van bevindingen wekelijkse afname 500 kaarten door [medeverdachte 4] met nummer 652394 van 17 juni 2013 en pag. BH0014, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 45].
Pag. BH0002-BH0003 met nummer 652394 en pag. BG257-BG258, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 13].
Pag. BH0003-BH0004, met nummer 2652394 en pag. HC000119, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 13].
Pag. BH0004-BH0005, met nummer 2652394.
Pag. BH0005-BH0006, met nummer 652394.
Pag. BH0009, met nummer 652394 en pag. BH0024 een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 46].
Pag. BH0010, met nummer 652394 en pag. BH0027-BH0028, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 8].
Pag. BH0010, met nummer 652394 en pag. BH0030, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 47].
Pag. BH0011 met nummer 652394.
Pag. BH0011 met nummer 652394 en pag. BH0033, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 8].
Pag. BH0012, met nummer 652394.
Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0034, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 47].
Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0036, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 46].
Pag. BH0012, met nummer 652394
Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0039-BH0040, tapgesprekken tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 27] en [telefoonnummer 48].
Pag. EC004, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 3] met nummer 2012096821 van 10 juni 2013.
Pag. EB0084, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 49] en [telefoonnummer 5].
Pag. HM004-HM005, een proces-verbaal van aanhouding met nummer 2013024613-2 van 30 januari 2013.
Pag. HM013, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013024613-5 van 30 januari 2013
Pag. HM034, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport.
Pag. EC004, met nummer 2012096821.
Pag. CE005-CE006, een mutatie rapport (vertrouwelijk) met nummer 2013038390-1 van 21 februari 2013.
Pag. EB0072, een proces-verbaal van bevindingen omtrent rol van [medeverdachte 2] in de criminele organisatie met nummer 646085 van 13 juni 2013 en pag. EB0090, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 50] en [telefoonnummer 51].
Pag. EB0072, met nummer 646085 en pag. EB0091, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 50] en [telefoonnummer 8].
Pag. EB0072, met nummer 646085 en pag. EB0095, een tapgesprek tussen de telefoonnummer [telefoonnummer 50] en [telefoonnummer 51].
Pag. BA0004, een proces-verbaal fabricage synthetische verdovende middelen.
Pag. BA0004, een proces-verbaal fabricage synthetische verdovende middelen.
Pag. BF001-BF003, een proces-verbaal van bevindingen zoekslag naar jerrycans op internet met nummer 20120966821 van 14 november 2012.
Pag. BD019-BD020, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013013960-2 van 18 maart 2013.
Pag. BD017-BD018, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012096821 van 24 september 2012.
Pag. BD008G-BD008i, een OVC-gesprek uit de SsangYong met nummer 738 van 25 april 2012.
Pag. BD008O-BD008P, een uitwerking van een OVC-gesprek uit de SsangYong van 3 mei 2012.
Pag. BD008P-BD008U, een uitwerking van een OVC-gesprek uit de SsangYong van 3 mei 2012
Pag. BD008U-BD008X, een uitwerking van een OVC-gesprek uit de SsangYong van 3 mei 2012.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 12] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 12] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. BJ0033-BJ000034, een geschrift zijnde een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0044-BJ0046, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0026, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0027, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0028, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0029, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0030, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0048, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0072, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M024, Hommerson-rapport.
Pag. N069, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen van 1 februari 2014 met nummer 2012096821.
Pag. M14, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0016 + BJ0063, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0018 + BJ0025, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0022 + BJ0023, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0060-BJ0062, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0064 + BJ0065, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0666, een inventaris stalen NICC dossier + pag. M011, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0067 + pag. BJ071, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0067 + BJ068 + BJ071, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0068, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0069, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0069 + BJ0071, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BC027-BC028, een geschrift van het Nederlands Forensisch Instituut, Afdeling Verdovende Middelen/XTC-project Informatieblad met als onderwerp synthese van amfetamine via de Leuckart methode.
Pag. N065-N066, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen van 1 februari 2014 met nummer 968382, pag. N094-N095, een proces-verbaal van bevindingen in het onderzoek [onderzoek C] van 24 januari 2011 met nummer 29695338 + N096-N097, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 12] te België op 3 juni 2013 uit het onderzoek [onderzoek C], pag. N098-N099, een bijlage over de Leuckart methode.
Pag. N066, met nummer 968382, pag. N085-N086 een geschrift, zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 12] te België op 3 juni 2013.
Pag. N066 met nummer 968382, pag. N087-N093, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 12] te België op 3 juni 2013.
Pag. BC001B-BC001F, een uitwerking OVC-gesprek uit de SsangYong met nummer 540 van 3 april 2012.
Pag. ZB230, een uitwerking OVC-gesprek uit de SsangYong met nummer 727 van 23 april 2012.
Pag. HA024, een verslag van binnentreden met nummer 638250 van 4 juni 2013.
Pag. M015, een Hommerson-rapport van 25 september 2013.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 12] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. HA006 nummer 2012096821, pag. BJ0115, BJ000311, BJ000292 inventaris stalen NICC dossier, pag. M.026, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 19 mei 2014.
Pag. HA007 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen en pag. M.026, Hommerson-rapport.
Pag. HA007 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen en pag. M.027, Hommerson-rapport.
Pag. HA007 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen en pag. M.029, Hommerson-rapport.
Pag. HA009 nummer 2012096821, pag. BJ311 en BJ229 inventaris stalen en pag. M.027+M.028, Hommerson-rapport.
Pag. HA005 nummer 2012096821, pag. BJ310, een geschrift zijnde een inventaris stalen NICC dossier, pag. M.027, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 19 mei 2014.
Een proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 2 juni 2014.
Pag. HA006, nummer 2012096821.
Pag. EH002-EH007, een proces-verbaal van onderzoek met nummer 2012096821 van 21 augustus 2013.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van 3 juni 2014.