Hof Arnhem-Leeuwarden, 20-08-2013, nr. 200.093.262
ECLI:NL:GHARL:2013:6207
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
20-08-2013
- Zaaknummer
200.093.262
- LJN
BZ5724
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2013:6207, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 20‑08‑2013; (Hoger beroep)
Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHARN:2012:BX6583
Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5724
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5724, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 19‑03‑2013; (Hoger beroep)
Einduitspraak: ECLI:NL:GHARL:2013:6207
Uitspraak 20‑08‑2013
Inhoudsindicatie
Vervolg op tussenarrest van 19 maart 2013. Vernietiging van arbitraal vonnis voor zover dat vonnis betrekking heeft op de door Harkemase Boys aan <gedaagde> te betalen ontbindingsvergoeding.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.093.262
arrest van de derde kamer van 20 augustus 2013
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Harkemase Boys,
gevestigd te Harkema, gemeente Achtkarspelen,
eiseres,
hierna: Harkemase Boys,
advocaat: mr. E.W. Kingma,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna: [gedaagde] ,
advocaat: mr. E.J.A. Vilé.
1. Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding tot het tussenarrest van 19 maart 2013 verwijst het hof naar dat tussenarrest.
1.2
Ingevolge dat tussenarrest heeft op 17 juni 2013 een comparitie van partijen plaatsgevonden. De partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor arrest.
2. De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1
Het hof verwijst naar en volhardt bij de inhoud van het tussenarrest van 19 maart 2013.
2.2
Bij dat arrest heeft het hof een comparitie van partijen bepaald om de partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over hetgeen in dat arrest is overwogen en om te onderzoeken of een regeling tussen hen mogelijk is. De partijen hebben ter comparitie geen overeenstemming bereikt over het al dan niet betalen van een schadevergoeding door Harkemase Boys aan [gedaagde] en de hoogte daarvan.
2.3
[gedaagde] heeft ter gelegenheid van de comparitie alsnog bezwaar gemaakt tegen gedeeltelijke vernietiging van het arbitrale vonnis. Het hof acht echter geen termen aanwezig om terug te komen op zijn oordeel dat is neergelegd in het tussenarrest van 19 maart 2013. Het hof zal het arbitrale vonnis dan ook vernietigen conform de primaire vordering van Harkemase Boys, dus voor zover dat vonnis betrekking heeft op de door Harkemase Boys aan [gedaagde] te betalen ontbindingsvergoeding.
2.4
Zoals in het tussenarrest van 19 maart 2013 in rechtsoverweging 2.6 is overwogen, herleeft de bevoegdheid van de gewone rechter, de kantonrechter, om te oordelen over de vordering van [gedaagde] tot veroordeling van Harkemase Boys om aan hem een schadevergoeding te betalen, op het moment dat de vernietiging van het arbitraal vonnis, voor zover het de aan [gedaagde] te betalen vergoeding betreft, onherroepelijk wordt. [gedaagde] zal zich dan tot de kantonrechter kunnen wenden met een vordering tot vergoeding, die maximaal € 15.000,- (netto) zal kunnen bedragen.
2.5
Als de overwegend in het ongelijk te stellen partij zal het hof [gedaagde] in de kosten van deze procedure veroordelen. Deze kosten zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 76,31
- griffierecht € 1.769,-
subtotaal verschotten € 1.845,31
- salaris advocaat € 2.682,- (2,5 punten x tarief II)
Totaal € 4.527,31.
3. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het tussen de partijen door het College van Arbiters van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond gewezen arbitrale vonnis van 28 juni 2011 (nummer 1309), voor zover dat aan het oordeel van het hof is onderworpen en betrekking heeft op de toekenning van een ontbindingsvergoeding van € 15.000,- netto;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Harkemase Boys vastgesteld op € 1.845,31 voor verschotten en op € 2.682,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest, voor zover het de proceskostenveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, H. van Loo en G.P.M. van den Dungen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
20 augustus 2013.
Uitspraak 19‑03‑2013
Inhoudsindicatie
Het hof komt terug op een voorlopig oordeel in tussenarrest en acht partiële vernietiging van het tussen partijen gewezen arbitrale vonnis in dit geval wel mogelijk.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.093.262
arrest van de derde kamer van 19 maart 2013
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Harkemase Boys,
gevestigd te Harkema, gemeente Achtkarspelen,
eiseres,
hierna: Harkemase Boys,
advocaat: mr. E.W. Kingma,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Heerenveen,
gedaagde,
hierna: [gedaagde],
advocaat: mr. E.J.A. Vilé.
1. Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding tot het tussenarrest van 28 augustus 2012 verwijst het hof naar dat tussenarrest.
1.2
Ingevolge dat tussenarrest heeft Harkemase Boys een akte uitlating tevens houdende akte wijziging van eis genomen.
1.3
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [gedaagde] geen antwoordakte genomen.
1.4
Vervolgens heeft Harkemase Boys de stukken weer voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2. De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1
Nu deze zaak vóór 1 januari 2013 aanhangig was bij het gerechtshof te Arnhem, is deze op grond van artikel CIII Wet herziening gerechtelijke kaart van rechtswege overgegaan naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
2.2
Bij het tussenarrest van 28 augustus 2012 heeft het hof de zaak naar de roldatum
- 25.
september 2012 verwezen om Harkemase Boys in de gelegenheid te stellen bij akte zich uit te laten over dat wat in rechtsoverweging 4.8 was overwogen en haar vorderingen en stellingen desgewenst te wijzigen respectievelijk aan te passen, waarna [gedaagde] bij akte zou kunnen reageren en zijn verweren desgewenst zou kunnen aanpassen.
2.3
Bij haar akte heeft Harkemase Boys verklaard, dat een gedeeltelijke vernietiging van het bestreden arbitrale vonnis in dit geval niet in strijd is met de wettelijke regeling, omdat een onderscheid tussen de vraag naar de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en die van de toekenning van een vergoeding in het kader van die ontbinding, zoals ook de Arbitragecommissie van de KNVB heeft gemaakt, zonder meer mogelijk is.
2.4
Voor het geval dat het hof meent dat een gedeeltelijke vernietiging van het arbitraal vonnis wel in strijd is met de wettelijke regeling, heeft Harkemase Boys een subsidiaire vordering geformuleerd, die inhoudt dat het hof het tussen de partijen gewezen arbitraal vonnis van 28 juni 2011 geheel zal vernietigen met bepaling dat de volgens de gewone regels bevoegde rechter de ontbindingsprocedure dient te (het hof begrijpt:) beoordelen alsof deze in juni 2011 plaatsvond waarbij deze rechter dus tevens de mogelijkheid heeft om met terugwerkende kracht de arbeidsovereenkomst tussen de partijen te ontbinden, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
2.5
Anders dan het hof voorlopig heeft geoordeeld in het tussenarrest van 28 augustus 2012, acht het hof, mede gelet op het betoog van Harkemase Boys in haar akte van 9 oktober 2012, partiële vernietiging van het tussen de partijen gewezen vonnis - vernietiging voor zover het gaat om de door Harkemase Boys aan [gedaagde] te betalen schadevergoeding - mogelijk. Naar het oordeel van het hof zou algehele vernietiging van het arbitraal vonnis niet gewenst zijn, omdat ontbinding van de arbeidsovereenkomst dan opnieuw zou moeten worden verzocht door Harkemase Boys en, anders dan zij subsidiair betoogt, ontbinding met terugwerkende kracht niet mogelijk is.
2.6
Het hof is dan ook voornemens het arbitraal vonnis te vernietigen conform de primaire vordering van Harkemase Boys. De bevoegdheid van de gewone rechter, de kantonrechter, om te oordelen over de vordering van [gedaagde] tot veroordeling van Harkemase Boys om aan hem een schadevergoeding te betalen, herleeft op het moment dat de vernietiging van het arbitraal vonnis, voor zover het de aan [gedaagde] te betalen vergoeding betreft, onherroepelijk wordt. [gedaagde] zal zich dan tot de kantonrechter kunnen wenden met een vordering tot vergoeding, die maximaal € 15.000,- zal kunnen bedragen.
2.7
Nu het hof tot een ander definitief oordeel is gekomen dan het in het eerste tussenarrest gegeven voorlopig oordeel en omdat het hof inziet dat de partijen tot een volgende procedure worden “veroordeeld” en de bezwaarlijkheid daarvan voor hen mag worden verondersteld, zal het hof een comparitie van partijen bepalen om de partijen in de gelegenheid te stellen zich over het voorgaande uit te laten en om te onderzoeken of een regeling tussen hen mogelijk is. Het hof verzoekt [gedaagde] een overzicht van zijn inkomsten, voorzien van bewijsstukken over de periode van 1 juli 2011 tot 1 juli 2012, in het geding te brengen. De partijen dienen ervoor te zorgen dat het hof en de wederpartij de genoemde stukken uiterlijk een week voor de dag van de zitting hebben ontvangen.
2.8
Verder zal iedere beslissing worden aangehouden.
3. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bepaalt dat de partijen - [gedaagde] in persoon en Harkemase Boys vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking - samen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. I.A. Katz-Soeterboek, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip met het in rechtsoverweging 2.5 omschreven doel;
bepaalt dat partijen de verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden april, mei en juni 2013 zullen opgeven op de roldatum 2 april 2013, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat [gedaagde] de stukken als bedoeld in rechtsoverweging 2.7 in het geding dient te brengen en dat hij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van die stukken heeft ontvangen;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van de comparitie van partijen nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, H. van Loo en G.P.M. van den Dungen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
- 19.
maart 2013.